ECLI:NL:GHARL:2024:4

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
200.326.606
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging besluit VvE over plaatsing glazen schuifpanelen op dakterras

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de plaatsing van glazen schuifpanelen door verzoeker1 c.s. op hun dakterras. De verzoekers, die in hoger beroep gingen tegen een eerdere beschikking van de kantonrechter, stelden dat zij toestemming nodig hadden van de Vereniging van Eigenaars (VvE) voor de plaatsing van de panelen. De VvE had deze toestemming geweigerd, wat leidde tot een juridische strijd. De kern van de zaak draaide om de vraag of het besluit van de VvE om de aanvraag van verzoeker1 c.s. af te wijzen, nietig of vernietigbaar was. Het hof oordeelde dat het besluit niet nietig was, omdat de verzoekers in beginsel toestemming nodig hadden voor de plaatsing van de panelen. Echter, het hof concludeerde dat het besluit van de VvE vernietigbaar was, omdat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid tot stand was gekomen. Het hof stelde vast dat de VvE de aanvraag niet in stemming had mogen brengen, omdat deze incompleet was. De verzoekers werden in het gelijk gesteld, en het hof vernietigde het besluit van de VvE en veroordeelde de VvE tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.326.606
(zaaknummer rechtbank 10049122)
beschikking van 2 januari 2024
in de zaak van

1.[verzoeker1]2. [verzoekster2]

die wonen in [woonplaats1]
die hoger beroep hebben ingesteld
en bij de kantonrechter optraden als verzoekers
hierna: samen [verzoeker1] c.s. en ieder afzonderlijk [verzoeker1 en verzoekster2]
advocaat mr. A.C. de Kanter
tegen:
Vereniging van Eigenaars Appartementengebouwen 1 tot en met 4 [Hoofd-VvE]
die is gevestigd in [vestigingsplaats]
en bij de kantonrechter optrad als verweerster
hierna: de Hoofd-VvE
advocaat mr. W.M. Janse.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

[verzoeker1] c.s. heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort, op 5 april 2023 heeft gegeven. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • het beroepschrift met bijlagen
  • het verweerschrift met bijlagen
  • het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 13 november 2023 is gehouden.

