Uitspraak
14 mei 2024
[woonplaats](hierna: verzoeker)
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling van het verzoekDe ontvankelijkheid
De gronden van het wrakingsverzoek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op 14 mei 2024 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een belastingzaak. De verzoeker had hoger beroep aangetekend tegen beschikkingen in het kader van de Wet waardering onroerende zaken. Tijdens een zitting op 28 maart 2024 verzocht de gemachtigde van de verzoeker, mr. A. Bakker, om wraking van raadsheer mr. J.W. Keuning. De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek tijdig was ingediend.
De verzoeker stelde dat het Hof de goede procesorde had geschonden door taxatierapporten van de verzoeker buiten beschouwing te laten, terwijl de heffingsambtenaar wel op een laat moment stukken had mogen indienen. De verzoeker meende dat dit een schending van het gelijkheidsbeginsel en de processuele rechtszekerheid inhield, en dat het Hof vooringenomen en partijdig was. De wrakingskamer oordeelde echter dat de vrees voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd was. De wrakingskamer benadrukte dat de beslissing om bewijsmiddelen buiten beschouwing te laten een processuele beslissing is en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid konden onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking van mr. J.W. Keuning afgewezen, en de beslissing werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht.