ECLI:NL:GHARL:2024:3935

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
200.338.969
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van hoger beroep en onbevoegdverklaring in pachtgeschil

In deze zaak heeft Exclusive Equine B.V. hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de pachtkamer van de rechtbank Oost-Brabant, die op 7 september 2023 en 16 november 2023 zijn uitgesproken. De pachtkamer had zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de kantonrechter. Exclusive B.V. betwistte de onbevoegdheid en stelde dat er wel degelijk een pachtovereenkomst bestond met betrekking tot een perceel weiland. De pachtkamer had op 18 januari 2024 tussentijds hoger beroep opengesteld, maar het hof diende te beoordelen of het hoger beroep tijdig was ingesteld.

Het hof oordeelde dat, volgens artikel 1019o lid 2 Rv, het hoger beroep moet worden ingesteld voordat de appeltermijn is verstreken. Exclusive B.V. had haar hoger beroep op 18 december 2023 ingesteld, wat binnen de termijn viel. Echter, het hof concludeerde dat de pachtkamer zich onbevoegd had verklaard en dat tegen deze onbevoegdverklaring geen hogere voorziening openstond, zoals bepaald in artikel 1019k Rv. Dit betekende dat het hoger beroep van Exclusive B.V. niet ontvankelijk was, ongeacht het feit dat de pachtkamer tussentijds hoger beroep had opengesteld.

Het hof verklaarde Exclusive B.V. niet-ontvankelijk in haar hoger beroep en veroordeelde haar in de proceskosten van de tegenpartij, [geïntimeerden] VOF. De kosten werden vastgesteld op € 1.405,-, bestaande uit griffierecht en salaris advocaat. Deze uitspraak benadrukt de strikte regels omtrent de ontvankelijkheid van hoger beroep in het civiele recht, vooral in zaken die betrekking hebben op pacht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.338.969
zaaknummer rechtbank Oost-Brabant 10408322
arrest van de pachtkamer van 11 juni 2024
in de zaak van
Exclusive Equine B.V.
die is gevestigd in Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de pachtkamer in ‘s-Hertogenbosch optrad als eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie, verweerster in het incident tot onbevoegdheid, eiseres in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening en verweerster in het incident op basis van artikel 843a Rv
hierna: Exclusive B.V.
advocaat: mr. J.M.M. Kroon
tegen

1.[geïntimeerde1] VOF

die is gevestigd in [vestigingsplaats] , en haar vennoten:

2. [geïntimeerde2]

die woont in [woonplaats1]

3. [geïntimeerde3]

die woont in [woonplaats2]

4. [geïntimeerde4]

die woont in [woonplaats3]

5. [geïntimeerde5]

die woont in [woonplaats3]

6. [geïntimeerde6]

die woont in [woonplaats2]
en bij de pachtkamer in ‘s-Hertogenbosch optraden als gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie, eisers in het incident tot onbevoegdheid, verweerders in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening en eisers in het incident op basis van artikel 843a Rv
hierna: samen [geïntimeerden] VOF
advocaat: mr. ing. A. van Weverwijk

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Exclusive B.V. heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen die de pachtkamer in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, op 7 september 2023 en 16 november 2023 tussen partijen heeft uitgesproken.
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van 18 december 2023
  • een akte uitlating ontvankelijkheid van Exclusive B.V.
  • een akte uitlating ontvankelijkheid van [geïntimeerden] VOF

2.De kern van de zaak

2.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag of tussen hen een pachtovereenkomst bestaat met betrekking tot een perceel weiland dat [geïntimeerden] VOF aan Exclusive B.V. in gebruik heeft gegeven maar later weer zelf in gebruik heeft genomen. Exclusive B.V. heeft [geïntimeerden] VOF gedagvaard voor de pachtkamer van de rechtbank Oost-Brabant en een aantal vorderingen ingesteld op basis van de door haar gestelde pachtovereenkomst. [geïntimeerden] VOF heeft onder meer aangevoerd dat geen sprake is van een pachtovereenkomst en dat de pachtkamer dus niet bevoegd is. Bij vonnis van 7 september 2023 heeft de pachtkamer van de rechtbank een mondelinge behandeling bepaald om nadere informatie van partijen hierover te verkrijgen. Bij vonnis van 16 november 2023 heeft de pachtkamer van de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen en de zaak verwezen naar de kantonrechter.
2.2.
Exclusive B.V. is het niet eens met het oordeel van de pachtkamer van de rechtbank dat geen sprake is van pacht in de zin van artikel 7:311 BW. Daarom heeft hij hoger beroep ingesteld van de vonnissen van 7 september 2023 en 16 november 2023 en vervolgens de pachtkamer verzocht om tussentijds hoger beroep van die vonnissen toe te staan.
De pachtkamer van de rechtbank heeft dat verzoek bij vonnis van 18 januari 2024 ingewilligd en de mogelijkheid van tussentijds hoger beroep bij de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van de vonnissen opengesteld.
2.3.
Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de ontvankelijkheid van Exclusive B.V. in haar hoger beroep in verband met het bepaalde in artikel 1019o lid 2 Rv en artikel 1019k Rv.
Exclusive B.V. heeft bij akte laten weten van mening te zijn dat de dagvaarding in hoger beroep op tijd is betekend en ervan uit te gaan dat de pachtkamer van het hof bevoegd is om in het kader van het tussentijds hoger beroep een oordeel te geven over de vraag of tussen partijen sprake van pacht in de zin van artikel 7:311 BW.
[geïntimeerden] VOF heeft laten weten van mening te zijn dat Exclusive B.V. niet op tijd in hoger beroep is gekomen, ook op grond van artikel 1019o Rv niet-ontvankelijk moet worden verklaard en in de kosten van het hoger beroep moet worden veroordeeld.