2.De motivering van de beslissing

kern van de zaak
2.1.
Tussen [verzoeker1] c.s. en de Hoofd-VvE is discussie ontstaan over glazen schuifpanelen die [verzoeker1] c.s. rondom het zitgedeelte op zijn dakterras heeft geplaatst. De vraag is of [verzoeker1] c.s. voor de plaatsing van de glazen schuifpanelen toestemming nodig had van de Hoofd-VvE en als dat het geval was of het besluit van de Hoofd-VvE in stand moet blijven en of de Hoofd-VvE die toestemming heeft mogen weigeren. Voor de beoordeling van deze zaak zijn de volgende omstandigheden van belang.
2.2.
Heilijgers Projectontwikkeling B.V. (hierna: Heilijgers) was eigenaar van een perceel bouwgrond in [woonplaats1] . Op dat perceel zijn vier appartementencomplexen gebouwd. Die gebouwen worden hierna gebouw 1, gebouw 2, gebouw 3 en gebouw 4 genoemd. In de notariële akte van 11 januari 2008 (hierna: de hoofdsplitsingsakte) is het perceel in vier appartementsrechten gesplitst. In de hoofdsplitsingsakte zijn de bepalingen van het Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten van 17 januari 2006 (hierna: het Modelreglement) van toepassing verklaard. Verder is in de hoofdsplitsingsakte de Hoofd-VvE opgericht.
2.3.
De vier voornoemde appartementsrechten zijn bij notariële akten ondergesplitst in diverse appartementsrechten. In de akte van ondersplitsing van 11 januari 2008 (hierna: de ondersplitsingsakte) is de Vereniging van Eigenaars Appartementsgebouw [Onder-VvE gebouw 4] (hierna: de Onder-VvE gebouw 4) opgericht. Ook in deze splitsingsakte is het Modelreglement van toepassing verklaard. Ook gebouw 1, gebouw 2 en gebouw 3 hebben een Onder-VvE gekregen. De vier vereniging van eigenaars worden hierna gezamenlijk de Onder-VvE’s genoemd.
2.4.
In het Modelreglement is in artikel 22 en artikel 23 het volgende bepaald.
“Artikel 221. Iedere op. aan-, onder- of bijbouw zonder voorafgaande toestemming van de vergadering is verboden. (...)
2. Het zichtbaar aanbrengen in of aan het gebouw van (...) windschermen (..) mag slechts geschieden met toestemming van de vergadering of volgens regels te bepalen in het huishoudelijk reglement.
3. De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de vergadering geen veranderingen aanbrengen in de gemeenschappelijke gedeelten of aan de gemeenschappelijke zaken, ook als deze zich in privé gedeelten bevinden.
Artikel 23
1. De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de vergadering geen verandering aanbrengen, waardoor het architectonisch uiterlijk of de constructie van het gebouw gewijzigd zou worden. De toestemming kan niet worden verleend indien de hechtheid van het gebouw door de verandering in gevaar kan worden gebracht. (…)”
2.5.
In aanvulling op het Modelreglement is in de ondersplitsingsakte het volgende opgenomen.
“Het reglement van ondersplitsing wordt gewijzigd en/of aangevuld als volgt:
(...) 15. Aan artikel 22 lid 3 wordt toegevoegd:“De toestemming als hiervoor bedoeld is niet van toepassing voor door/in opdracht van Heiligers aangebrachte wijzigingen in hei kader van meerwerkopties tijdens de eerste bouwrealisatie van het appartementencomplex.”
16. Artikel 23 lid 1 wordt gewijzigd als volgt:
De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de vergadering van ondereigenaars en vergadering geen veranderingen in het gebouw aanbrengen, waardoor het architectonisch uiterlijk of de constructie ervan gewijzigd zou worden. De toestemming kan niet worden verleend indien de hechtheid van het gebouw door de verandering in gevaar wordt gebracht en/of in strijd is met architectenrecht.”
2.6.
Sinds halverwege 2018 is [verzoeker1] c.s. eigenaar van een appartementsrecht dat recht geeft op het gebruik van de bovenste verdieping aan de [adres] en is hij lid van de onder-VvE gebouw 4.
2.7. Eind 2018 heeft [verzoeker1] c.s. glazen schuifpanelen laten plaatsen rondom het zitgedeelte van zijn dakterras. Daarna is discussie ontstaan over de vraag of [verzoeker1] c.s. voor het plaatsen van de glazen schuifpanelen toestemming had moeten krijgen van de Hoofd-VvE.
2.8.
In 2021 is de Hoofd-VvE een procedure bij de rechtbank gestart. De Hoofd-VvE heeft in die procedure gevorderd dat [verzoeker1] c.s. de glazen schuifpanelen op het dakterras van het appartement zou verwijderen. In het vonnis van 9 juni 2021 heeft de rechtbank die vordering toegewezen.
2.9.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker1] c.s. hoger beroep ingesteld. Die procedure is bij dit hof bekend onder zaaknummer 200.302.974. Tijdens de mondelinge behandeling na aanbrengen hebben partijen afgesproken dat [verzoeker1] c.s. een aanvraag voor het plaatsen van de glazen schuifpanelen zou indienen bij de Hoofd-VvE. De procedure bij het hof is ambtshalve geroyeerd.
2.10.
