ECLI:NL:GHARL:2024:4353

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
200.331.910/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over onrechtmatige publicaties en rectificatie door Mediahuis

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door drie appellanten, aandeelhouders van Pronkjewail Vastgoed Groningen C.V., tegen Mediahuis Noord B.V. en een journalist. De appellanten vorderen rectificatie van onrechtmatige publicaties op de website Sikkom, waarin hen beschuldigd wordt van het hanteren van onterecht hoge energielabels voor hun verhuurde panden. De rechtbank had eerder hun vorderingen afgewezen, maar de appellanten zijn van mening dat deze publicaties hun eer en goede naam schenden en dat zij schade lijden door deze beschuldigingen.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld, waarbij het de relevante feiten en de context van de publicaties in overweging heeft genomen. Het hof oordeelt dat de publicaties van 31 maart 2023 onrechtmatig zijn, omdat deze de suggestie wekken dat de appellanten betrokken zijn bij strafbare feiten zonder voldoende feitelijke basis. De andere publicaties zijn echter niet onrechtmatig bevonden. Het hof heeft Mediahuis c.s. veroordeeld tot rectificatie van de onrechtmatige publicatie en heeft een dwangsom opgelegd voor eventuele overtredingen van deze veroordeling. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.331.910/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 223730
arrest in kort geding van 2 juli 2024
in de zaak van

1.[appellant1] ,

die woont in [woonplaats1] ,
2. [appellant2],
die woont in [woonplaats2] ,

3. [appellant3] ,

die woont in [woonplaats3] ,
die hoger beroep hebben ingesteld,
en bij de rechtbank optraden als eisers,
hierna samen:
[appellanten]en ieder afzonderlijk
[appellant1],
[appellant2]en
[appellant3],
advocaat: mr. Chr.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen

1.Mediahuis Noord B.V.,

die is gevestigd in Leeuwarden,
2. [geïntimeerde2],
die woont in [woonplaats4] ,
en bij de rechtbank optraden als gedaagden,
hierna samen:
Mediahuis c.s.en ieder afzonderlijk
Mediahuisen
[geïntimeerde2],
advocaat: mr. J.J. Gevers te Groningen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Naar aanleiding van het arrest van 16 januari 2024 heeft op 17 mei 2024 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.
1.2
[appellanten] hebben in hun memorie van grieven hun eis gewijzigd en aangevuld. Mediahuis c.s. hebben geen bezwaren geformuleerd tegen deze eiswijziging en het hof ziet ook geen reden om de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten. Het hof zal dan ook beslissen op de gewijzigde eis.

2.De kern van de zaak

2.1
Aanleiding van dit kort geding is een aantal publicaties van Mediahuis c.s. op de website Sikkom. Hierin wordt aan de orde gesteld dat [appellanten] te hoge energielabels hanteren in de panden die zij via hun vennootschap verhuren of verhuurden. Als gevolg daarvan zouden huurders te hoge huurprijzen betalen. Volgens [appellanten] zijn deze publicaties onrechtmatig omdat zij hun eer en goede naam schenden en omdat ze strijdig zijn met tussentijds door partijen gemaakte afspraken. [appellanten] lijden naar hun zeggen schade door de publicaties.
2.2
[appellanten] hebben daarom bij de rechtbank gevorderd dat het Mediahuis c.s. in de toekomst wordt verboden om de in de dagvaarding beschreven beschuldigingen over hen te uiten en dat Mediahuis c.s. worden veroordeeld tot het publiceren van rectificaties, op straffe van een dwangsom.
2.3
In het vonnis van 26 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, deze vorderingen afgewezen en [appellanten] veroordeeld in de kosten van de procedure. De bedoeling van het hoger beroep is dat de (gewijzigde) vorderingen van [appellanten] alsnog worden toegewezen.
2.4
Het hof zal de vorderingen voor een klein deel toewijzen. Het hof zal die beslissing hierna toelichten, nadat eerst de relevante feiten zijn weergegeven.