3.Het oordeel van het hof

Artikel 1019o lid 2 Rv
3.1.
Wanneer op een verzoek om tussentijds hoger beroep toe te staan is beslist, dient het hoger beroep te worden ingesteld voordat de appeltermijn is verstreken, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis waarbij het tussentijds beroep is opengesteld. [1] De termijn om in hoger beroep te gaan van een beslissing van de pachtkamer is één maand na de dag van het vonnis (artikel 1019o lid 2 Rv).
3.2.
De pachtkamer heeft bij vonnis van 18 januari 2024 tussentijds hoger beroep opengesteld. Vanaf die dag had Exclusive B.V. gelet op het voorgaande één maand om van de vonnissen van 7 september 2023 en 16 november 2023 in hoger beroep te komen.
Met haar hoger beroep dat is aangevangen met de dagvaarding van 18 december 2023, is Exclusive B.V. dan ook op tijd.
Artikel 1019k Rv
3.3.
Volgens artikel 1019k Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verklaart de pachtkamer, indien een zaak niet tot haar bevoegdheid behoort, zich onbevoegd en verwijst zij, indien de zaak tot de bevoegdheid van de gewone rechter behoort, naar de bevoegde rechter. Tegen een zodanige onbevoegdverklaring en verwijzing naar een rechter gelijk in rang staat geen hogere voorziening open. [2]
3.4.
De strekking van de wettelijke regeling omtrent de bevoegdheid is om processuele verwikkelingen met de daaraan voor partijen verbonden inspanningen en kosten zoveel mogelijk te vermijden en vertraging in de afdoening van de zaak te beperken. In verband daarmee wordt de beslissing omtrent de bevoegdheid zoveel mogelijk in één (feitelijke) instantie genomen.
3.5.
Gelet op het vonnis van de pachtkamer van de rechtbank van 16 november 2023 en de akte uitlating ontvankelijkheid van Exclusive B.V. dient het hoger beroep ter herbeoordeling van het oordeel van de pachtkamer van de rechtbank ten aanzien van de aard van de tussen partijen bestaande rechtsbetrekking en, zo begrijpt het hof, een herbeoordeling van de vraag welke rechter bevoegd is. In verband met de hiervoor bedoelde strekking van de wettelijke regeling respectievelijk rechtspraak van de Hoge Raad, behoort een zodanig beroep niet tot de mogelijkheden. Exclusive B.V. kan in haar hoger beroep dus niet worden ontvangen.
3.6.
Dat de pachtkamer van de rechtbank tussentijds hoger beroep heeft opengesteld maakt het voorgaande niet anders. Het rechtsmiddelenverbod brengt met zich dat dit verbod niet kan worden doorbroken door het openstellen van hoger beroep op grond van artikel 337 lid 2 Rv. Het tussentijds hoger beroep kan immers geen betrekking hebben op vonnissen voor zover deze niet vatbaar zijn voor hoger beroep. [3]
De conclusie
3.7.
Het hof verklaart Exclusive B.V. niet-ontvankelijk in onderhavig hoger beroep.
3.8.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Exclusive B.V.in de kosten van het hoger beroep veroordelen. Deze kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerden] VOF zullen worden begroot op € 798,- aan verschotten (griffierecht) en op € 607,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (0,5 punt x appeltarief II).

4.De beslissing

Het hof:
verklaart Exclusive B.V. niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de tussen partijen gewezen de vonnissen van de pachtkamer van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch van 7 september 2023 en 16 november 2023;
veroordeelt Exclusive B.V. tot betaling van de proceskosten van [geïntimeerden] VOF ter hoogte van € 1.405,- (€ 798,- + € 607,-).
Dit arrest is gewezen door mrs. M.S.A. van Dam, H.L. Wattel en R.W.E. van Leuken en de deskundige leden ing. P. Kerkstra en B.Th.W. Lamers en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1924.
2.Vgl. Hoge Raad 28 april 2006,ECLI:NL:HR:2006:AV0050.
3.Vgl. Hoge Raad 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1924.