ECLI:NL:GHARL:2024:3464
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststelling omvang schadevergoeding bij schending zorgplicht door RegioBank tegenover particuliere cliënte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van RegioBank voor schade die een particuliere cliënte, aangeduid als [appellante], heeft geleden door een schending van de zorgplicht. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van 17 oktober 2023, waarin het hof oordeelde dat RegioBank haar contractuele zorgplicht heeft geschonden. Dit leidde ertoe dat de cliënte haar spaargeld had belegd in Harbi Vastgoed, dat uiteindelijk failliet ging. Het hof heeft vastgesteld dat de cliënte geen eigen schuld kan worden verweten en dat de schade die zij heeft geleden, het gevolg is van de schending van de zorgplicht door RegioBank.
De cliënte heeft in hoger beroep aanspraak gemaakt op schadevergoeding van € 260.000, het saldo van haar inleg op 8 april 2013, en subsidiair € 225.000, het saldo van haar inleg op 13 april 2010. Daarnaast vorderde zij vergoeding van extra ingelegde bedragen. Het hof heeft geoordeeld dat de cliënte in april 2010 haar spaargeld had kunnen terugvorderen, aangezien Harbi Vastgoed pas in april 2014 failliet ging. Het hof heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 178.200, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft ook de extra ingelegde bedragen van € 7.305 toegewezen. De cliënte heeft ook aanspraak gemaakt op vergoeding van proceskosten, die grotendeels zijn toegewezen, omdat RegioBank in het ongelijk is gesteld.
Het hof heeft de vordering van de cliënte toegewezen en RegioBank veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten, met de wettelijke rente vanaf de relevante data. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in beroep gaat bij de Hoge Raad.