[verzoeker1] c.s. heeft vervolgens een aanvraag ingediend en als bijlage bij die aanvraag de bouwkundige rapportage van De BBAN Groep (hierna: BBAN) toegevoegd. Op 20 april 2022 heeft een vergadering van eigenaars in de Hoofd-VvE (hierna: algemene ledenvergadering) plaatsgevonden waar de ‘Voorwaarden voor het plaatsen van een serre op een penthouse’ (hierna: de Plaatsingsvoorwaarden) zijn vastgesteld. Daarna heeft op 7 juli 2022 opnieuw een vergadering plaatsgevonden. Tijdens die vergadering is meegedeeld, dat er gestemd is door de vergadering van eigenaars van de Onder-VvE’s. De meerderheid van de leden van de Onder-VvE’s heeft tegen de plaatsing van de glazen schuifpanelen gestemd. De algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE heeft daarna het besluit genomen dat de glazen schuifpanelen van [verzoeker1] c.s. niet worden gedoogd en heeft de aanvraag afgewezen.
procedure bij de kantonrechter
2.11.
[verzoeker1] c.s. heeft bij de kantonrechter verzocht om voor recht te verklaren dat het door de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE genomen besluit op 7 juli 2022 nietig is, dan wel het besluit te vernietigen vanwege strijd met de statuten en/of de redelijkheid en billijkheid en/of een reglement. Ook heeft [verzoeker1] c.s. de kantonrechter verzocht om vervangende machtiging te verlenen voor het hebben en houden van de glazen schuifpanelen in zijn penthouse ter vervanging van de (mogelijke) vereiste toestemming van de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE. Daarnaast heeft [verzoeker1] c.s. verzocht het besluit te schorsen totdat op het verzoek onherroepelijk is beslist en om de Hoofd-VvE te veroordelen in de proceskosten.
2.12.
In de beschikking van 5 april 2023 heeft de kantonrechter de verzoeken van [verzoeker1] c.s. afgewezen en is [verzoeker1] c.s. veroordeeld in de proceskosten.
procedure bij het hof
2.13.
[verzoeker1] c.s. is tegen deze uitspraak in hoger beroep gekomen. Hij heeft het hof verzocht zijn verzoek alsnog toe te wijzen. [verzoeker1] c.s. heeft onder meer aangevoerd dat het besluit van de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE van 7 juli 2022 om zijn aanvraag af te wijzen nietig is vanwege strijd met de statuten, dan wel vernietigbaar is en heeft verzocht om vervangende machtiging. De Hoofd-VvE heeft verweer gevoerd.
2.14.
Bij de beoordeling van het hoger beroep merkt het hof eerst het volgende op. [verzoeker1] c.s. heeft in het beroepschrift verzocht om de procedure met kenmerk 200.302.974 gelijktijdig met deze zaak te behandelen of de zaken ambtshalve te voegen. Omdat de dagvaardingsprocedure ambtshalve geroyeerd is, kan die procedure niet gelijktijdig behandeld of gevoegd worden. Het hof zal om die reden het verzoek van [verzoeker1] c.s. op dit punt afwijzen.
toetsingskader
2.15.
Een besluit van de algemene ledenvergadering van een vereniging van eigenaars (hierna: VvE) is
nietig, wanneer het in strijd met de wet, statuten en/of splitsingsakte is genomen, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit (artikel 2:15 in verbinding met artikel 5:124 en artikel 5:129 BW). Een dergelijk besluit is
vernietigbaarwanneer het is in strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die de totstandkoming van een besluit regelen dan wel met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist of met een reglement (artikel 2:15 BW in verbinding met artikel 5:130 BW). Artikel 2:8 lid 1 BW bepaalt voor gevallen als dit dat de VvE en degenen die krachtens de wet en de statuten bij haar organisatie zijn betrokken (de vergadering van eigenaars, het bestuur en de leden) zich tegenover elkaar moeten gedragen naar de eisen van redelijkheid en billijkheid. Van vernietigbaarheid van een besluit is sprake als een besluit naar inhoud of totstandkoming in strijd is met de genoemde gedragsregel. Het is een marginale toets. De toetsingsmaatstaf voor de rechter voor de inhoud van het besluit is of de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
de uitspraak van 9 juni 2021
2.16.
Het hof stelt bij de beoordeling van het hoger beroep van [verzoeker1] c.s. het volgende voorop. In de beschikking van 5 april 2023 heeft de kantonrechter overwogen dat het gebonden is aan de uitspraak van de rechtbank van 9 juni 2021, omdat deze uitspraak onherroepelijk zou zijn. Aangezien de procedure ambtshalve is geroyeerd, kunnen partijen de procedure op ieder moment weer opbrengen. Er is geen onherroepelijke uitspraak en het hof is om die reden niet gebonden aan de uitspraak van de rechtbank van 9 juni 2021, zoals door [verzoeker1] c.s. terecht is aangevoerd.
Is het besluit nietig? Nee.
2.17.
Zoals in artikel 22 lid 1 van het Modelreglement is bepaald, is iedere op-, aan- onder- of bijbouw zonder voorafgaande toestemming van de algemene ledenvergadering van de VvE verboden. Niet in geschil is dat de glazen schuifpanelen als op- of aanbouw gezien moeten worden. Daarom valt het plaatsen van de glazen schuifpanelen onder de reikwijdte van artikel 22 van het Modelreglement. [verzoeker1] c.s. heeft dus in beginsel toestemming nodig van de VvE’s voor plaatsing van de glazen schuifpanelen. [verzoeker1] c.s. heeft aangevoerd dat er twee uitzonderingen van toepassing zijn, waardoor die toestemming niet nodig is en het besluit nietig is.
