ECLI:NL:GHARL:2024:3599

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
200.332.140
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over huurovereenkomst en verplichting tot adreswijziging van vennootschappen

In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst tussen [appellant] en Fries Trading B.V. waarin een clausule is opgenomen die de verplichting inhoudt om het registratieadres van een aantal vennootschappen, waarvan [appellant] bestuurder is, te wijzigen. De huurovereenkomst bevat een boetebepaling voor het niet nakomen van deze verplichting. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, die hem hoofdelijk aansprakelijk had gesteld voor een boete van € 31.763, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het hof oordeelt dat [appellant] ook in privé partij was bij de overeenkomst en dat de verplichting tot adreswijziging geldig is. Het hof verwerpt de stelling van [appellant] dat de clausule in strijd is met de Handelsregisterwet 2007. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.332.140/01
zaaknummer rechtbank: 9879179
arrest van 28 mei 2024
in de zaak van
[appellant],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. G.B. de Jong, die kantoor houdt in Groningen,
tegen
Fries Trading B.V.
die gevestigd is in Sneek,
verweerster in hoger beroep,
die bij de kantonrechter optrad als eiseres,
hierna:
Fries Trading,
advocaat: mr. W. Mollema, die kantoor houdt in Leeuwarden.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, (hierna: de kantonrechter) op 30 mei 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Dit vonnis is door de kantonrechter nog verbeterd op
25 juli 2023. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van 11 augustus 2023;
  • de memorie van grieven van 28 november 2023;
  • de memorie van antwoord van 6 februari 2023 met producties;
  • de rolaantekening van 20 februari 2024 waarbij [appellant] in de gelegenheid is gesteld om zich uit te laten over de producties bij de memorie van antwoord. [appellant] heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1.2
Partijen hebben vervolgens op 5 maart 2024 arrest verzocht en daartoe op
19 maart 2024 de procesdossiers naar het hof gezonden.

