Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding
- de memorie van grieven tevens incidentele conclusie ex 843a Rv tevens eiswijziging
- de conclusie van antwoord in het incident
- het arrest in het incident van 25 oktober 2022
- memorie van antwoord in appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel
- memorie van antwoord in incidenteel appel tevens uitlating producties principaal appel
- het tussenarrest van 10 januari 2023
- akte overlegging producties van Ferotrans (136 en 137)
3.Het hoger beroep, het oordeel van het hof en de feiten
4.Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.Schuldeisersverzuim
“However, we are very pleased to inform you that all permits have been received and Ferotrans will commence with the first transport as quickly as possible. (…);
”
“At this moment EURORAIL Logistics GmbH has obtained the DM 90 transport approvals that it can provide for you to see that we are ready for this shipment.”);
“I would like to inform you that our team finalized on Friday, July 5th, all revisions and checks required for the transport of the 48 DM 90. (…) In conclusion, all DM 90 sets are transportable (…).”
“As Mr. [naam1] also informed you, Monday, August 12, 2019, the first DM 90 transport will start. For this we will send a specialist who will accompany the train throughout the Netherlands and to Romania. (…)”Hoewel op 12 augustus 2019 inderdaad een locomotief van Ferotrans in Nijmegen arriveerde, is die kort daarna zonder treintoestel weer vertrokken.
- Allereerst valt op dat in de correspondentie die tussen partijen over de EBR-1998 is gevoerd, nergens is te lezen dat Ferotrans de (originele) EBR-1998 nodig had om de treintoestellen in Roemenië gehomologeerd te krijgen. Daarover schrijft zij niets. Ferotrans heeft haar verplichting tot het (doen) vervoeren van de treintoestellen na het verkrijgen van de EBR-2019 en de transportvergunning ook niet opgeschort in afwachting van de originele EBR-1998. Blijkbaar kon zij zonder dat document en met behulp van de EBR-2019 de treinen naar Roemenië (doen) vervoeren en daar op het spoor toegelaten krijgen.
- De brief van AFER leidt niet tot een andere conclusie. In die brief onder punt 2 wordt geschreven dat voor het verkrijgen van een typegoedkeuring/vergunning de procedures en voorschriften als omschreven in de uitvoeringsverordening 2018/545 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen (verder: de Uitvoeringsverordening) moeten worden gevolgd. Vervolgens wordt onder punt 3 een opsomming gegeven van de documentatie die door de aanvragende partij moet worden aangeleverd. Op die plaats noch ergens anders in de brief is te lezen dat al deze documenten dan wel een of meer daarvan originele documenten moeten zijn (die bij een eerdere vergunningsaanvraag zijn verstrekt). Dat AFER/AFSR de (originele) EBR-1998 nodig had voor het verlenen van een typegoedkering en voor dit doel niet uit de voeten kon met de EBR-2019, blijkt dus niet uit die brief. Daar komt bij dat de brief van AFER niet op de treinstellen van NS betrekking heeft, maar op een treinstel met de typeaanduiding ‘MR/MRD type Railcar’.
- Dat de (originele) EBR-1998 niet nodig was voor het verkrijgen van een homologatie in Roemenië vindt steun in de brief van de heer [naam2] 4 juli 2022, werkzaam als Senior Inspecteur bij de Inspectie Leefomgeving & Transport (ILT). Daarin schrijft hij namelijk onder meer:
- De inhoud van de Richtlijn biedt bij eerste lezing niet een ander aanknopingspunt. Daarin staat namelijk – kort gezegd – dat een partij die een typegoedkeuring van een treintoestel in een bepaalde lidstaat verzoekt, een dossier moet aanleveren betreffende de eigenschappen van dat treintoestel. In artikel 29 lid 3 van de Uitvoeringsverordening is hierover meer specifiek het volgende bepaald:
- Bij deze stand van zaken had het op de weg Ferotrans gelegen om (met stukken) te onderbouwen dat het toch anders is. Dat heeft zij niet gedaan. Een document waaruit bijvoorbeeld blijkt dat zij geprobeerd heeft de treintoestellen in Roemenië gehomologeerd te krijgen, maar dat dit niet is gelukt vanwege het ontbreken van de EBR-1998 en/of vanwege het feit dat AFER/AFSR geen genoegen nam met de EBR-2019, is door Ferotrans niet in het geding gebracht. Dit alles betekent dat Ferotrans onvoldoende gemotiveerd haar stelling heeft onderbouwd dat zij zonder de EBR-1998 de treintoestellen in Roemenië niet van de vereiste homologatie kon laten voorzien. Aan bewijslevering op dit punt wordt daarom niet toegekomen.