2.18.
In de eerste plaats heeft [verzoeker1] c.s. gesteld dat het plaatsen van de glazen schuifpanelen een meerwerkoptie is en dat op grond van artikel 15 van de ondersplitsingsakte daarvoor geen toestemming van de VvE’s nodig is. Het hof volgt [verzoeker1] c.s. hier niet in. Artikel 22 lid 3 van het Modelreglement (zoals gewijzigd bij artikel 15 van de ondersplitsingsakte) bepaalt dat toestemming niet nodig is voor door/in opdracht van Heilijgers aangebrachte wijzigingen in het kader van meerwerkopties tijdens de eerste bouwrealisatie van het appartementencomplex. Dit is hier niet het geval. De architect heeft weliswaar verklaard dat de glazen schuifpanelen conform de ontwerptekeningen zijn en dat de plaatsing van de schuifpanelen een mogelijkheid was tijdens de eerste bouwrealisatie van het appartementencomplex, maar dit maakt de overweging van het hof niet anders. Ook al zou dit zo zijn geweest, hetgeen door de Hoofd-VvE uitdrukkelijk is weersproken, is geen sprake van een meerwerkoptie zoals bedoeld in artikel 22 lid 3 van het Modelreglement. Het appartementencomplex is ongeveer 13 jaar geleden opgeleverd. [verzoeker1] c.s. heeft in 2018, dus ver na de oplevering van het appartementencomplex door Heilijgers, de opdracht gegeven tot het plaatsen van de glazen schuifpanelen. Van een meerwerkoptie die zou zijn verricht door of in opdracht van Heilijgers tijdens de eerste bouwrealisatie is dus geen sprake.
2.19.
In de tweede plaats heeft [verzoeker1] c.s. in het beroepschrift erop gewezen dat er geen toestemming nodig is, omdat de glazen schuifpanelen geen wijziging meebrengen in (i) het architectonisch uiterlijk, (ii) de constructie van het gebouw, (iii) de hechtheid van het gebouw en (iv) het niet in strijd zijn met het architectenrecht (zoals bedoeld in artikel 23 van het Modelreglement en gewijzigd in artikel 16 van de ondersplitsingsakte). [verzoeker1] c.s. heeft dit onvoldoende toegelicht. Hij heeft verwezen naar het rapport van BBAN en
e-mailberichten van de architect, maar het had op zijn weg gelegen om nader te motiveren waarom aan deze vereisten voldaan is. De architect heeft in een e-mail laten weten dat hij de glazen schuifpanelen in lijn vindt met de ontwerptekeningen, maar dit is onvoldoende om aan te nemen dat geen sprake is van een wijziging van het architectonische uiterlijk van het gebouw of strijd met het architectenrecht.
2.20.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de uitzonderingen, waarop [verzoeker1] c.s. zich heeft beroepen, niet opgaan. [verzoeker1] c.s. had voor de plaatsing van de glazen schuifpanelen toestemming nodig van de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE. Van strijd met de statuten is niet gebleken. Van een nietig besluit is dus geen sprake.
Is het besluit vernietigbaar? Ja.
2.21.
Het hof overweegt dat het besluit van de Hoofd-VvE vernietigbaar is, omdat het besluit in strijd met de redelijkheid en billijkheid tot stand is gekomen. Het hof zal uitleggen hoe het tot dit oordeel komt.
2.22.
De algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE heeft op 20 april 2022 een besluit genomen over de vaststelling van voorwaarden die het bestuur heeft opgesteld voor het plaatsen van een serre op een penthouse (de Plaatsingsvoorwaarden). Uit die voorwaarden blijkt dat een appartementseigenaar die een serre wil plaatsen op zijn dakterras daartoe een aanvraag dient in te dienen bij de Hoofd-VvE. De Hoofd-VvE heeft in het verweerschrift in hoger beroep aangevoerd dat het vervolgens aan de algemene ledenvergadering van de VvE’s is om te beoordelen of het verzoek/de serre aan alle voorwaarden voldoet. Wanneer dat het geval is, zal in beginsel aan de betreffende eigenaar toestemming worden verleend voor plaatsing van de serre. Het voldoen aan de voorwaarden geeft geen garantie dat de algemene ledenvergadering positief over de aanvraag zal stemmen, aldus de Hoofd-VvE. De Hoofd-VvE heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanvraag op een drietal punten onvolledig is. De Hoofd-VvE heeft aangevoerd dat (i) de informatie over de fixering van de terrastegels onduidelijk is, (ii) geen omgevingsvergunning is aangevraagd en (iii) geen bewijs door [verzoeker1] c.s. is overgelegd waaruit blijkt dat de glazen schuifpanelen zijn verzekerd. Het hof is met de Hoofd-VvE van oordeel dat de aanvraag niet compleet is, maar overweegt ook dat de Hoofd-VvE de aanvraag vanwege de incompleetheid nog niet in stemming had mogen brengen in de algemene ledenvergadering van de Onder-VvE’s en vervolgens in de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE. Dat dit wel is gedaan acht het hof in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid waarnaar het bestuur en de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE zich tegenover [verzoeker1] had moeten gedragen. Het had op de weg van het bestuur van de Hoofd-VvE en vervolgens op dat van de algemene ledenvergadering van de onder-VvE’s en de Hoofd-VvE gelegen om [verzoeker1] c.s. op