2.De kern van de zaak

2.1
Het geschil gaat over een clausule opgenomen in een huurovereenkomst die is ondertekend door [appellant] en de directeur van Fries Trading. Deze clausule had betrekking op de verplichting om het registratieadres van een aantal vennootschappen waarvan [appellant] (indirect) bestuurder was te wijzigen voor een bepaalde datum, op straffe van verbeurte van een boete. Deze vennootschappen stonden bij de Kamer van Koophandel geregistreerd met als adres het pand waar de huurovereenkomst betrekking op had en moesten naar een ander adres worden overgeschreven. Dit is niet tijdig gebeurd. In geschil is of [appellant] in privé partij was bij deze overeenkomst. Het tweede geschilpunt is of de verplichting tot overschrijving al dan niet nietig is wegens strijd met de Handelsregisterwet.
2.2
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat de [appellant] ook in privé partij was bij de overeenkomst en dat de verplichting tot overschrijving geldig tussen partijen is overeengekomen. Het hof zal die beslissingen hierna motiveren, nadat het hof eerst de relevante feiten heeft weergegeven.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter heeft de van belang zijnde feiten vastgesteld. [appellant] heeft tegen die vaststelling geen bezwaren aangevoerd. Het hof zal ook van die feiten uitgaan en die feiten, voor zover in hoger beroep nog van belang, hierna weergegeven, rekening houdende met de aanvullingen daarop die [appellant] in zijn memorie van grieven heeft gegeven.
3.2
[appellant] is enig aandeelhouder/bestuurder van de besloten vennootschap [naam1] B.V. [naam1] B.V. is enig aandeelhouder/bestuurder van meerdere vennootschappen, te weten Centerpoint Yachting B.V., Van der Veen Jachtbemiddeling B.V., JH Terherne B.V. en Centerpoint Charters B.V. Verder is [appellant] , samen met een derde, gezamenlijk bevoegd bestuurder van de Stichting [naam2] .
3.3
Tussen Centerpoint Charters B.V. (verder: Centerpoint Charters) als huurder en Fries Trading als verhuurder was eerder een huurovereenkomst gesloten met een verplichting tot koop, voor het perceel [adres] 31-33 te [plaats1] , bestaande uit een jachthaven met bedrijfswoning. Deze overeenkomst liep af op 31 december 2021.
3.4
Niet alleen van Centerpoints Charters, maar ook van de andere hiervoor genoemde en door [appellant] beheerste vennootschappen, behalve [naam1] B.V., was in het handelsregister van de Kamer van Koophandel als bezoekadres geregistreerd het adres [adres] 31 te [plaats1] .
3.5
Medio december 2021 is een (gewijzigde) huurovereenkomst gesloten tot 31 december 2022 met betrekking tot de bedrijfsruimte aan [adres] 31-33 te [plaats1] tegen een totale jaarhuur van € 71.820,-. Deze huurovereenkomst bevat, voor zover in deze procedure van belang, het navolgende:
“De ondergetekende(n):
A. Verhuurder
De heer [naam3] , (…) die hierbij handelt in zijn hoedanigheid van bestuurder, alleen/zelfstandig bevoegd, van de besloten vennootschap [naam3] B.V. (…), die op haar beurt als bestuurder optreedt van Fries Trading B.V. (…)
hierna te noemen ‘Verhuurder’,
&
B. Huurder
De heer [appellant] (…) die hierbij handelt in zijn hoedanigheid van bestuurder, alleen/zelfstandig bevoegd, van de besloten vennootschap [naam1] (…) en als zodanig alleen en zelfstandig bevoegd de vennootschap te dezer zake rechtsgeldig te vertegenwoordigen,
die hierbij handelt in zijn hoedanigheid van bestuurder, alleen/zelfstandig bevoegd, van de besloten vennootschap Centerpoint Charters B.V. (…), en als zodanig alleen en zelfstandig bevoegd de vennootschap te dezer zake rechtsgeldig te vertegenwoordigen, (…)
hierna te noemen ‘Huurder’,
Nemen het volgende in aanmerking
- Huurder en verhuurder een huurovereenkomst met een koopverplichting hebben ten aanzien van de onroerende zaak met inventaris gelegen aan de [adres] 31-33 te [plaats1]
- Dat deze huurovereenkomst per 31-12-2021 eindigt;
- Dat huurder heeft aangegeven aan verhuurder dat hij niet kan voldoen aan de koopverplichting;
- Dat partijen hebben afgesproken een nieuwe huurovereenkomst met elkaar te willen aangaan;
- Dat de koopverplichting zoals vermeld in ar. 11.3 van de huidige overeenkomst komt te vervallen
(…)
- Dat huurder en verhuurder hun nieuwe afspraken wensen vast te leggen in onderstaande huurovereenkomst.
Artikel 1
Het gehuurde, bestemming
Verhuurder verhuurt aan Huurder en Huurder huurt van Verhuurder de bedrijfsruimte (…) gelegen [adres] 31-33, (…)