3.De relevante feiten

3.1
[appellant1] , [appellant2] en [appellant3] zijn aandeelhouders van Pronkjewail Vastgoed Groningen C.V. (hierna: Pronkjewail). Pronkjewail richt zich op de verhuur van woningen.
3.2
Mediahuis exploiteert de regionale krant Dagblad van het Noorden (hierna: DvhN) en de website www.sikkom.nl (hierna: Sikkom).
3.3
[geïntimeerde2] is journalist die onder meer publiceert in DvhN en op Sikkom.
3.4
Voor panden die Pronkjewail verhuurt, heeft zij (dan wel haar rechtsvoorgangers) via Woningcheck B.V. certificaten van energielabels gekregen. Die certificaten zijn vanaf het moment van verstrekking tien jaar geldig.
3.5
In een uitspraak van 1 november 2021 heeft de huurcommissie geoordeeld dat een door Pronkjewail Woningen III CV (een aan Pronkjewail gelieerde vennootschap) gehanteerde huurprijs met betrekking tot een woning aan de Trompsingel te Groningen niet redelijk is. De huurcommissie heeft in die zaak en - zo volgt uit de inhoud van de uitspraak - in 23 nagenoeg vergelijkbare zaken een lagere huurprijs bepaald. Die verlaging hield verband met de energieprestatie.
3.6
Op 17 januari 2023 heeft [geïntimeerde2] op de website Sikkom onder meer geschreven:
“Openbaar ministerie en politie onderzoeken ‘grootschalige’ fraude met energielabels in Grunn. (…)
Eindelijk! Het Openbaar Ministerie laat net weten dat onderzoek wordt ingesteld naar grootschalig gesjoemel met energie-indexen in Groningen.
Al dik vier jaar pennen wij, na de nodige grondige onderzoeken in samenwerking met juridische adviesbureaus Frently en Robin Hood, dat er op grote schaal gesjoemeld wordt met energie-indexen van verhuurwoningen in Groningen. Van de week legden we bloot hoe de hazen, met miljoenen in de rugtas, lopen en wie op papier verantwoordelijk is en er beter van wordt.
Dat is met name investeringsmaatschappij Pronkjewail met daarachter onder andere [appellant2] en [appellant3] .”
3.7
Op 7 februari 2023 heeft een telefoongesprek tussen [naam1] , hoofdredacteur tevens bestuurder van Mediahuis, en [appellant1] plaatsgevonden. In een door [appellanten] overgelegde transcriptie van dit gesprek staat onder meer ( [naam1] is [naam1] , [appellant1] ):
[naam1] : OK, nog een keer. Ik heb jou zo begrepen dat jij of jullie van ons verlangen dat wij het woord fraude niet meer in jullie verband niet meer gebruiken tenzij een rechter daartoe uitspreekt…zich uitspreekt zeg maar.
[appellant1] : Ja, in grote lijnen klopt dit ja
[naam1] : Ja en dat heb ik [geïntimeerde2] te verstaan gegeven. En dat is dus wat klopt, we gaan het woord fraude niet meer gebruiken, ook niet vermeende fraude, ook niet tussen briefjes fraude, gewoon niet.
3.8
In een e-mail van 22 februari 2023 heeft [naam2] , werkzaam voor Woningcheck B.V. aan [naam3] van juridisch adviesbureau Robin Hood, onder meer geschreven:
“Wat betreft mijn standpunt blijft dat ongewijzigd, met dien verstande dat ik er wel achter ben gekomen dat ook ik bij het opmaken van de labels op een verkeerd been ben gezet. Een voorbeeld hiervan zijn de PV panelen bij de damsport waarvan uitdrukkelijk door de opdrachtgever was aangegeven dat deze er zouden zijn, wat achteraf bleek niet zo te zijn.”
3.9
Nadat een sommatiebrief van de advocaat van [appellanten] aan Mediahuis, is op
3 maart 2023 in DvhN en op 7 maart 2023 op de website Sikkom een rectificatie geplaatst. De rectificatie op de website Sikkom geplaatst luidt als volgt:
“Aanpassing in artikelen over vele foute energie-labels in Groningen
De advocaat van verhuurmaatschappij Pronkjewail heeft ons gevraagd onderstaande rectificatie te publiceren. Dat doen we omdat we het bedrijf en betrokken bestuurders en investeerders niet kunnen beschuldigen van fraude. Laat onverlet dat de Huurcommissie de afgelopen maanden van 600 woningen van (destijds) Pronkjewail heeft vastgesteld dat de labels niet kloppen, wat wij al jaren na eigen onderzoek beweren. Die labels staan allemaal geregistreerd als A terwijl de woningen D, E of F zijn. Daardoor betalen huurders elke maand zo’n 100 tot 200 euro te veel huur aan de verhuurder, aldus de Huurcommissie
De rectificatie
In de maanden januari en februari heeft Sikkom een aantal artikelen gepubliceerd over misstanden met energielabels van huurwoningen. Daarbij hebben wij geschreven dat hierbij sprake zou zijn van fraude door de heren [appellant2] , [appellant3] en [appellant1] , laatstgenoemde als bestuurder van vennootschap Pronkjewail. Deze beweringen vinden geen steun in de feiten. Om die reden zijn de publicaties onrechtmatig tegenover hen. Wij bieden hiervoor onze excuses aan.
Noot van de redactie