de incompleetheid van de aanvraag te wijzen én die aanvraag pas in stemming te brengen op het moment dat de ontbrekende informatie in goed overleg met [verzoeker1] c.s. was verzameld. Zo had de Hoofd-VvE met [verzoeker1] c.s. op zijn dakterras kunnen gaan kijken om opgehelderd te krijgen hoe de glazen schuifpanelen gefixeerd zijn op de tegels. Ook had de Hoofd-VvE met [verzoeker1] c.s. kunnen uitzoeken of de glazen schuifpanelen onder de opstalverzekering van de Hoofd-VvE zouden vallen. Deze informatie ligt immers in het domein van de Hoofd-VvE. Door het in stemming brengen van en het beslissen op een incomplete aanvraag heeft het bestuur van de Hoofd-VvE respectievelijk hebben de algemene ledenvergaderingen van de Onder-VvE’s en de Hoofd-VvE gehandeld in strijd met wat de redelijkheid en billijkheid jegens [verzoeker1] c.s. eisten Het was immers op voorhand duidelijk dat de kans dat op deze incomplete aanvraag positief beslist zou worden zeer klein was. Bij het aanvullen van de informatie voor de aanvraag ligt het wel op de weg van [verzoeker1] c.s. om het punt van de vereiste omgevingsvergunning opgehelderd te krijgen. De verklaring van de architect dat geen vergunning nodig is, is daarvoor onvoldoende. Daarbij merkt het hof verder nog op dat, anders dan door [verzoeker1] c.s. is aangevoerd de Plaatsingsvoorwaarden, geen volmacht of mandaat inhouden aan (het bestuur of de algemene ledenvergadering van) de Hoofd-VvE. Ook indien aan de Plaatsingsvoorwaarden is voldaan, dienen de leden van de Onder-VvE’s over de aanvraag te worden geraadpleegd. Het betoog van de Hoofd-VvE dat zij geen onvolledige aanvragen kan goedkeuren uit angst voor precedentwerking, gaat niet op. De Hoofd-VvE had namelijk de onvolledige aanvraag niet in stemming mogen brengen.
2.23.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de bij de totstandkoming van het besluit de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld. Het besluit is om die reden vernietigbaar. De stelling van [verzoeker1] c.s. dat het besluit vernietigbaar is vanwege de wijze van stemming en het stemproces nooit op de agenda heeft gestaan behoeft gelet op het voorgaande geen bespreking meer. Ook de vraag of [verzoeker1] c.s. in 2018 reeds een aanvraag bij de Hoofd-VvE heeft ingediend, kan in het midden blijven. Aangezien het besluit wordt vernietigd, heeft [verzoeker1] c.s. ook geen belang meer bij zijn verzoek om het besluit te schorsen totdat op het verzoek onherroepelijk is beslist.
Verleent het hof vervangende toestemming? Nee.
2.24.
Het hof komt tot slot toe aan de vraag of vervangende machtiging moet worden verleend. Op grond van artikel 5:121 BW kan vervangende machtiging worden verleend indien een appartementseigenaar voor het verrichten van een bepaalde handeling toestemming nodig heeft van de VvE of van een van haar organen, maar deze toestemming zonder redelijke grond niet wordt gegeven. De bepaling is een uitwerking van het beginsel van de redelijkheid en billijkheid dat de verhouding tussen de appartementseigenaren onderling en tussen de eigenaars en de VvE beheerst. Dit beginsel brengt mee dat indien voor het verrichten van bepaalde handelingen de toestemming van de mede-eigenaars (al dan niet in de vorm van de VvE) nodig is, deze niet zonder redelijke grond kan worden geweigerd. [1] Bij de vraag of zonder redelijke grond toestemming is geweigerd, zijn de omstandigheden van het geval van belang. [2] De belangen van [verzoeker1] c.s. bepalen mede of sprake is van een weigering zonder redelijke grond en die moeten worden afgezet tegen de gronden van de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE om de toestemming te weigeren. Die weigering is gebaseerd op (onder meer) het ontbreken van de informatie over de vergunningsaanvraag, de fixering van de glazen schuifpanelen op het dakterras, de verzekering en de mogelijke precedentwerking bij het toestaan van de glazen schuifpanelen.
2.25.
Zoals het hof heeft overwogen, had het bestuur van de Hoofd-VvE de aanvraag van [verzoeker1] c.s., omdat die nog niet volledig was, nog niet aan de algemene ledenvergaderingen van de Onder-VvE’s en de Hoofd-VvE mogen voorleggen. Ook hadden die algemene ledenvergaderingen nog geen besluit mogen nemen, althans nog niet een besluit tot afwijzing van de aanvraag van [verzoeker1] c.s.. Het hof zal dat besluit vernietigen. Het hof ziet op dit moment geen aanleiding machtiging te verlenen ter vervanging van de toestemming van de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE. De reden daarvoor is dat er nog geen volledige aanvraag is en het besluit tot afwijzing van de aanvraag is vernietigd. Het is nu aan [verzoeker1] c.s. om in goed overleg met de Hoofd-VvE de aanvraag te completeren zodat deze opnieuw ter beslissing aan de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE kan worden voorgelegd. Mocht dat leiden tot een afwijzing van het verzoek, dan kan [verzoeker1] c.s. eventueel opnieuw vervangende machtiging aan de kantonrechter vragen.

