ECLI:NL:GHARL:2024:3166

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
200.325.318
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging zorgcontract en onrechtmatigheid van handelen door zorginstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van een zorgcontract tussen [appellant] en Stichting Kwintes. [appellant] had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn vorderingen tot schadevergoeding en de verklaring voor recht dat de beëindiging van het zorgcontract onterecht was, waren afgewezen. Het hof oordeelde dat Kwintes gerechtigd was het zorgcontract op te zeggen, omdat [appellant] zich niet begeleidbaar opstelde. Het hof concludeerde dat er geen onrechtmatig handelen van Kwintes was, aangezien zij voldoende inspanningen had geleverd om [appellant] te begeleiden en hem had gewaarschuwd voor zijn gedrag. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de beëindiging van het zorgcontract rechtmatig was, en het hof bekrachtigde dit oordeel. [appellant] werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel zorginstellingen als cliënten in de context van zorgverlening en de noodzaak voor cliënten om zich open te stellen voor begeleiding.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.325.318
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht: 532968
arrest van 7 mei 2024
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiser
hierna: [appellant]
advocaat: mr. W.Y. [naam1]
tegen
Stichting Kwintes
die is gevestigd in Zeist
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna te noemen: Kwintes
advocaat: mr. H.C.J. Oomen

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 16 mei 2023 heeft op 26 juni 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Het verdere procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de memorie van grieven van [appellant]
  • de memorie van antwoord van Kwintes
  • de akte uitlaten van [appellant]
1.2.
Hierna heeft het hof arrest bepaald.

2.De kern van de zaak en de beslissing

2.1.
[appellant] heeft een zorgcontract afgesloten bij Kwintes. In het kader daarvan kreeg hij de beschikking over een woning. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat Kwintes het recht had om het zorgcontract op te zeggen omdat [appellant] zich niet begeleidbaar opstelde en dat Kwintes niet onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld zodat er geen reden is om aan [appellant] schadevergoeding toe te kennen. Daarom wordt het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en wordt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld. Het hof zal zijn beslissing hieronder uitleggen.

3.De bedoeling van het hoger beroep

3.1.
[appellant] heeft bij de rechtbank gevorderd:
  • de vaststelling (‘verklaring voor recht’) dat Kwintes ten onrechte het zorgcontract heeft beëindigd;
  • de vaststelling (‘verklaring voor recht’) dat Kwintes met het opzeggen van het zorgcontract onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld;
  • Kwintes te veroordelen om aan [appellant] te voldoen de door [appellant] geleden schade als gevolg van de onterechte beëindiging van het zorgcontract, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
  • Kwintes te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen.
3.3.
De bedoeling van het hoger beroep van [appellant] is dat de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen en dat Kwintes wordt veroordeeld in de proceskosten van de procedure bij de rechtbank en die in hoger beroep. Kwintes is het eens met de beslissingen van de rechtbank en vraagt het hof om [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep te veroordelen.