De bewuste artikelen zijn aangepast. De aantijging van fraude is weggehaald en vervangen door ‘misstanden’ en ‘(vele) foute energielabels’. Verder blijven de bevindingen overeind. De firma’s van de genoemde heren waren betrokken bij ruim 600 foute energielabels in Groningen verdeeld over enkele grote en kleinere complexen. In die bewering staan we na een reeks rechtsgeldige uitspraken van de Huurcommissie niet meer alleen en het Openbaar Ministerie heeft het in onderzoek.”
3.1
Op 31 maart 2023 is op Sikkom het volgende artikel gepubliceerd:
“Strafrechtelijk onderzoek naar foute energie-labels in Grunn: “Welke personen zijn betrokken?”
Na vijf jaar onderzoeken en publiceren op Sikkom over vermoedelijk grootschalige fraude met energielabels in Grunn pakken politie en openbaar ministerie de handschoen serieus op. Dat laat het openbaar ministerie zojuist weten.
Het OM kondigde enkele weken geleden al aan dat een vooronderzoek naar de vele foute energielabels werd geopend. Dat was naar aanleiding van de vele onderzoeken, publicaties op Sikkom en de bindende uitspraken van de Huurcommissie waarin keihard wordt gesteld dat van 700 woningen in Groningen de labels niet kloppen (100 procent score). Ze zakken allen van A naar D, E, F of nog lager. Al die woningen waren van investeringsmaatschappij Pronkjewail.
Welke personen zijn betrokken bij de eventuele fraude?
Uit dat vooronderzoek is kennelijk voldoende informatie gekomen om er serieus werk van te maken. [naam4] , woordvoerder van OM: “De politie in Groningen is onder leiding van het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de vraag of is gefraudeerd met rapporten ten behoeve van energie-labels. Welke natuurlijke- en/of rechtspersonen bij eventuele fraude zijn betrokken, is onderwerp van onderzoek”.
Sinds 2018 schrijven wij, na gedegen onderzoek, dat honderden energielabels van Pronkjewail (inmiddels zijn de panden verkocht) verdeeld over enkele grote en kleinere complexen niet kloppen. De afgelopen jaren heeft de Huurcommissie zich daar ook over gebogen en dat rechtsprekend orgaan kwam tot dezelfde conclusie en uitspraken. Er is nu feitelijk van zo’n 700 woningen vastgesteld dat de labels niet kloppen. Dat is een goudmijn voor de verhuurder.
Foute energie-labels
Want hoe zuiniger de woning, des te lager het label en hoe meer huur de verhuurder wettelijk mag vragen. Bij die 700 woningen (vermoedelijk topje van de ijsberg) gaat dat om zo’n 100 tot 200 euro per maand en dat is al jaren gaande. De kleine rekensom leert dat Pronkjewail (en nu dus de nieuwe eigenaren) jaarlijks daarmee om en nabij 1.250.000 euro cashte. Enorm veel geld. En nu gaat het OM in samenwerking met de politie strafrechtelijk onderzoeken welke natuurlijk en rechtspersonen daarbij betrokken zijn. Wij hebben wel een idee wie dat zijn. Die namen lees je in onze eerdere publicaties over de foute energie-labels.
[appellant1] van Pronkjewail wil geen commentaar geven.
Fraude met energielabels wordt gezien als een economisch delict waar maximaal twee jaar gevangenisstraf op staat.”
3.11
Officier van justitie [naam5] heeft op 10 mei 2023 aan mr. T. van der Groot, advocaat van [appellanten] , desgevraagd laten weten dat Pronkjewail en haar vertegenwoordigers op dat moment niet als verdachten zijn aangemerkt in het opsporingsonderzoek naar eventuele fraude met rapporten ten behoeve van energielabels.
3.12
Op 30 mei 2023 heeft [geïntimeerde2] op Sikkom onder meer geschreven:
“FC Grunn wil schoon schip maken. (…)
Ook daar is [appellant2] , laten we het beestje maar gewoon bij de naam noemen, uit vertrokken. [appellant2] zijn vastgoedbedrijf Pronkjewail (zelfde naam als het verguisde investeringsfonds) heeft volgens de Huurcommissie honderden valse energielabels op woningen hangen waardoor ten onrechte miljoenen zijn verdiend over de rug van huurders (inmiddels doet het OM daar strafrechtelijk onderzoek naar). Nadat dat bekend werd, is [appellant2] uit eigen beweging opgestapt.”
3.13
In een e-mail van 4 juli 2023 heeft [naam3] van juridisch adviesbureau Robin Hood aan (voormalig) huurders van Pronkjewail onder meer geschreven:
“We hebben vernomen dat er bedreigingen aan het adres van diverse personen van Pronkjewail (…) geuit zijn. We vinden het belangrijk nogmaals te benadrukken dat, ondanks hetgeen in het verleden voorgevallen is met de energielabels, het Pronkjewail te prijzen is hoe ze de situatie trachten op te lossen. Het bedreigen en veroordelen van personen die niet schuldig bevonden zijn is hierbij natuurlijk uit deze boze en vormt absoluut geen onderdeel van de oplossing. Gezien de energielabeladviseur ook andere verhuurders (…) bijstond en hiervoor foutieve energielabels afgaf, sluiten we niet uit dat personen achter Pronkjewail onschuldig kunnen zijn.”

