ECLI:NL:GHARL:2024:3938

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
200.340.986
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens appelgrens in kort geding

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een vonnis in kort geding dat door de kantonrechter in de rechtbank Gelderland op 22 februari 2024 is uitgesproken. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.T. Leigh, had Scaly gedagvaard in een kort geding procedure, maar trok deze procedure later in. Scaly, de gedaagde, vorderde daarop dat de appellant in de proceskosten werd veroordeeld, wat de kantonrechter toewijsde. De totale kosten werden vastgesteld op € 542,-, inclusief nakosten.

Op 21 maart 2024 heeft de appellant hoger beroep ingesteld, waarbij hij vernietiging van het vonnis in kort geding vorderde. Het hof heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over zijn ontvankelijkheid, aangezien zijn vordering onder de appelgrens van artikel 332 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ligt. De appellant heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, en Scaly is niet verschenen in de procedure.

Het hof heeft geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep. Volgens artikel 332 lid 1 Rv kunnen partijen in hoger beroep komen, tenzij de vordering in eerste aanleg niet meer bedraagt dan € 1.750,-. In dit geval ging het enkel om de proceskosten die door de kantonrechter zijn toegewezen, welke onder de appelgrens liggen. Daarom kan de appellant niet worden ontvangen in zijn hoger beroep, en blijft een proceskostenveroordeling in hoger beroep achterwege, aangezien Scaly niet in de procedure is verschenen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.340.986
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 10874714
arrest in kort geding van 11 juni 2024
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als eiser
hierna: [appellant]
advocaat: mr. A.T. Leigh
tegen
de maatschap Scaly
die is gevestigd in Arnhem
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: Scaly
niet verschenen

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis in kort geding dat de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 22 februari 2024 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit de dagvaarding in hoger beroep.

2.De kern van de zaak

2.1.
[appellant] heeft Scaly gedagvaard in een kort geding procedure bij de kantonrechter (als voorzieningenrechter). Hij heeft het kort geding vervolgens ingetrokken. Scaly heeft gevorderd dat [appellant] in de proceskosten wordt veroordeeld. De kantonrechter heeft die vordering toegewezen. In totaal gaat het om een bedrag van € 542,- (inclusief nakosten).
2.2.
[appellant] heeft op 21 maart 2024 hoger beroep ingesteld. Hij vordert vernietiging van voornoemd vonnis in kort geding van 22 februari 2024.
2.3.
Het hof heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over zijn ontvankelijkheid, omdat zijn vordering onder de appelgrens van artikel 332 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) ligt. [appellant] heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Scaly is niet in de procedure verschenen.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal [appellant] niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
3.2.
Volgens art. 332 lid 1 Rv kunnen partijen van een in eerste aanleg gewezen vonnis in hoger beroep komen, tenzij de vordering waarover de rechter in eerste aanleg had te beslissen niet meer bedraagt dan € 1.750,-. In eerste aanleg diende de kantonrechter uitsluitend te beslissen over de door Scaly gevorderde proceskosten. De kantonrechter heeft die kosten toegewezen en begroot op € 407,-, zijnde de helft van het liquidatietarief, en op € 135,- in verband met nakosten. [appellant] is het niet eens met deze veroordeling. Het door hem ingestelde hoger beroep richt zich tegen de toegewezen proceskosten van in totaal € 542,-. Dit bedrag ligt onder de appelgrens. Deze appelgrens is (overeenkomstig) van toepassing in dit geval. [1] Om die reden kan [appellant] niet worden ontvangen in het door hem ingestelde hoger beroep en zal het hof hem niet-ontvankelijk verklaren. Doordat Scaly niet in de procedure is verschenen, blijft een proceskostenveroordeling in hoger beroep achterwege.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.P. Giesen, M. Schoemaker en G.R. den Dekker, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
11 juni 2024.

Voetnoten

1.HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1087 (r.o. 3.5.4) en HR 3 april 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4175.