4.De vaststaande feiten

4.1.
Tegen de feiten zoals die door de rechtbank zijn vastgesteld heeft [appellant] geen bezwaar gemaakt (geen grief gericht) zodat het hof daarvan uit kan gaan. Deze feitenvaststelling wordt ten behoeve van de leesbaarheid hierna grotendeels weergegeven en aangevuld.
4.2.
[appellant] en Kwintes (een zorginstelling die door de gemeente wordt gesubsidieerd) hebben medio maart 2018 een Zorgcontract Huren onder voorwaarden gesloten (hierna: het zorgcontract). Het zorgcontract houdt kort gezegd in dat [appellant] een huurwoning toegewezen krijgt die door Kwintes wordt gehuurd, onder de voorwaarde dat hij begeleiding accepteert van Kwintes, Kwintes van alle ontwikkelingen op de hoogte houdt en geen overlast veroorzaakt. Na twee jaar wordt bekeken of het huurcontract op naam van [appellant] kan worden gezet. Kwintes kan het zorgcontract met inachtneming van een opzegtermijn van één maand opzeggen als [appellant] zich niet aan de gemaakte afspraken houdt.
4.3.
In het zorgcontract staat onder meer het volgende vermeld:
(…)
‘Betrokken instanties;
  • ambulante begeleiding vanuit Kwintes;
  • Budgetcoach aangaande budgetbeheer vanuit Kwintes;
  • Hofstra Advocatuur; de heer [naam1]
  • Gemeente Hilversum; Regisseur: [naam2] .
Voorwaarden;
[appellant] , DM accepteert de hulp van de budgetcoach van Kwintes
[appellant] , DM werkt mee en houdt zich aan de afspraken met de hulpverlening bij hem thuis.
[appellant] , DM schakelt tijdig hulp in bij problemen en houdt de hulpverlening goed op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen;
[appellant] , DM pakt door op aangeboden hulp en oefent actief met de aangeleerde vaardigheden;
[appellant] , DM neemt initiatief om oplossingen te vinden voor zijn problemen door middel van een goede buurman te zijn.
[appellant] , DM heeft een zinvolle dagbesteding;
[appellant] , DM houdt haar/zijn administratie bij.
[appellant] , DM veroorzaakt geen overlast. Ook bezoek veroorzaakt geen overlast. [appellant] . DM is hier zelf verantwoordelijk voor.
[appellant] , DM heeft een WA verzekering.
[appellant] , DM betaalt tijdig de huur van de woning
[appellant] , DM heeft een stabiele woonsituatie zodat hij op een prettige manier kan wonen.
(…)
Huurcontract
Het huurcontract komt op naam van Kwintes die ook de zorg verleent voor een periode van twee jaar. Concreet betekent dit dat er nauw wordt samengewerkt met de inwoner en de zorginstelling. De zorgverlener kan het contract per maand opzeggen als de huurder zich niet houdt aan de gemaakte afspraken. De huurovereenkomst wordt per direct opgezegd als de huurder in gebreke blijft na een eerste schriftelijke waarschuwing en/of bij ernstige overlast. De zorgverlener zal hierover in nauw overleg treden met de woningcorporatie en de gemeentelijke regisseur van het Sociaal Plan.
Wat gebeurd er als het niet lukt om de doelen in dit plan te halen?
  • Het huidige tijdelijke huurcontract wordt verbroken. Dit betekent dat u zelf op zoek moet gaan naar woonruimte.
  • [appellant] , DM wordt uit huis gezet als hij zich niet aan bovengenoemde afspraken houdt.’
4.4.
[appellant] heeft in juni 2018 een huurwoning toegewezen gekregen in Muiderberg, gemeente Gooise Meren (hierna: de woning). De huurovereenkomst voor de woning is gesloten tussen woningcorporatie Ymere en Kwintes.
4.5.
Op 5 februari 2019 heeft er een overleg plaatsgevonden waarbij [appellant] , zijn advocaat, een consulent overlast en fraude van Ymere, een wijkbeheerder van Ymere en de begeleider van [appellant] vanuit Kwintes aanwezig waren. In het verslag van dat overleg is onder meer opgenomen dat Ymere tussen 27 december 2018 en 24 januari 2019 vijf meldingen heeft ontvangen van buren van [appellant] die geluidsoverlast van [appellant] ervaren. [appellant] kan zich niet in de overlastmeldingen vinden. Met [appellant] zijn afspraken gemaakt om verdere geluidsoverlast te voorkomen.
4.6.
Bij brief van 4 maart 2019 heeft Kwintes [appellant] een officiële waarschuwing gegeven. Daarin is onder meer het volgende vermeld:
‘Na het evaluatiegesprek op 5 februari 2019 zijn er 5 nieuwe meldingen binnen gekomen van diverse omwonenden.(…)
U heeft zich niet aan de gemaakte afspraken gehouden(…)
.
Niet begeleidbaar opstellen
Begeleidster mevr. [naam3] heeft tijdens de meeste recente huisbezoeken van 13 febr. en 27 febr. 2019 besloten om vroegtijdig uw woning te verlaten. Begeleidster ervaarde dat u zeer geagiteerd op haar reageerde middels verbaal agressief gedrag. Tijdens het laatste bezoek van 27 febr. 2019 ervaarde zij dat haar veiligheid in het gedrang was.’
4.7.
Tegen de officiële waarschuwing van 4 maart 2019 heeft [appellant] bezwaar gemaakt bij
de Klachtencommissie Cliënten Kwintes (hierna: de klachtencommissie). Daarna hebben er
nog een aantal gesprekken plaatsgevonden tussen [appellant] en Kwintes.
4.8.
De klachtencommissie heeft uitspraak gedaan op 20 augustus 2019. Het oordeel van
de klachtencommissie luidt als volgt:
‘Uitgaande van de formulering en de consequenties van de officiële waarschuwing waartegen deze klacht is gericht en de onderbouwing daarvan is de Klachtencommissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Daarbij merkt de klachtencommissie op, dat de enkele onderbouwing dat er 5 nieuwe meldingen met betrekking tot geluidsoverlast zijn binnen gekomen van diverse omwonenden, onvoldoende is om een officiële waarschuwing te geven.
Duidelijk is voor de Klachtencommissie, dat klager zich in de betreffende periode weliswaar niet begeleidbaar opstelde en zich verbaal agressief heeft gedragen ten opzichte van begeleidster. De Klachtencommissie vindt dat een waarschuwing met een daaraan verbonden verbeteringsplan op zijn plaats is, maar dat een officiële waarschuwing zoals nu gegeven met de daaraan verbonden zware consequenties te ver gaat.’
Ook overweegt de klachtencommissie het volgende:

Klager was niet bereid een begeleidingsrelatie op te bouwen en stelde zich niet begeleidbaar op’ en ‘
Voor de Klachtencommissie is duidelijk dat klager op geen enkele wijze gemotiveerd is om begeleiding te ontvangen. Hij gedoogt enkel de contactmomenten met de begeleider’.
4.9.
Op 13 januari 2020 stond er een evaluatiegesprek gepland met Kwintes en [appellant] .
Op 7 januari 2020 heeft op verzoek van Ymere een gesprek plaatsgevonden tussen Ymere, Kwintes, de wijkagent en de gemeente Gooise Meren. Daarin werd geconstateerd dat de
situatie onhoudbaar was, [appellant] niet begeleidbaar is en is besloten om het evaluatiegesprek
van 13 januari 2020 met hem niet door te laten gaan.
4.10.
Bij brief van 16 januari 2020 gericht aan de advocaat van [appellant] , heeft Kwintes – kort gezegd – meegedeeld dat zij naar aanleiding van de aanbevelingen van de
klachtencommissie de zorg en begeleiding voor [appellant] heeft opgeschaald, maar dat [appellant]
zich niet begeleidbaar blijft opstellen. Ook heeft zij van de buren van [appellant] vernomen dat
[appellant] nog steeds geluidsoverlast veroorzaakt. In een bespreking van 7 januari 2020 met
Ymere, de wijkagent en de gemeente is de conclusie bereikt dat de situatie met [appellant] onhoudbaar is. Verder schrijft Kwintes in de brief dat Ymere de huurovereenkomst niet
langer wenst voort te zetten en dat Kwintes geen reden ziet om zich daar tegen te verzetten.
[appellant] heeft wat haar betreft een eerlijke kans gekregen om zich positief op te stellen ten
opzichte van de voor hem noodzakelijke begeleiding om zo in zijn huidige woning te
kunnen blijven wonen. [appellant] heeft daaraan helaas geen uitvoering gegeven, aldus Kwintes.
4.11.
De huurovereenkomst met Kwintes is door Ymere op 16 januari 2020 opgezegd per 1 maart 2020 en de woning is door [appellant] uiteindelijk ontruimd.
4.12.
Bij brief van 31 januari 2020 heeft Kwintes onder andere het volgende aan [appellant] medegedeeld:
‘Hierbij geven wij u te kennen over te gaan tot eenzijdige beëindiging van uw begeleidingsovereenkomst met clientnummer 1799 per 1 maart 2020.
Kwintes kan tot beëindiging van de begeleidingsovereenkomst overgaan nadat de client meerdere officiële waarschuwingen heeft gekregen. Wij hebben geconstateerd dat u de afspraken uit de eerdere waarschuwingen niet bent nagekomen, omdat wij feitelijk hebben geconstateerd dat u geen zorg en begeleiding meer accepteert van Kwintes en niet bereid bent tot medewerking aan enige vorm van begeleiding en respectloos en intimiderend gedrag toont jegens de begeleiding.’
en:
‘Kwintes spant zich in om conform artikel 31 AV GGZ in onderling overleg met u tijdig de randvoorwaarden te regelen die nodig zijn voor de nazorg indien continuïteit van zorg noodzakelijk is, wij verlangen van u een actieve rol hierin.(…)