4.Het oordeel van het hof

De vorderingen van [appellanten] en de omvang van het hoger beroep
4.1
[appellanten] vorderen in hoger beroep, verkort weergegeven:
(I) Primair Mediahuis c.s. te verbieden te beweren of te suggereren dat [appellanten] :
(a) zich schuldig hebben gemaakt aan fraude, althans;
(b) zich schuldig hebben gemaakt aan een ander strafbaar feit, althans;
(c) anderszins te kwader trouw en/of opzettelijk handelen, een en ander door onjuiste of te hoge energielabels te hanteren of hebben doen toekennen aan de woningen die in hun eigendom althans in hun beheer zijn; en/of
(d) in dat kader verdachten zijn in een onderzoek van het OM;
Subsidiair Mediahuis c.s. te verbieden geen beschuldigingen meer te uiten die in strijd zijn met de eer en goede naam van [appellanten] , althans een in goede justitie door de rechter te bepalen voorziening;
(II) Mediahuis c.s. te bevelen tot nakoming van de aan [appellanten] gedane toezegging van 7 februari 2023, dat Mediahuis c.s. [appellanten] op geen enkele wijze in verband brengen met (vermeende) fraude, tenzij de rechter zich daartoe uitspreekt;
(III) Mediahuis c.s. te bevelen de in de dagvaarding en memorie van grieven beschreven publicaties van de website Sikkom.nl te (doen) verwijderen en verwijderd te (doen) houden;
(IV) Mediahuis c.s. te bevelen de verwijzingen naar de in de dagvaarding en memorie van grieven omschreven publicaties op de sociale media accounts van Mediahuis c.s. te verwijderen en verwijderd te houden;
(V) Mediahuis c.s. te veroordelen tot plaatsing van een rectificatie (a) op de website Sikkom.nl, (b) op de persoonlijke LinkedIn-pagina van [geïntimeerde2] en (c) op het Twitter-account van [geïntimeerde2] ;
(VI) Mediahuis c.s. te bevelen op eerste verzoek van [appellanten] andere media die refereren aan de publicaties op Sikkom.nl en de beschuldigingen overnemen, een kennisgeving te sturen met de op de website opgenomen rectificatie;
(VII) Mediahuis c.s. te bevelen bij Google en Bing een verzoek te doen tot de-indexatie van de URL van de webpagina’s van Sikkom.nl, zodanig dat als op de namen van [appellanten] wordt gezocht de in de dagvaarding en memorie van grieven omschreven publicaties niet tot de zoekresultaten behoren;
(VIII) Mediahuis c.s. te veroordelen om bij overtreding van een van de hiervoor genoemde bevelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding, te vermeerderen met € 5.000,- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt met een maximum van
€ 100.000,-;
(IX) Mediahuis c.s. te veroordelen tot betaling van de kosten van het geding.
4.2
Op de zitting hebben [appellanten] hun grief tegen afwijzing van de vordering onder (V), sub (b) en (c) ingetrokken. Die vorderingen liggen daarom niet meer ter beoordeling aan het hof voor.
4.3
[appellanten] hebben tegen het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter tien bezwaren (grieven) geformuleerd. Het hof zal die grieven thematisch bespreken. Daarbij zal het hof zich net als de voorzieningenrechter beperken tot de volgende publicaties op de website Sikkom:
(i) de begeleidende tekst bij de op 7 maart 2023 geplaatste rectificatie (rov. 3.9);
(ii) de op 31 maart 2023 geplaatste publicatie over strafrechtelijk onderzoek naar foute energielabels (rov. 3.10);
(iii) de op 30 mei 2023 geplaatste publicatie over het opschonen van het bestuur van FC Groningen (rov. 3.12).
De voorzieningenrechter heeft de rechtmatigheid van die publicaties beoordeeld en [appellanten] hebben daar geen grieven tegen aangevoerd, in die zin dat de voorzieningenrechter zich ten onrechte heeft beperkt tot deze publicaties. Mediahuis c.s. hebben de grieven van [appellanten] ook zo begrepen dat deze enkel betrekking hebben op deze publicaties. De devolutieve werking van het hoger beroep gaat niet zo ver dat het hof verder dient te kijken dan wat in de memorie van grieven van [appellanten] aan de orde is gesteld. Voor zover [appellanten] ter zitting in hoger beroep nog hebben betoogd dat deze zaak betrekking heeft op een twaalftal publicaties op de website Sikkom en al deze publicaties in samenhang moeten worden gelezen en beoordeeld, gaat hof daaraan voorbij.
Het spoedeisend belang
4.4
[appellanten] hebben voldoende aangevoerd om aan te nemen dat zij nog altijd voldoende spoedeisend belang hebben bij de vorderingen. Mediahuis c.s. hebben dit in hoger beroep ook niet langer betwist. Of de vorderingen op inhoudelijke gronden kunnen worden toegewezen wordt hierna beoordeeld.
Toetsingskader onrechtmatige publicaties
4.5
Het hof zal hierna beoordelen of de (hiervoor onder rov. 4.3 genoemde) publicaties onrechtmatig zijn tegenover [appellanten] in de zin van artikel 6:162 BW.
4.6
Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen het toetsingskader dat de voorzieningenrechter bij deze beoordeling heeft gehanteerd. Het hof neemt dit toetsingskader ook tot uitgangspunt bij zijn beoordeling in hoger beroep. Het toetsingskader komt neer op het volgende.