“In artikel 6.4 van de koopovereenkomsten 2 en 3 hebben partijen afgesproken dat NS aan Ferotrans voor elk treinstel een verklaring afgeeft dat deze geschikt is om te worden vervoerd. Partijen hebben zo'n verklaring een Lauffähigkeitsbescheinigung genoemd. NS moest die verklaringen afgeven vlak voordat het daadwerkelijke vervoer van de treinstellen zou plaatsvinden.”Volgens Ferotrans is met deze overweging het volgende mis (grief 3). De verplichting tot het moeten verstrekken van LB’s door NS vloeit voort uit de Allgemeiner Vertrag für die Verwendung von Güterwagen (AVV), in het Engels aangeduid als: The General Contract of Use for Wagons (GCU). Bij het (laten) transporteren van lege treintoestellen is sprake van transport van goederen. In dat geval moeten de vervoerders van de treintoestellen zich aan de regels uit de AVV houden, zoals mede omschreven in bijlage 9 (annexen 8, 9, 11 en 12). De LB is dus niet een term die partijen in de overeenkomsten 2 en 3 een betekenis hebben gegeven, maar is een gebruikelijke wettelijke definitie binnen het internationale transport van treinentoestellen. Ten onrechte heeft de rechtbank vervolgens bij rechtsoverweging 3.42 van het vonnis geoordeeld dat Ferotrans op 23 juli 2019 over de door NS afgegeven LB’s beschikte. Deze LB’s waren namelijk onvolledig omdat de op grond van de AVV vereiste bijlagen en de daarbij behorende berekeningen en checklisten ontbraken (grief 4). Dit is namens Ferotrans tijdens de bespreking van 29 juli 2019 ook tegen NS gezegd. Gelet op dit alles is de overweging van de rechtbank bij randnummer 5.16, waar zij onder meer oordeelt dat NS op 23 juli 2019 heeft voldaan aan de verplichting om voor alle treinstellen een LB af te geven, evenmin juist. Daarentegen is wel juist dat NS de LB’s moest afgeven zodra Ferotrans over de transportvergunning beschikte, te weten op 13 juni 2019. Omdat NS dat toen en ook daarna niet (correct) heeft gedaan, is zij vanaf die datum in schuldeisersverzuim komen te verkeren, aan welk verzuim nooit een einde is gekomen.
(“NS will perform a check that should result in a positive ‘Lauffähigkeitsbescheinigung”. In case we need to perform some works to achieve that, we will do so.”). Die reparaties waren nodig om de LB’s te kunnen afgeven. Ook heeft NS nagelaten revisiedocumenten van de treintoestellen dan wel van de remsystemen van die toestellen aan Ferotrans te verstrekken. Ten slotte is gebleken dat nadat NS de (onvolledige) LB’s had afgegeven, NS dat nooit had mogen doen. Op 2 september 2019 bleek namelijk dat er nog teveel lekkages en vastzittende kleppen bij de treinen waren. Een door Ferotrans ingeschakelde deskundige ( [naam3] ) adviseerde daarom dat de treinstellen niet op een veilige manier konden worden getransporteerd. Dit betekent dat NS de LB’s nooit had mogen afgeven. Ook dat levert schuldeisersverzuim aan de zijde van NS op, aldus steeds Ferotrans.
“Seller will provide a statement to Purchaser free of charge fort he release of the Equipment for transport.”Partijen zijn het erover eens dat de uiteindelijk door NS op 23 juli 2019 op grond van dit artikel aan Ferotrans verstrekte LB’s niet voldoen aan de in de AVV gestelde vereisten aan zodanige verklaringen. NS stelt echter dat dit ook niet hoefde, omdat de AVV in dit geval geen gelding had. Het hof is het met deze stelling van NS eens.
“Die Bestimmungen dieses muitilateralen Vertrags gelten zwischen den Vertragsparteien, soweit sie untereinander nichts anderes vereinbart haben.”Ferotrans heeft tegenover de betwisting door NS niet onderbouwd dat zij en NS partij zijn bij deze overeenkomst (‘vertrag’) en het hof heeft ook niet kunnen vaststellen dat zij wel partij zijn. De in de AVV verwoorde afspraken zijn daarom niet tussen partijen van toepassing. In de tussen partijen schriftelijk gemaakte afspraken blijkt niet iets anders. Al daarom rustte er op NS geen verplichting LB’s af te geven overeenkomstig de in de AVV omschreven vereisten.
