Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor,
1.Het procesverloop
- de appeldagvaarding;
2.De beoordeling
Uit de door [appellant] gegeven context blijkt dat dit verhoor van belang kan zijn om inzicht te verkrijgen in het feitencomplex dat aan de zaak ten grondslag ligt. Daarmee is voldoende duidelijk op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben.
Hiertegenover staat dat [appellant] een belang heeft om voordat in hoger beroep verder wordt geprocedeerd, zijn procespositie nader in te schatten aan de hand van de verklaring van de getuige. Het hof is niet van oordeel dat het belang van [geïntimeerde] bij een voortvarende procesgang onevenredig zwaarder weegt dan dit belang van [appellant] . Inzicht in het feitencomplex is overigens ook in het belang van de procedure in hoger beroep. Dat geen zekerheid bestaat dat het horen van de getuige inzicht zal verschaffen over de gang van zaken rond het al dan niet totstandkomen van de “overeenkomst beëindiging rechtsverhouding”, doet in onvoldoende mate af aan het belang van [appellant] . Verder leidt toewijzing van het verzoek ook niet tot een onevenredige vertraging van de procedure, nu verzocht wordt om één getuige te horen. Van misbruik maken van de mogelijkheid om te verzoeken om een voorlopig getuigenverhoor te houden, is ook niet op enigerlei andere wijze gebleken.
Mede gelet op de herkansingsfunctie van het hoger beroep en in aanmerking nemend dat het voorlopig getuigenverhoor betrekking heeft op feiten waarover in eerste aanleg geen getuigen zijn gehoord, zal het verzoek dan ook op na te melden wijze worden toegewezen.