4.7
Het gaat hier om een botsing van twee fundamentele grondrechten. Aan de ene kant staat het recht van Mediahuis c.s. op vrijheid van meningsuiting (beschermd door artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Meer concreet gaat het om het belang van Mediahuis c.s. om zich in het openbaar, kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend te kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Daar tegenover staat het belang van [appellanten] bij bescherming van hun eer en goede naam en hun persoonlijke levenssfeer (beschermd door artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM). Meer concreet gaat het om het belang van [appellanten] om niet lichtvaardig te worden blootgesteld aan verdachtmakingen en dat hun reputatie niet onnodig wordt geschonden.
4.8
Welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt (en dus of al dan niet sprake is van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW) is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de gepubliceerde beschuldigingen, de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die beschuldigingen betrekking hebben, de ernst van de misstand die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen, de mate waarin ten tijde van de publicatie de beschuldigingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal en de inkleding van de beschuldigingen.
4.9
In het kader van het recht op vrijheid van meningsuiting komt aan de positie van de pers bijzondere betekenis toe. De pers vervult de vitale rol van publieke waakhond. De wijze waarop de pers te werk gaat bij de vervulling van die rol, is in beginsel vrij (de journalistieke vrijheid). De journalistieke vrijheid strekt verder dan de bescherming van een objectieve en ingetogen wijze van verslaglegging en kan ook een bepaalde mate van overdrijving of zelfs provocatie omvatten. Van groot belang is of de betreffende publicatie bijdraagt aan het debat over aangelegenheden van publiek belang. Als dat het geval is, bestaat minder ruimte voor een beperking van de vrijheid van meningsuiting.
4.1
Tegelijkertijd is de vrijheid van meningsuiting in het kader van publieke informatievoorziening niet onbeperkt. Zo gaat het EHRM uit van een journalistieke plicht om te goeder trouw, op basis van accuraat onderzocht feitenmateriaal, aan betrouwbare en nauwkeurige verslaglegging te doen in overeenstemming van de ‘ethics of journalism’. [1] Hoe ver die plicht gaat, hangt onder meer af van de aard van de uitlating en de te verwachten gevolgen voor degene op wie de uitlating betrekking heeft. Naarmate een beschuldiging ernstiger van aard is, mogen meer eisen worden gesteld aan de feitelijke basis waarop de beschuldiging steunt. Journalistieke maatstaven zijn een omstandigheid die gewicht in de schaal leggen bij de te verrichten afweging, maar zijn daarbij niet doorslaggevend. [2] Verder moet de onschuldpresumptie van artikel 6 lid 2 EVRM goed in het oog worden gehouden.
4.11
Relevant is verder wat de aard, het bereik en het gezag is van het medium is waarin de uitlating is gedaan. In dit geval gaat het om de website Sikkom, een blog voor de stad Groningen met 1,2 miljoen pageviews per maand. Met dit online platform worden ruim 145.000 jongeren in de stad Groningen en daarbuiten bereikt. Het platform stelt zich ten doel om deze jonge doelgroep op journalistiek verantwoorde wijze te informeren en waar nodig te waarschuwen over voor hen relevante onderwerpen en maakt daarbij gebruik van een scherpe en humoristische schrijfstijl die zich kenmerkt door wat grover taalgebruik dan wat gebruikelijk is bij traditionele media.
4.12
Daarnaast is van belang dat de grenzen van toelaatbare kritiek volgens vaste rechtspraak ruimer zijn bij een publiek figuur dan bij anderen en dat de categorie publieke figuren in de jurisprudentie ruim wordt gedefinieerd. Het criterium is niet bekendheid, maar of iemand ‘has entered the public arena’. [3] [appellanten] genieten weliswaar niet per se bekendheid bij het (grote) publiek - zij het dat [appellant2] ook een positie bij FC Groningen heeft bekleed - maar zij begeven zich via hun vennootschap actief op de onroerendgoedmarkt. In de publicaties wordt de relatie met de verantwoordelijke positie van [appellanten] op de stedelijke vastgoedmarkt voldoende gelegd en is sprake van een debat over een onderwerp van publiek belang. [appellanten] zijn daarom aan te merken als publieke figuren, in die zin dat zij zich door hun zakelijke activiteiten meer publiciteit moeten laten welgevallen dan een willekeurig ander persoon.
4.13
Het hof zal, met inachtneming van het bovenstaande, de publicaties nader beoordelen.
Begeleidende tekst bij rectificatie van 7 maart 2023 niet onrechtmatig
4.14