“Dieser Vertrag einschlieβlich seiner Anlagen regelt die Bedingungen der Überlassung von Güterwagen zur Verwendung als Beförderungsmittel durch EVU in nationalen und internationalen Eisenbahngüterverkehren im Anwendungsbereich des geltenden COTIF.”De toepasselijkheid van de AVV is dus beperkt tot het vervoer over het spoor van goederenwagons (Güterwagen). De treintoestellen die Ferotrans had gekocht betroffen echter geen goederenwagons, maar passagierstreinen. Al daarom kan, zonder nadere motivering door Ferotrans, niet worden gezegd dat de door NS verstrekte LB’s ongeschikt waren om de treinen over het Duitse spoor te mogen vervoeren. Dit wordt overigens bevestigd door de Eisenbahn-Bundesambt (verder: de EBA), te weten de instantie die in Duitsland hierover gaat. Op 10 juli 2022 heeft NS in een e-mail namelijk aan de EBA de inhoud van een telefonisch onderhoud bevestigd. Bij punt 5 in die e-mail staat:
“Der Allgemeine Vertrag für die Verwendung von Güterwagen hat keine Relevanz für Überführungsfahrten mit Fahrzeugen für den Personenverkehr, auch nicht, wenn die Fahrzeuge nicht mit Reisenden besetzt sind (was sie im Rahmen einer Überführung grundsätzlich nicht sind) und geschleppt werden.”De EBA heeft op 11 juli 2022 op deze bevestiging gereageerd en daarop een aantal nuanceringen/aanvullingen gemaakt, maar niet bij punt 5. Blijkbaar is dus ook de uitleg van de EBA dat de AVV niet van toepassing is op het vervoer van passagierstreinen (zonder reizigers). In de e-mail van de EBA aan Ferotrans van 22 oktober 2022 komt de EBA op deze uitleg, zoals Ferotrans zelf ook stelt, niet terug.
“I would like to inform you that our team finalized on Friday, July 5th, all revisions and checks required for the transport of the 48 DM 90. (…) In conclusion, all DM 90 sets are transportable.”Verder staat vast dat Ferotrans, ook zonder de volgens haar ontbrekende revisiedocumenten, inmiddels een transportvergunning had ontvangen. Niets stond dus meer aan het vervoer van de treintoestellen in de weg. Daarom schortte Ferotrans deze verplichting van haar ook niet op. Hieruit volgt, gelijk bij de andere hiervoor besproken door Ferotrans gestelde tekortkomingen, dat (in ieder geval op 5 juli 2019) geen sprake meer was van schuldeisersverzuim aan de zijde van NS (in de zin van de artikelen 6:58 en 6:59 BW).
(‘air leakages and stuck valves’). Daarom konden de treinstellen niet worden vervoerd. In reactie op deze stellingen van Ferotrans heeft NS een verklaring van haar medewerker [naam4] overgelegd. Daarin verklaart hij kort gezegd dat bij het lang stilstaan van treintoestellen bij dit materieel lekkages kunnen ontstaan en kleppen kunnen vastzitten. Het is daarom gebruikelijk bij materieel dat ‘sleep gereed’ wordt gemaakt nog enkele handelingen moeten worden verricht om deze (mogelijke) gebreken te verhelpen. Alleen dat heeft hij aan de medewerker van [naam3] benadrukt, aldus [naam4] . Ook verklaart [naam4] dat dit los staat van het (mogen) afgeven van LB’s.
I will inform you that we have started the action of identifying a storage space in Germany for the DM90 near the border with the Netherlands. At this point I expect response from the people who have requested help. We think next week we will have an answer. We inform you as soon as we have an answer.”Blijkbaar heeft dit tot geen resultaat geleid, omdat de treintoestellen anderhalf jaar later nog steeds in Nijmegen stonden. Verder staat vast dat NS in een brief van 19 april 2019 Ferotrans niet heeft gesommeerd de treinstellen naar Roemenië te vervoeren, maar alleen om die uit Nijmegen te verwijderen. In die brief schrijft NS immers onder meer:
“For the avoidance of doubt, Ferotrans does not have to transport the trainsets necessarily directly to Romania. Should Ferotrans arrange for a location in the Netherlands or elsewhere (including an authorization to store), Ferotrans can transport the trainsets to that location.”
.Uit de stellingen van Ferotrans in hoger beroep volgt dat de rechtbank die omstandigheid volgens haar niet in de beoordeling heeft mogen betrekken. De reden daarvoor – zo begrijpt het hof – is dat deze door Prorail gestelde datum niet fataal was. De treintoestellen zijn namelijk tot een latere datum op het rangeerterrein in Nijmegen blijven staan (20 november 2019), omdat ze (toch) geen hinder vormden voor de door Prorail aldaar te verrichten werkzaamheden.