5.Het oordeel van het hof

Kwintes was gerechtigd het zorgcontract op te zeggen
5.1.
[appellant] voert aan dat hij zich heeft gehouden aan de afspraken zoals deze zijn neergelegd in het zorgcontract en dat Kwintes daarom het zorgcontract ten onrechte heeft beëindigd. Uit de WMO-beschikking van de gemeente die ten grondslag ligt aan de geboden zorg volgt dat de afgesproken zorg 2 uur per week bedraagt. Volgens [appellant] zijn partijen overeengekomen dat [appellant] deze, volgens hem, minimale begeleiding zou ontvangen in de vorm van (twee)wekelijkse gesprekken, afwisselend in de woning en telefonisch. Hij betoogt aan zijn inspanningsverplichtingen te hebben voldaan door onder meer bij al de geplande gesprekken met zijn begeleiders aanwezig te zijn geweest, in februari 2019 een gesprek met de wijkagent en de buren te hebben geïnitieerd om problemen met de buren te voorkomen en zelf om een andere begeleidster te hebben verzocht toen de samenwerking met zijn eerste begeleidster, mevrouw [naam3] , niet meer goed verliep. Daarnaast voert [appellant] aan dat uit de gesprekken die hij voerde met zijn begeleidsters niet is gebleken dat zij zich onveilig voelden. Zij hebben dat namelijk nooit tegen hem gezegd.
5.2.
Het hof stelt voorop dat Kwintes, gelet op de betwisting van [appellant] , moet stellen en zo nodig bewijzen dat [appellant] zich zodanig heeft gedragen dat zij gerechtigd was de zorgovereenkomst op te zeggen. In de kern gaat het er daarbij om of [appellant] zich voldoende openstelde voor daadwerkelijke begeleiding door Kwintes. Het hof vindt daarvoor van belang dat [appellant] bij de klachtencommissie en op de mondelinge behandeling bij het hof heeft gezegd dat hij het zorgcontract heeft ondertekend omdat hij hiermee voor een woning in aanmerking kwam. Hij wilde alleen de meest minimale begeleiding van Kwintes en stond niet open voor het werken aan een daadwerkelijke oplossing voor zijn moeizame verhouding met zijn omgeving, te weten zijn buren die klaagden over door [appellant] veroorzaakte overlast, wat voor Ymere aanleiding was om de huurovereenkomst te beëindigen. Daaruit volgt reeds dat [appellant] niet van zins was zich serieus in te spannen om het doel van het zorgcontract te verwezenlijken, te weten huurvaardig te worden, zodat de huurovereenkomst voor bepaalde tijd zou kunnen worden ‘omgeklapt’ naar een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd en [appellant] niet weer dakloos zou worden.
5.3.
Onvoldoende is gebleken dat [appellant] een actieve houding heeft aangenomen om problemen in zijn leefomgeving te verhelpen of te voorkomen. De tweede begeleidster van [appellant] , mevrouw [naam4] , verklaart onder meer dat zij met [appellant] niet kon praten over zijn eigen aandeel in of beleving bij de gemelde overlast. [appellant] meende niets verkeerd te doen. Daarnaast blijkt uit zowel de uitspraak van de klachtencommissie als uit de verklaring van zijn begeleidsters dat [appellant] wel degelijk een negatieve, zelfs verbaal agressieve, houding heeft aangenomen richting zijn begeleidsters, waardoor zij zich niet veilig voelden in zijn nabijheid en hem niet meer konden begeleiden. [appellant] heeft inderdaad zelf om vervanging van mevrouw [naam3] verzocht, maar het feit dat zij hem niet meer kon of wilde begeleiden was aan [appellant] zelf te wijten. Bovendien stond [appellant] niet open voor het voorstel van Kwintes om zijn begeleiding te vervolgen met twee begeleiders nadat ook de verhouding met mevrouw [naam4] verstoord was.
5.4.
Het hof oordeelt dan ook dat Kwintes in beginsel gerechtigd was het zorgcontract op te zeggen. Uit de vaststaande feiten en de stellingen van Kwintes volgt dat [appellant] zich inderdaad niet begeleidbaar opstelde. Dat is door [appellant] onvoldoende weerlegd. Het hof komt daarom niet toe aan een bewijsopdracht.
Kwintes heeft niet onrechtmatig jegens [appellant] gehandeld
5.5.