Op 7 maart 2023 is op de website Sikkom een rectificatie geplaatst (rov. 3.9). [appellanten] hebben bezwaar tegen de begeleidende tekst bij de rectificatie, dat wil zeggen de tekst onder het kopje ‘Noot van de redactie’. De beschuldiging dat de firma’s van [appellanten] betrokken waren bij ruim 600 foute energielabels is onjuist. Daarnaast worden [appellanten] (opnieuw) in verband gebracht met fraude in de strafrechtelijke connotatie van dat woord in die zin dat de gemiddelde lezer hieruit zal opmaken dat het OM strafrechtelijk onderzoek naar [appellanten] doet of hen als verdachten aanmerkt, aldus [appellanten]
4.15
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het Mediahuis c.s. vrij stond te berichten dat aan [appellanten] gelieerde ondernemingen betrokken waren bij 600 foute energielabels en dat sprake is van een misstand. Volgens de voorzieningenrechter vindt deze bewering steun in de uitspraak van de Huurcommissie en hebben Mediahuis c.s. voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de bevindingen van de Huurcommissie van toepassing zijn op door Pronkjewail of rechtsopvolgers verhuurde complexen van in totaal circa 600 zelfstandige woonruimtes. Het hof is het daarmee eens. In hoger beroep hebben [appellanten] geen feiten of omstandigheden aangevoerd om daar anders over te oordelen.
4.16
In de tekst is verder slechts opgenomen dat het OM het in onderzoek heeft. Daarbij slaat ‘het’ op onderzoek naar foute energielabels. Zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen, is deze bewering niet onjuist. Dat het OM [appellanten] in dat (strafrechtelijk) onderzoek als verdachten aanmerkt, is daarmee niet gezegd of gesuggereerd.
4.17
Voorzienbaar was dat deze tekst (mede bezien in de gehele context ervan) een negatieve impact zou hebben voor [appellanten] Ook was bekend dat uitlatingen op de website Sikkom een aanzienlijk publiek zouden bereiken. Het hof is echter voorshands van oordeel dat Mediahuis c.s. met deze aanvulling op de rectificatie niet onrechtmatig hebben gehandeld jegens [appellanten] Daarbij is van belang dat er steun is voor de beschuldiging van betrokkenheid van [appellanten] bij foute energielabels en dat er ook voldoende steun is voor de bewering dat het OM de foute energielabels in onderzoek heeft. Het stond Mediahuis c.s. vrij de foute energielabels als misstand aan de kaak te stellen. De tekst is voldoende zorgvuldig en van schending van de onschuldpresumptie en/of (andere) journalistieke maatstaven is geen sprake. Daarbij weegt ook de aard van het platform en de doelgroep mee. De uitlatingen zijn bovendien gericht tegen partijen die zich via hun vennootschap in de vastgoedwereld bewegen en meer kritisch commentaar te dulden hebben dan natuurlijke personen.
4.18
Alles afwegend is het hof voorlopig van oordeel dat de begeleidende tekst bij de rectificatie voldoende gefundeerd en - mede gelet op de eerder genoemde relevante omstandigheden (rov. 4.8 tot en met 4.12) - niet onrechtmatig is. In het kader van de belangenafweging prevaleert de vrijheid van meningsuiting van Mediahuis c.s.
4.19
Dat de rectificatie, los van de hiervoor besproken begeleidende tekst, anderszins ondeugdelijk is, is niet (voldoende) gesteld of voorshands gebleken.
Publicatie van 31 maart 2023 over strafrechtelijk onderzoek naar foute energielabels onrechtmatig
4.2
Volgens [appellanten] is in de publicatie van 31 maart 2023 (rov. 3.10) sprake van een rechtstreekse dan wel indirecte beschuldiging aan hun adres van fraude in strafrechtelijke zin en/of van een ander strafbaar feit. Deze beschuldiging achten zij onjuist en daarmee onrechtmatig.
4.21
Het hof stelt voorop dat fraude in het normaal gangbare spraak- en taalgebruik een breed begrip is dat voor verschillende uitleg vatbaar is. Het woord heeft een negatieve maar niet automatisch strafrechtelijke connotatie. In deze publicatie wordt echter met overtuigingskracht gesuggereerd dat [appellanten] betrokken zijn bij fraudegerelateerde strafbare feiten en dat zij strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor de foute energielabels en/of verdachten zijn in strafrechtelijk onderzoek daarnaar. Dit leidt het hof met name af uit de kop van het artikel (
strafrechtelijk onderzoek naar foute energie-labels in Grunn: “welke personen zijn betrokken”), de vermelding dat het OM in samenwerking met de politie strafrechtelijk gaat onderzoeken welke natuurlijke en rechtspersonen daarbij betrokken zijn en dat Sikkom wel een idee heeft wie dat zijn met verwijzing naar eerdere publicaties (waarin [appellanten] met voor- en achternaam worden genoemd), direct gevolgd door de mededelingen dat [appellant1] van Pronkjewail geen commentaar wil geven en dat fraude met energielabels wordt gezien als een economisch delict waar maximaal twee jaar gevangenisstraf op staat. De gemiddeld geïnformeerde lezer van de website zal de boodschap van het artikel zo begrijpen dat [appellanten] zich schuldig hebben gemaakt aan een fraudegerelateerd strafbaar feit en dat zij verdachten zijn in het strafrechtelijk onderzoek dat naar foute energielabels plaatsvindt.
4.22