- Batch I before December 15th, 2017
- Batch II before April 15th, 2018”
“The DM’90 has been in operation in Germany for some years. At that time there were no problems at all with the EBA and the DM’90 profile. I do not understand your concern.”Die zorg was dat de treintoestellen volgens Ferotrans alleen naar Roemenië konden worden vervoerd als zij de beschikking kreeg over de EBR-1998 en het eerder door de Duitse autoriteiten aan NS verstrekte homologatiecertificaat. Volgens Ferotrans moest NS die stukken in haar bezit hebben en daarvan vroeg zij afgifte. Het homologatiecertificaat is vervolgens pas op 29 mei 2018 door NS naar Ferotrans toegezonden, dus na het verstrijken van de in de overeenkomsten opgenomen termijnen. Daarna schrijft [naam6] op 14 juni 2018 over de EBR-1998:
“Jetzt verstehe Ich Sie und Ich habe schon Autrag gegeben um die jetzeitige Berechnung zu finden. Anderseits werde Ich versuchen Sie eine neue Berechtnung zu bekommen.”Later tijdens een bespreking op 30 oktober 2018 is door NS wederom toegezegd op zoek te zullen gaan naar de EBR-1998.
het rechtheeft de ‘storage costs’ van Ferotrans van € 500,- per treintoestel per week van Ferotrans te vorderen bij niet nakoming in plaats van een al vastgestelde gehoudenheid daartoe. Anders dan Ferotrans stelt, tast dat namelijk niet de achterliggende bedoeling van artikel 5.2 aan: de verschuldigdheid van een vast (schade)bedrag als NS dat bij wanprestatie van Ferotrans vordert. Nu ook het hof – gelet op wat hiervoor is overwogen – ervan uitgaat dat het bepaalde in artikel 5.2. een boetebeding betreft, faalt grief 7 van Ferotrans.
“Seller and Purchaser acknowledge that the existence of, and the terms and conditions of, this Agreement are considered by each other as confidential Information.”Het is vaste rechtspraak dat voor de uitleg van wat is afgesproken niet alleen moet worden gekeken naar de tekst van de overeenkomst. Het is ook belangrijk wat partijen verder nog gezegd en gedaan hebben, en wat zij op grond daarvan van elkaar mochten verwachten. Hierbij speelt ook een rol om wat voor partijen het gaat. NS en Ferotrans zijn twee professionele partijen en het betreft de uitleg van een commercieel contract. Dit laatste brengt mee dat de tekst van de overeenkomst grote betekenis toekomt. Ferotrans legt artikel 9.7 blijkbaar zo uit dat het beide partijen verboden was aan welke partij dan ook iets over hun overeenkomsten te zeggen. Die uitleg kan indachtig de hiervoor beschreven maatstaf niet worden gevolgd, want die is onlogisch/onwerkbaar en zo hadden beide partijen die bepaling (daarom) ook niet mogen begrijpen. Daarvoor geldt dat voor de (correcte) uitvoering van de overeenkomsten allerlei andere partijen nodig waren, zoals ook de door Ferotrans in geschakelde transporteur(s) en adviseurs die staan vermeld in haar kostenoverzicht. NS moest op haar beurt contact met ProRail hebben, omdat ProRail het terrein waar de treintoestellen stonden vrij wilde hebben. Dit leidt ertoe dat de overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat het partijen was toegestaan met derden over (de uitvoering van) de overeenkomsten overleg te hebben als dat daarvoor nodig was. De tekst van artikel 9.7 verbiedt dat ook niet. Die contacten leveren dus geen overtreding van artikel 9.7 op. Ferotrans heeft onvoldoende gesteld om tot een andere uitleg te kunnen komen.
jegens NShad om de treintoestellen vóór 1 augustus 2019 uit Nijmegen te verwijderen. Omdat zij dat niet heeft gedaan, is Ferotrans per die datum in verzuim komen te verkeren. De positie van ProRail ten opzichte van NS en/of Ferotrans is voor die conclusie niet relevant. Ten slotte staat vast dat NS – ondanks de brief van Prorail van 4 juli 2019 en haar reactie daarop van 19 juli 2019 – het nog voor elkaar heeft gekregen dat Ferotrans tot 20 september 2019 de gelegenheid kreeg de treintoestellen op te halen. Als zij van die mogelijkheid gebruik had gemaakt, was er niets aan de hand geweest. Het is dus niet het handelen van NS, maar het nalaten van Ferotrans geweest dat haar in de positie heeft gebracht waar zij nu in verkeert.
anderbehartigt. Met het verkrijgen van de EBR-2019 diende Ferotrans haar eigen belang en niet dat van NS. Daar komt bij dat in artikel 6:198 BW staat dat een partij zich op redelijke grond inlaat met het belang van de andere partij. Die redelijke grond ontbreekt doordat de kosten voor het verkrijgen van de EBR-2019 onnodig zijn gemaakt, zoals al is overwogen.