Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure tot herroeping
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
I verklaart het Scheidsgerecht voor recht dat:
- a)
- b)
- c)
Regarding the closing for 2012 Bricorama accounts, I need as discuss and as I got every year (by [de oud CFO] ) a situation of Intergamma accounts by brands.”
We wish we can receive from your part the most recent accounting situation concerning the group Intergamma according to the joined model. We make a commitment to keep the information communicated in a confidential way.”
Financieel verslag” gestuurd met daarop de vermelding: “
BIJLAGE C RvC 09-12-2011”.
periodeverslag 12” van diverse afdelingen van Intergamma aan [de CFO] gestuurd, waarop hij antwoordde: “
Thank you very much for these figures, very important for us to close annual accounts Bricorama Group.”
1. Herroeping kan slechts plaats vinden op een of meer van de navolgende gronden:
of omstandigheden na de totstandkoming van de franchiseovereenkomst van dien aard zijn dat (…) dergelijke omstandigheden (i) alsnog de uitleg die het Scheidsgerecht aan Artikel 10.3 heeft gegeven in de door Eiseres[BG Retail, hof]
verdedigde zin, kunnen veranderen; (ii) alsnog deze uitleg kunnen wijzigen door de wijze waarop Partijen aan Artikel 10.3 uitvoering hebben gegeven; of (iii) rechtsverwerking opleveren.”
(…), brengt het Scheidsgerecht tot de vraag of - zoals Verweerster[Intergamma, hof]
stelt - Eiseres[BG Retail, hof]
haar recht om Artikel 10.3 Franchiseovereenkomst in te roepen niet gedurende de periode 2002-2019 heeft verwerkt aangezien Eiseres slechts ten tijde van de algemene vergadering van aandeelhouders van Intergamma van 2018 en naar aanleiding van deze arbitrageprocedure Artikel 10.3 Franchiseovereenkomst heeft ingeroepen. Verweerster heeft daarbij een aantal stellingen geformuleerd die het Scheidsgerecht hierna behandelt; Eiseres heeft daartegen ingebracht dat zij niet op de hoogte was van de schending van Artikel 10.3 Franchiseovereenkomst door Intergamma en dat de omstandigheid dat Verweerster al voor langere tijd verkeerd uitvoering heeft gegeven aan de Franchiseovereenkomst en Bourrelier hierover niet eerder heeft geklaagd, er niet toe leidt dat Eiseres haar vorderingsrechten in dit kader heeft verwerkt of anderszins heeft prijsgegeven (…). Eiseres kon immers niet varen op de jaarrekeningen die bewust geen inzicht gaven in de inkoopbonussen en hun betalingen, de toelichtingen in de aandeelhoudersvergaderingen door Intergamma waren onjuist of minstens onvolledig en Eiseres was niet verplicht en had geen bijzondere mogelijkheden de nakoming van de Franchiseovereenkomst te verifiëren of te controleren (…).” [2]
ii)en
iii)onder meer nagegaan of BG Retail bekend was met de inhoudingen door Intergamma op de inkoopbonussen voordat zij deze aan haar franchisenemers uitkeerde. In dat kader overweegt het scheidsgerecht onder meer:
stelt tevens dat de heer [de oud CFO] van 2006 tot eind 2012 CEO was van Bourrelier en van 2003 tot eind 2012 ook lid was van de RvC van Intergamma (…) en in die hoedanigheid gedurende deze periode kennis had van het dividendbeleid. Dat beleid ging echter ten aanzien van inkoopbonussen over het afromen van overwinst en niet over de aanspraken op de volledige doorgifte van de van leveranciers ontvangen inkoopbonussen. De hoedanigheid van de heer [de oud CFO] van lid van de RvC van Intergamma is op zich echter onvoldoende om aan te nemen dat hij op de hoogte was dat Intergamma een beleid voerde dat niet alleen de overwinst afroomde maar ook dat de van de leveranciers ontvangen inkoopbonussen niet volledig aan franchisenemers werden doorgegeven.
Arbiter:
Helemaal onderaan staat ‘uit te keren inkoopbonus aan bouwmarkten’. Dat is (…) iets meer dan € 75.000. (…) Helemaal bovenaan groen staat ‘ontvangen inkoopbonussen’. Dat is een iets lager bedrag, € 74.920 (…).
in die 75 mille helemaal beneden daar zit ook de halve CFK.[Centrale factureerkorting, hof]
Daar ging mijn vraag over. (…) Je moet wel weten dat in dat onderste bedrag van ‘75 nog wat’ dat daar die 50% CFK in zit. Als je dat niet weet dan zou je denken ‘nou we hebben zelfs iets meer dan de inkoopbonus gekregen’.”
actueel 2011 (…)” en “
jaarbudget 2011”. Hiernaast staat een afbeelding van de linker kolom van het overzicht uit productie 100 met toegevoegde markeringen door het hof.
Uit te keren inkoopbonus aan bouwmarkten”. Dit is ook de post waar de arbiter in zijn vragen op de zitting naar verwees. Uit de posten daarboven kan worden afgeleid dat deze post wordt berekend door het “
Resultaat voor uitkering Inkoopbonus, nettoresultaat en belastingen” te verminderen met het “
Voorgecalculeerde netto resultaat” en “
Belastingen”. Het bedrag dat staat vermeld bij “
Ontvangen inkoopbonussen” - waar de arbiter in zijn vragen ook naar verwees - is in drie kolommen lager dan het bedrag dat staat vermeld bij de “
uit te keren inkoopbonus aan bouwmarkten”, maar in twee kolommen juist weer hoger, zoals in de kolom “
Jaarbudget 2011”. Het hof gaat ervan uit dat het de CFO zal zijn opgevallen dat bedragen in mindering werden gebracht op de “
leveranciersopbrengsten” en dat het bedrag van de “
uit te keren inkoopbonus” in bepaalde kolommen lager is dan het bedrag dat staat vermeld bij de “
ontvangen inkoopbonussen”. Zeker omdat de CFO deze overzichten ook gebruikte voor het opstellen van de eigen jaarstukken (zie hiervoor in 3.8 en 3.10).
Voor ik tot de raad van commissarissen toetrad, ben ik uitgenodigd (…) voor een gesprek ten kantore van [naam1] , waar ook [naam2] bij aanwezig was. Vanwege mijn Belgische achtergrond, hebben zij mij het verschil tussen een lid van een raad van commissarissen van een Nederlandse vennootschap en een lid van een Raad van bestuur van een Belgische vennootschap uitgelegd. Ze hebben me uitgelegd dat daar waar de leden van het bestuur in België de belangen van de achterban vertegenwoordigen, dat een raad van commissarissen in Nederland het belang van de onderneming en al haar stakeholders moet dienen. Het was volgens hen niet de bedoeling dat ik over mijn werkzaamheden als
. In mijn rol als commissaris behartigde ik de belangen van Bricorama op dezelfde wijze als waarop ik die van de andere stakeholders van Intergamma behartigde.”
weinig tot niets” deelde met Bourrelier Group. Tijdens de zitting in de arbitrageprocedures heeft BG Retail op vragen van de arbiters over de betrokkenheid van [de oud CFO] onder meer gezegd: “
kijk, de heer [de oud CFO] zat inderdaad in de raad van commissarissen, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat dat daarmee de informatiestroom is die bij de franchisenemer (...) als Bourrelier Group terecht komt. (...) Het gaat uiteindelijk om de informatie die aan de franchisenemers in zijn geheel ter beschikking wordt gesteld.” [6] Deze opmerking wordt namens BG Retail gemaakt als reactie op een eerdere opmerking namens Intergamma dat BG Retail niet zou hebben betwist dat de kennis van [de oud CFO] kan worden toegerekend aan Bourrelier Group. Uit de hiervoor geciteerde opmerking op de arbitragezitting volgt, in tegenstelling tot wat BG Retail in deze procedure aanvoert, dat BG Retail in de arbitrageprocedures juist wel ter discussie stelde dat informatie die [de oud CFO] van Intergamma verkreeg aan haar kon worden toegerekend.
op grond van artikel 10.2 Franchiseovereenkomst betrof. Dit was voor [de oud CFO] niet duidelijk. Intergamma is daar zelf simpelweg nooit transparant over geweest en dat dient voor haar rekening te komen.”
Dat is dan een andere stelling dan dat dat soort overzichten niet zijn aangetroffen in de document production. (…)” [7]
Het klopt (…) dat er wel stukken zoals dat stuk van [de oud CFO] zijn aangetroffen, althans dat stuk van Intergamma, productie 100, die zijn wel aangetroffen, maar ten aanzien van dit stuk kunnen we onmogelijk verifiëren...maar dat gebeurde steeds aangehecht bij een overzicht van de notulen van de raad van commissarissen. Productie 100 is gewoon kaal overgelegd. We zien niet wat erover is besproken, we zien niet aan wie het is verstrekt, dat weten we gewoon niet. En dat blijkt niet uit de stukken in het dossier.” [8]
Dan die financiële rapportage die [de oud CFO] zou hebben gezien. Nog daargelaten dat lntergamma niet aantoont dat [de oud CFO] dit stuk heeft gezien, hetgeen bij gebrek aan
hot & burning” en de directiesecretaresse schrijft daarin onder meer: “
We vonden net ook nog dit: In bijgaande brief met bijlage die wij per e-mail op 20.12.2012 van [de CFO] ontvingen, vraagt [de CFO] om de 'most recent accounting situation... according to the joined model'. Hij stuurt als bijlage een voorbeeld mee van het financieel verslag dat in de RvC van 09.12.2011is besproken (zie vermelding in koptekst) en dat dus alleen maar via [de oud CFO] (*) bij hem terecht kan zijn gekomen (…).”
Zo heeft de CFO van Bourrelier Group na het vertrek van de heer [de oud CFO] meermaals verzocht om financiële informatie 'omdat hij die niet langer kreeg via de heer [de oud CFO] ' en heeft Bourrelier Group na het vertrek met [de oud CFO] gestaan op voortgezette vertegenwoordiging in de raad van commissarissen. Daarom is door Intergamma een periodiek overleg met Bourrelier Group georganiseerd na elke vergadering van de RvC IG.” Deze opmerking is geplaatst naar aanleiding van de verklaring die [de oud CFO] had afgelegd en die door BG Retail in die procedure was ingebracht. Daarin had [de oud CFO] verklaard dat hij weinig tot niets deelde van wat zich binnen de Raad van Commissarissen afspeelde met personen van de Bourrelier Group. De advocaat van Intergamma heeft toegelicht dat hij met deze opmerking tijdens het pleidooi wilde duidelijk maken dat [de oud CFO] kennelijk wel financiële informatie binnen Bourrelier Groep deelde en dat – anders dan BG Retail nu betoogt – daarbij werd gedacht aan financiële informatie in algemene zin, zoals informatie over marges of omzet, maar dat noch hem, noch zijn cliënt toen voor ogen stond dat destijds specifiek is gevraagd naar de jaarlijkse financiële overzichten, zoals gevoegd bij de e-mail van 20 december 2012. Die uitleg is aannemelijk, omdat zoals hierna wordt besproken, uit het grootschalige onderzoek dat destijds door Intergamma was uitgevoerd, deze kennis niet naar voren was gekomen. Het ligt ook volkomen voor de hand dat indien Intergamma deze e-mails eerder zou hebben ontdekt zij deze al in de arbitrageprocedures had ingebracht.
Een belangrijk deel van de stellingen die door Intergamma bij haar verweerschrift zijn
het rechtsmiddel moet worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden.” Het aanwenden van het rechtsmiddel betekent dat de dagvaarding moet zijn uitgebracht. Dat vervolgens de zaak ook binnen deze termijn van drie maanden bij het hof zou moeten zijn aangebracht volgt niet uit de wetsgeschiedenis. [17] Deze herroepingsprocedure is een dagvaardingsprocedure, zodat de vergelijking die BG Retail maakt met een (inmiddels gewijzigde) bepaling over cassatieberoep in verzoekschriftprocedures, niet op gaat. Dit oordeel wijkt niet af van het arrest van 26 november 2019 van dit hof, omdat het hof daarin alleen feitelijk heeft geconstateerd dat de eiseres in die zaak de inleidende dagvaarding binnen de termijn van drie maanden na de ontdekking van het bedrog/valsheid in geschrifte had uitgebracht en de zaak ook binnen die termijn bij het hof had geïntroduceerd. [18]
13 mei 2025- of zoveel eerder als mogelijk - uit te laten met het oog op de door het hof op de voet van artikel 1065a lid 4 Rv te nemen beslissing;