Ook als dit een mening betreft, dient een dergelijk vergaande uitlating voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal te vinden. Daaraan ontbreekt het. Dat [appellanten] betrokken zijn bij foute energielabels en het OM een strafrechtelijk onderzoek is gestart naar de vraag of is gefraudeerd met rapporten ten behoeve van energielabels mag zo zijn, dat [appellanten] daarmee ook strafrechtelijk verantwoordelijk en/of als verdachten zijn aan te merken, vindt geen steun in het beschikbare feitenmateriaal. Het vermoeden van onschuld weegt zwaar en dat geldt zeker waar [appellanten] tot op heden niet als verdachten in enig strafrechtelijk onderzoek zijn aangemerkt. Daarmee is niet voldaan aan de eisen van journalistieke zorgvuldigheid.
4.23
Aannemelijk is dat deze strafrechtelijke beschuldiging gevolgen voor [appellanten] hebben (gehad). Op zakelijk vlak, omdat zij naar hun zeggen sinds de publicatie bij onder meer financiële instellingen en andere zakelijke relaties tegen dichte deuren aanlopen. Maar ook op persoonlijk vlak, omdat zij en hun gezinsleden (soms op een bedreigende manier) worden aangesproken op de publicatie. [appellanten] hebben voldoende gesteld om aan te nemen dat zij in hun goede naam en eer zijn aangetast en dat zij schade hebben geleden.
4.24
Anders dan de voorzieningenrechter is het hof daarom voorlopig van oordeel dat deze publicatie wel onrechtmatig is. Het belang van [appellanten] bij bescherming van hun goede naam en persoonlijke levenssfeer weegt zwaarder dan het belang van Mediahuis c.s. bij de vrijheid van meningsuiting.
Publicatie van 30 mei 2023 over opschonen bestuur FC Groningen niet onrechtmatig
4.25
Volgens [appellanten] zal de gemiddelde lezer uit deze publicatie (rov. 3.12) opmaken dat de valse energielabels het gevolg zijn van frauduleus handelen, omdat dit zal worden gelezen in samenhang met de daaropvolgende zin dat het OM daar strafrechtelijk onderzoek naar doet. Ook zal de gemiddelde lezer uit de context van het artikel concluderen dat [appellanten] zich zelf schuldig hebben gemaakt aan vervalsing en dus frauduleus handelen. Tenslotte zal de gemiddelde lezer deze publicatie lezen in samenhang met eerdere publicaties over [appellanten] , waarin zij worden beschuldigd van fraude.
4.26
Het hof oordeelt dat de gemiddelde geïnformeerde lezer van de website uit de publicatie zou kunnen opmaken dat [appellant2] en Pronkjewail betrokken zijn bij valse energielabels. Die bewering is op grond van de beschikbare feitenmateriaal en mede rekening houdend met de in normaal taalgebruik gangbare betekenis van ‘vals’ echter niet onjuist. De bewering dat naar de valse energielabels strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan, is ook niet onjuist en voldoende gefundeerd. Dat [appellant2] en andere betrokkenen bij Pronkjewail daarmee ook verdachten zijn of zich schuldig hebben gemaakt aan strafrechtelijk frauduleus handelen, is hiermee niet gezegd en niet gesuggereerd. Dat wordt niet anders als het hof hierbij betrekt dat in de daaraan voorafgaande paragraaf staat vermeld dat het ‘
bij sommigen [in de RvC bij FC Groningen] ook de nodige integriteit (understatement)’ ontbreekt en aan het slot van de alinea dat [appellant2] niet ‘
van onbesproken gedrag’ zou zijn en ‘
ten onrechte miljoenen zijn verdiend over de rug van huurders’.Dergelijke uitlatingen stralen negatief af op [appellant2] , maar wijzen niet in de richting van fraude of frauduleus handelen.
4.27
In de publicatie zelf wordt ook niet verwezen naar eerdere publicaties over [appellanten] waarin zij wel worden beschuldigd van fraude. Los daarvan hebben Mediahuis c.s. aangevoerd dat oude publicaties waarnaar wordt verwezen naar het begrip fraude, zijn verwijderd of aangepast.
4.28
Nu de uitlatingen in deze publicatie voldoende steun vinden in de feiten en de grenzen van het betamelijke, ook rekening houdend met de relevante omstandigheden (rov. 4.8 tot en met 4.12), niet overschrijden, kan deze publicatie naar voorlopig oordeel van het hof niet als onrechtmatig worden aangemerkt. In het kader van de belangenafweging prevaleert het belang van Mediahuis c.s. bij de vrijheid van meningsuiting.
Gevolgen onrechtmatige publicatie 31 maart 2023 voor de vorderingen van [appellanten]
4.29
Het onrechtmatig handelen van Mediahuis c.s. is beperkt tot de publicatie van
31 maart 2023. Dat rechtvaardigt niet een publicatieverbod voor de toekomst, zoals onder [appellanten] onder (I) hebben gevorderd. Van herhaaldelijk of voortdurend onrechtmatig handelen is ook niet gebleken. In de memorie van grieven wijzen [appellanten] nog op nieuwe artikelen die na het bestreden vonnis zijn gepubliceerd op de website Sikkom, maar naar eigen zeggen van [appellanten] zijn deze artikelen, mogelijk op advies van de advocaat van Mediahuis c.s., vlug aangepast. In deze situatie, en bij gebreke van verdere bijzondere omstandigheden, vormt een publicatieverbod voor de toekomst een te grote inmenging in de persvrijheid van Mediahuis c.s.