3.De conclusie

3.1.
De conclusie is dat het hoger beroep van [verzoeker1] c.s. gedeeltelijk slaagt. Omdat de Hoofd-VvE overwegend in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof de Hoofd-VvE zowel veroordelen in de proceskosten in hoger beroep als bij de kantonrechter veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [3]
3.2.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
4.1.
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort, van 5 april 2023 en beschikt opnieuw;
4.2.
vernietigt het besluit van 7 juli 2022 van de algemene ledenvergadering van de Hoofd-VvE dat strekt tot afwijzing van de aanvraag van [verzoeker1] voor het plaatsen en houden van glazen schuifpanelen op het terras van zijn appartement;
4.3.
veroordeelt de Hoofd-VvE:
tot betaling van de volgende proceskosten van [verzoeker1] c.s. tot aan de uitspraak van de kantonrechter:
€ 86,- aan griffierecht;
€ 528,- aan salaris van de gemachtigde van [verzoeker1] c.s. (2 procespunten x tarief
€ 264,-) en
tot betaling van de volgende proceskosten van [verzoeker1] c.s. in hoger beroep:
€ 343,- aan griffierecht en
€ 2.366,- aan salaris van de advocaat van [verzoeker1] c.s. (2 procespunten x appeltarief II);
4.4.
veroordeelt de Hoofd-VvE tot terugbetaling van de proceskosten die [verzoeker1] c.s. aan de Hoofd-VvE heeft voldaan;
4.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en
4.6.
wijst af wat verder is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H. Lieber, A.E.F. Hillen en K. Mans, en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 januari 2024.

Voetnoten

1.HR 30 oktober 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2759.
2.HR 10 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8171.
3.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.