ECLI:NL:GHARL:2024:3271
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Van Schuijlenburg
- mr. Starreveld
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete overlast openbare ruimte en het appelverbod voor bestuursorgaan
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag gegrond verklaard. Dit leidde tot de vernietiging van de beschikking tot oplegging van een bestuurlijke boete aan de betrokkene op grond van artikel 154b van de Gemeentewet. De kantonrechter oordeelde dat de boete onterecht was opgelegd en dat de betrokkene recht had op restitutie van het bedrag dat hij ter zekerheid had gesteld.
Het college heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De betrokkene kreeg de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 154k van de Gemeentewet en artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Volgens deze bepalingen kan hoger beroep worden ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, mits de sanctie hoger is dan € 110,-. Het hof concludeert dat in dit geval geen sanctie meer resteert, aangezien de kantonrechter de beschikking tot oplegging van de boete heeft vernietigd.
Daarom heeft het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak benadrukt dat het appelverbod niet alleen geldt voor de betrokkene, maar ook voor het bestuursorgaan, wat betekent dat het bestuursorgaan niet in hoger beroep kan gaan tegen een beslissing die in het voordeel van de betrokkene is. De uitspraak is gedaan door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en is openbaar uitgesproken.