[appellant] stelt zich verder op het standpunt dat Kwintes onzorgvuldig en onrechtmatig heeft gehandeld door het zorgcontract op te zeggen. Kwintes heeft volgens [appellant] onvoldoende met hem gecommuniceerd over problemen rond zijn begeleiding of de opschaling van de zorg. De klachtencommissie heeft bovendien geconcludeerd dat niet blijkt dat Kwintes de overlastmeldingen heeft onderzocht of dat [appellant] zich daartegen kon verweren. Verder heeft Kwintes na de uitspraak van de klachtencommissie volgens [appellant] geen nadere afspraken gemaakt of andere stappen ondernomen en heeft zij het zorgcontract beëindigd zonder een evaluatiegesprek met [appellant] te houden (zij heeft het geplande evaluatiegesprek van 13 januari 2020 afgezegd).
5.6.
Het hof overweegt dat wat [appellant] hier aanvoert niet leidt tot het oordeel dat Kwintes rondom de opzegging van het zorgcontract onrechtmatig heeft gehandeld. Hiervoor is immers geoordeeld dat Kwintes het recht had op te zeggen omdat [appellant] zich niet begeleidbaar opstelde. Bovendien heeft Kwintes wel het nodige gedaan om verbetering te brengen in de huurvaardigheid en begeleidbaarheid van [appellant] . Naast het gesprek met [appellant] in februari 2019 en de officiële waarschuwing, is er op 11 april 2019 nog een gesprek gevoerd met [appellant] naar aanleiding van zijn ingediende klacht. In dat gesprek is [appellant] ook gewezen op het feit dat hij open moet staan voor begeleiding en dat de toonzetting en het wederzijdse respect een kwetsbaar punt is in zijn begeleiding. Bovendien heeft Kwintes naar aanleiding van de uitspraak van de klachtencommissie de begeleiding van [appellant] opgeschaald naar ‘bemoeizorg’, waar mevrouw [naam4] voor is ingezet, en is later ook een gedragswetenschapper hierbij betrokken. Dat [appellant] hiervan afwist en dat dit met hem is gecommuniceerd wordt ook door hemzelf bevestigd (nr. 13 memorie van grieven). [appellant] stond ook na de opschaling van de zorg echter niet open voor begeleiding en het was nog steeds niet mogelijk een begeleidingsplan met hem op te stellen. Het hof overweegt dat aan [appellant] kan worden toegegeven dat Kwintes zorgvuldiger had moeten handelen ten aanzien van het laatste evaluatiegesprek met [appellant] , dat zij tamelijk onverhoeds heeft afgezegd, maar dat dit alleen kan niet leiden tot het oordeel dat Kwintes onzorgvuldig en onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld.
5.7.
Het hof is overigens met de rechtbank van oordeel dat in het midden kan blijven of [appellant] overlast heeft veroorzaakt, nu dit door Kwintes niet ten grondslag is gelegd aan de opzegging van het zorgcontract. Kwintes legt hieraan immers uitsluitend het niet begeleidbaar opstellen door [appellant] en zijn respectloze gedrag jegens haar medewerkers ten grondslag.
Algemene voorwaarden
5.8.
De algemene voorwaarden GGZ zijn niet van toepassing verklaard op het zorgcontract. Kwintes neemt in het kader van de zorgvuldigheid voor iedere relatie met een client deze voorwaarden wel als leidraad, omdat deze tot stand zijn gekomen in overleg tussen de GGZ-instellingen enerzijds en de cliënten van deze instellingen anderzijds.
‘Kwintes vindt het daarom belangrijk dat zij in alle situaties handelt overeenkomstig de AV GGZ.’(alinea 31 conclusie van antwoord). [appellant] stelt dat Kwintes bij de beëindiging van het zorgcontract heeft gehandeld in strijd met deze voorwaarden, in het bijzonder met artikel 27 in verband met artikel 30. Deze artikelen bepalen onder andere dat de zorginstelling het zorgcontract eenzijdig mag opzeggen als de client herhaaldelijk diens verantwoordelijkheden uit de overeenkomst niet nakomt of kan nakomen, daarop herhaaldelijk is aangesproken, maar hij zijn gedrag niet verandert en dit heeft geleid tot een zodanige situatie dat het langer voortduren van de overeenkomst in redelijkheid niet langer van de zorginstelling kan worden gevergd. [appellant] stelt dat Kwintes hem onvoldoende zou hebben gewaarschuwd en geen redelijke termijn voor de opzegging van het zorgcontract in acht heeft genomen. Het hof overweegt dat de algemene voorwaarden met zoveel woorden aan Kwintes het recht geven om in een situatie als deze het zorgcontract op te zeggen. De in acht genomen termijn van één maand wordt door het hof niet onredelijk gevonden, temeer nu Kwintes in de opzegbrief zich bereid heeft verklaard nazorg te willen verlenen. Die nazorg heeft Kwintes ook verleend door de in artikel 31 van de algemene voorwaarden bedoelde personen op de hoogte te stellen vóór het daadwerkelijk vertrek en [appellant] te verwijzen naar de daklozenopvang die ook door haar wordt beheerd. Wat Kwintes meer of anders had moeten doen, wordt door [appellant] niet voldoende geconcretiseerd. Bovendien ziet [appellant] voorbij aan de actieve rol die in dit verband van hem werd verlangd. Het hof oordeelt daarom dat niet is gebleken dat Kwintes bij de opzegging onzorgvuldig heeft gehandeld door de algemene voorwaarden GGZ niet in acht te nemen en dat de in acht genomen opzegtermijn niet onredelijk is. Ook daaruit kan dus niet worden afgeleid dat de opzegging van het zorgcontract niet rechtsgeldig is, dan wel dat Kwintes jegens [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld.
Beschikking van de gemeente
5.9.
Voor het eerst in hoger beroep maakt [appellant] een punt van de beschikkingen van de gemeente op grond waarvan Kwintes aan hem zorg heeft verleend. Daaruit zou moeten blijken, naar het hof begrijpt, wat de omvang van de aan hem te verlenen zorg is. Bij memorie van grieven vraagt hij om inzage daarvan. Kwintes legt bij memorie van antwoord de drie beschikkingen over. Daaruit volgt dat aan [appellant] oorspronkelijk 4 uur begeleiding per week is toegekend en vanaf 27 november 2018 2 uur per week, uit te voeren door Kwintes. Dat is volgens Kwintes niet een minimale begeleiding, terwijl Kwintes ook erop wijst dat zij medio 2019 de gewone begeleiding heeft willen aanpassen naar complexe begeleiding, waarvoor [appellant] geen toestemming heeft gegeven. Niettemin heeft Kwintes die complexe begeleiding (niet in uren, maar wel in aard en intensiteit) naar eigen zeggen wel verzorgd zonder daarvoor vergoeding te krijgen van de gemeente. [appellant] leidt op zijn beurt uit de beschikkingen af dat het wel om minimale begeleiding ging, gelet op de vermindering van uren.
5.10.
Het hof overweegt dat de beschikkingen van de gemeente de omvang van de zorg waarvoor Kwintes subsidie krijgt, omschrijven. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten zijn de zorguren die in deze beschikkingen zijn toegekend niet doorslaggevend voor de vraag of het om minimale begeleiding gaat of niet. Het gaat erom dat [appellant] zich inspant om huurvaardig te worden en gebleken is dat dit niet is gelukt, zodat Kwintes wilde opschalen naar complexe zorg, die [appellant] heeft geweigerd. [appellant] verliest uit het oog dat het niet zozeer gaat om zijn aanwezigheid, maar juist om zijn inspanning die erop gericht moet zijn hem huurvaardig te maken. Daarom oordeelt het hof dat de beschikkingen van de gemeente niet afdoen aan het oordeel dat de opzegging terecht is gedaan en dat Kwintes jegens [appellant] niet onrechtmatig heeft gehandeld.
De conclusie
5.11.
De opzegging van het zorgcontract is rechtsgeldig gedaan. Kwintes heeft niet onrechtmatig gehandeld zodat er ook geen reden is om aan [appellant] schadevergoeding toe te kennen. Zijn vorderingen zijn dus niet toewijsbaar. Het hoger beroep slaagt daarom niet. Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak.

6.De beslissing

Het hof:
6.1.
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht van 18 januari 2023;
6.2.
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van Kwintes:
€ 783,- aan griffierecht
€ 2.428,- aan salaris van de advocaat van Kwintes (2 procespunten x appeltarief II
€ 1.214).
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.J. van Rijen, G.D. Hoekstra en M. Wallart, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
7 mei 2024.