Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde3],
[geïntimeerden]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 mei 2024, staat de vraag centraal of de appellant benadeeld is door de verkoop van een woning aan een bloedverwant van de schuldenaar, waardoor hij zijn vordering niet meer kan verhalen. De appellant, die een vordering heeft op de schuldenaar, stelt dat de woning onder de marktwaarde is verkocht aan de geïntimeerde, die de woning vervolgens heeft doorverkocht. Het hof oordeelt dat de wetenschap van benadeling geobjectiveerd is, wat betekent dat het voldoende is dat de partijen bij de koopovereenkomst behoorden te weten dat de transactie de verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers zou benadelen. Het hof vernietigt de koopovereenkomst en de levering van de woning, omdat de verkoop niet onverplicht was en de partijen wisten of behoorden te weten dat de benadeling het gevolg zou zijn van de verkoop. De appellant krijgt een gedeeltelijke toewijzing van zijn vorderingen, inclusief een voorschot op de schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de vereisten van artikel 3:84 en 3:45 BW in het kader van gewone pauliana, waarbij de focus ligt op de voorzienbare gevolgen van de transactie voor de schuldeisers.