4.3
Er bestaat ook geen grond om Mediahuis c.s. te veroordelen tot nakoming van de toezegging die [naam1] op 7 februari 2023 aan [appellanten] heeft gedaan. Het betreft hier geen rechtens afdwingbare toezegging, waarvan onbeperkt nakoming voor de toekomst als gevorderd onder (II) kan worden toegewezen.
4.31
Gelet op wat hiervoor is overwogen, neemt het hof voorshands wel aan dat sprake is van een ‘onjuiste’ publicatie in de zin van artikel 6:167 BW, die gezien de inhoud schadelijk is voor [appellanten] Zij hebben daarom recht op en belang bij een rectificatie zoals onder (V) sub (a) gevorderd. Het hof zal Mediahuis c.s. daarom verplichten tot een rectificatie op de wijze zoals hierna onder de beslissing vermeld.
4.32
De overige vorderingen voeren te ver. De onder (III) gevorderde, algehele verwijdering van de publicatie op de website Sikkom, omwille van reputatiebescherming, levert in dit geval een te vergaande en onevenredige beperking van de persvrijheid op. De vordering onder (IV) wordt om dezelfde reden afgewezen, waarbij bovendien wordt opgemerkt dat [appellanten] hebben nagelaten toe te lichten dat er - naast de publicatie op de website Sikkom als hiervoor genoemd - sprake is geweest van een smadelijke publicatie op sociale media die toewijzing van een dergelijke verstrekkende vordering rechtvaardigt.
4.33
Een bevel aan Mediahuis c.s. om op eerste verzoek van [appellanten] andere media te informeren die aan de publicatie refereren (vordering onder VI) wordt ook niet nodig geacht.
4.34
De mogelijkheid om Mediahuis c.s. te bevelen om bij Google en Bing een verzoek in te dienen tot de-indexatie van de URL van de webpagina van Sikkom, zodanig dat als op de namen van [appellanten] wordt gezocht de publicatie van 31 maart 2023 niet tot de zoekresultaten behoren (vordering onder VII), is door Mediahuis c.s. betwist. Dat geldt ook voor het belang dat [appellanten] bij toewijzing van een dergelijke vordering heeft. In het licht van deze betwisting hebben [appellanten] (hun belang bij) deze vordering niet van een toereikende onderbouwing voorzien.
4.35
Aan de veroordeling tot rectificatie zal een (gemaximeerde) dwangsom worden verbonden (vordering onder VIII).
De conclusie
4.36
Het hoger beroep slaagt deels. In de uitkomst van de procedure ziet het hof aanleiding om te bepalen dat elke partij zijn eigen kosten moet dragen van de procedure bij de rechtbank. Mediahuis c.s. zal worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [4]
4.37
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 26 juli 2023, en doet opnieuw recht:
5.2
veroordeelt Mediahuis c.s. om binnen veertien dagen na de datum van dit arrest op de homepage van de website Sikkom de navolgende rectificatie te plaatsen en wel voor de duur van veertien dagen:
“Rectificatie op bevel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Hierbij delen wij u op bevel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het volgende mee.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat wij ten onrechte in een op 31 maart 2023 op deze website gepubliceerd artikel hebben gesuggereerd dat [appellant1] , [appellant2] en [appellant3] zich schuldig hebben gemaakt aan een fraudegerelateerd strafbaar feit en dat zij verdachten zijn in het strafrechtelijk onderzoek dat naar foute energielabels plaatsvindt. Het gerechtshof heeft in het arrest van 2 juli 2024 geoordeeld dat die suggestie geen steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal. Hierdoor hebben wij de eer en goede naam van [appellanten] geschonden en onrechtmatig tegenover hen gehandeld.”
5.3
veroordeelt Mediahuis c.s. tot betaling van een (onmiddellijk opeisbare) dwangsom van € 10.000,- voor iedere overtreding van de onder 5.2 opgenomen veroordeling met een maximum van € 200.000,-;
5.4
compenseert de kosten van de procedure bij de rechtbank, in die zin dat beide partijen hun eigen kosten moeten dragen;
5.5
veroordeelt Mediahuis c.s. tot betaling van de proceskosten van [appellanten] in hoger beroep van:
€ 343,- aan griffierecht,
€ 129,14 aan kosten voor het betekenen van de dagvaarding aan Mediahuis c.s.,
€ 2.428,- aan salaris van de advocaat van [appellanten] (2 procespunten x appeltarief II à
€ 1.214,-);
5.6
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
5.7
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Willemse, J.H. Kuiper en M.W. Zandbergen en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.

Voetnoten

1.ECLI:NL:PHR:2020:652, rov. 2.30 en de onder noot 26 weergegeven arresten van het EHRM, gevolgd door HR 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1942 (artikel 81 RO).
2.HR 8 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6165 Premium/Tros.
3.PHR:2020:652, rov. 2.32 e.v. en daar genoemde jurisprudentie van het EHRM, gevolgd door HR 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1942 (artikel 81 RO).
4.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.