11.6 Overige afspraken

(…)
- Huurder zal uiterlijk 10 januari 2022 al zijn BV's, voor zover deze bij de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn op het adres van het gehuurde, overschrijven naar een ander adres. Ook tijdens de looptijd van deze huurovereenkomst zullen er geen BV's of andere bedrijven geregistreerd worden op het adres van het gehuurde. Bij het niet nakomen van deze afspraak is huurder aan verhuurder een boete verschuldigd van € 25.000,- per week dat deze afspraak niet wordt nagekomen. Ook kan verhuurder huurder in privé aansprakelijk stellen voor het niet nakomen van deze afspraak.
- (…).”
3.6
De huurovereenkomst is op 20 december 2021 en 17 december 2021 ondertekend door respectievelijk de hiervoor genoemde [naam3] (hierna: [naam3] ) en [appellant] .
3.7
[naam3] heeft op 20 januari 2022 een brief verzonden, gericht aan “Centerpoint Charters B.V. dan wel Privé T.a.v. de heer [appellant] ”. Daarin schrijft hij, onder verwijzing naar artikel 11.6 van de huurovereenkomst, dat hij heeft geconstateerd dat op zowel 11 januari 2022 als op 18 januari 2022 op het adres van het gehuurde bij de Kamer van Koophandel stonden ingeschreven Centerpoint Yachting B.V., Van der Veen Jachtbemiddeling B.V., Stichting [naam2] , Centerpoint Charters B.V. en JH Terherne B.V.
[naam3] heeft [appellant] daarbij in gebreke gesteld wegens het niet nakomen van gemaakte afspraken en een factuur van € 25.000,- bijgesloten.
3.8
Namens [appellant] en Centerpoint Trading is hierop afwijzend gereageerd in een e-mail van 24 januari 2022. Namens Fries Trading is Centerpoint Trading vervolgens in een brief van 10 februari 2022 gesommeerd om € 100.000,- vanwege verbeurde boetes te betalen.
3.9
De hiervoor onder 3.4 bedoelde rechtspersonen die waren ingeschreven op het adres [adres] 31 te [plaats1] zijn per 1 juli 2022 (JH Terherne B.V. per 4 augustus 2022) overgeschreven naar een ander vestigingsadres, namelijk het woonadres van [appellant] .
3.1
Centerpoint Charters is op 30 augustus 2022 failliet verklaard.

4.Het oordeel van het hof

De omvang van het hoger beroep
4.1
Fries Trading had bij de kantonrechter de hoofdelijke veroordeling van Centerpoint Charters en [appellant] gevorderd tot betaling van een boetebedrag van € 200.000, te vermeerderen met € 25.000,- per week totdat aan de verplichting tot overschrijving was voldaan en verder te vermeerderen met rente en kosten.
4.2
De vordering tegen Centerpoint Charters is van rechtswege geschorst vanwege haar faillissement.
4.3
De kantonrechter heeft [appellant] ‘hoofdelijk’ veroordeeld tot betaling van een tot € 31.763 gematigd totaalbedrag aan boete, te vermeerderen met € 621,46 aan buitengerechtelijke incassokosten en tot betaling van de proceskosten.
4.4
[appellant] heeft tegen dit vonnis vier bezwaren (grieven) opgeworpen, namelijk dat ten onrechte is geoordeeld dat hij partij was bij de huurovereenkomst, dat ten onrechte niet is geoordeeld dat artikel 11.6 in strijd is met de Handelsregisterwet, dat de kantonrechter ten onrechte het beroep op wederzijdse dwaling onbesproken heeft gelaten en dat [appellant] ten onrechte in de kosten van de procedure is veroordeeld.
4.5
Het hof zal deze bezwaren hierna bespreken.
Artikel 11.6 van de huurovereenkomst bindt ook [appellant]
4.6
heeft ook bij de kantonrechter aangevoerd dat hij als privépersoon geen partij is bij de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft artikel 11.6 van de overeenkomst uitgelegd, in het licht van de aanhef van de overeenkomst. Die uitleg komt erop neer dat sprake is van een verplichting tot uitschrijving die [appellant] naast Centerpoint Charters op zich heeft genomen, waarbij van belang is dat alleen [appellant] als (indirect) bestuurder wijzigingen namens de door hem beheerste vennootschappen die het betrof aan de Kamer van Koophandel door kan geven. Centerpoint Charters kan dat niet. Het hof is het met deze uitleg eens en maakt die tot de zijne. In artikel 11.6 is ook opgenomen dat de bestuurder – [appellant] – in privé aansprakelijk kan worden gesteld voor het niet nakomen van de afspraak. De uitleg die [appellant] daaraan geeft, namelijk dat hij wel kan worden aangemaand maar niet tot betaling van de boete kan worden verplicht, onderschrijft het hof niet. Grief I treft geen doel.
Artikel 11.6 is geen nietige bepaling
4.7
[appellant] stelt dat een van een onderneming op grond van artikel 11 van de Handelsregisterwet 2007 een post- en een bezoekadres moet worden ingeschreven. Volgens hem is artikel 11.6 van de overeenkomst daarmee in strijd, omdat niet mag worden verlangd dat een vennootschap een ander adres opgeeft dan het adres waar de onderneming daadwerkelijk gevestigd is.
4.8
Het hof oordeelt dat [appellant] niet gesteld heeft dat de andere vennootschappen dan Centerpoint Charters rechtmatig gevestigd waren op het adres [adres] 31 in [plaats1] . Dat blijkt ook niet anderszins uit de overgelegde stukken. Deze vennootschappen waren geen medehuurders. Zo al sprake is van één of meer ondernemingen die door deze vennootschappen werden gedreven, dan mocht de verhuurder verlangen dat zij hun activiteiten op het gehuurde adres staakten. Ook als sprake zou zijn van een rechtmatig op [adres] 31 gevestigde onderneming van een van de betrokken vennootschappen, dan volgt uit artikel 11 Hrw 2007 niet dat een contractuele bepaling die inhoudt dat dit adres niet als vestigingsadres mag worden opgegeven in het handelsregister met nietigheid wordt bedreigd. Een onderneming kan ook meerdere vestigingen hebben (zoals ook opgenomen in lid 2 van artikel 11 Hrw 2007) zodat ook in dat licht niet kan worden ingezien waarom [appellant] niet zijn woonadres als bezoekadres van de ondernemingen van de andere vennootschappen – als daarvan al sprake was – bij de Kamer van Koophandel kon registeren. De kantonrechter heeft, onder verwijzing naar een uitspraak van de College van Beroep van het Bedrijfsleven [1] , terecht overwogen dat artikel 11 Hrw 2007 de verplichting aan een onderneming oplegt om een adres op te geven waar deze fysiek bereikbaar is, maar dat dit niet het adres hoeft te zijn waar het merendeel van de bedrijfsactiviteiten plaatsvindt. Evenals de kantonrechter verwerpt het hof het beroep op de nietigheid van artikel 11.6 van de overeenkomst wegens strijd met de Handelsregisterwet 2007.
Het beroep op wederzijdse dwaling
4.9
[appellant] heeft in hoger beroep slechts verwezen naar wat hij daarover in de processtukken bij de kantonrechter had gesteld. Wat hij daar heeft gesteld is echter zodanig summier dat het hof daarin niet kan lezen wat met het beroep op wederzijdse dwaling wordt bedoeld. [appellant] stelt dat partijen ervan uit waren gegaan dat de wijziging van het adres simpel was en dat dit niet juist is gebleken. Waaruit dat zou volgen heeft [appellant] niet gemotiveerd. De adreswijziging is uiteindelijk wel doorgevoerd. Dat dit in de periode tussen medio december 2021 en 10 januari 2022 niet zou hebben gekund, is niet toegelicht. Het beroep op vernietiging van de overeenkomst wegens wederzijdse dwaling slaagt niet.
De proceskosten bij de kantonrechter
4.1
[appellant] is terecht als de in het ongelijk te stellen partij door de kantonrechter in de kosten veroordeeld. Het hof merkt nog wel op dat het woord ‘hoofdelijk’ dat de kantonrechter aan de veroordelingen heeft toegevoegd, niet juist is. De procedure tegen Centerpoints Charters is als gevolg van het faillissement geschorst en tegen deze vennootschap is geen vonnis uitgesproken. Uitsluitend tegen [appellant] is vonnis gewezen, zodat van een hoofdelijke veroordeling van meerdere partijen geen sprake is.
De conclusie
4.11
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof hem tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [2]
4.12
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 30 mei 2023, zoals hersteld bij vonnis van 25 juli 2023;
5.2
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van Fries Trading;
€ 2.135,- aan griffierecht
€ 1. 571,- aan salaris van de advocaat van Fries Trading (1 procespunt x appeltarief III)
5.3
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
5.4
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, H. de Hek en M.E.L Fikkers, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
28 mei 2024.

Voetnoten

1.CBB 19 april 2016, ECLI:NL:CBB:2016:112
2.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.