ECLI:NL:GHARL:2024:3271

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
GEMW 200.331.514
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Van Schuijlenburg
  • mr. Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete overlast openbare ruimte en het appelverbod voor bestuursorgaan

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag gegrond verklaard. Dit leidde tot de vernietiging van de beschikking tot oplegging van een bestuurlijke boete aan de betrokkene op grond van artikel 154b van de Gemeentewet. De kantonrechter oordeelde dat de boete onterecht was opgelegd en dat de betrokkene recht had op restitutie van het bedrag dat hij ter zekerheid had gesteld.

Het college heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De betrokkene kreeg de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 154k van de Gemeentewet en artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Volgens deze bepalingen kan hoger beroep worden ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, mits de sanctie hoger is dan € 110,-. Het hof concludeert dat in dit geval geen sanctie meer resteert, aangezien de kantonrechter de beschikking tot oplegging van de boete heeft vernietigd.

Daarom heeft het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak benadrukt dat het appelverbod niet alleen geldt voor de betrokkene, maar ook voor het bestuursorgaan, wat betekent dat het bestuursorgaan niet in hoger beroep kan gaan tegen een beslissing die in het voordeel van de betrokkene is. De uitspraak is gedaan door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: GEMW 200.331.514/01
Uitspraak d.d.
: 13 mei 2024
Arrestop het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 18 juli 2023, betreffende

[de betrokkene] (hierna: [de betrokkene] ),

wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van [de betrokkene] tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag (hierna: het college) gegrond verklaard, die beslissing vernietigd, het bezwaar tegen de beschikking tot oplegging van een bestuurlijke boete aan [de betrokkene] op grond van artikel 154b van de Gemeentewet met kenmerk [nummer1] gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat hetgeen door [de betrokkene] op de voet van artikel 154n van de Gemeentewet tot zekerheid is gesteld aan hem wordt gerestitueerd.

Het verloop van de procedure

Het college heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
[de betrokkene] heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. In artikel 154k, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat onder meer artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) van overeenkomstige toepassing is in een procedure als hier aan de orde.
2. Artikel 14 van de Wahv - zoals die bepaling luidt per 1 januari 2023 - bepaalt, voor zover hier van belang, dat hoger beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter als de sanctie bij die beslissing hoger is dan € 110,-. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de beroepsmogelijkheden van degene die bij de kantonrechter beroep heeft ingesteld en die van het bestuursorgaan (vgl. het arrest van het hof van 27 december 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2018:11177).
3. Van de bovengenoemde situatie is hier geen sprake. De kantonrechter heeft de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete vernietigd. Dit betekent dat geen sanctie meer resteert. Het hof zal het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.

De beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.