Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Het oordeel van het hof
3.De beslissing
30 april 2024.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die eerder als eiser bij de kantonrechter optrad, heeft hoger beroep ingesteld maar heeft geen memorie van grieven ingediend. Na een tussenarrest op 10 oktober 2023 en een mondelinge behandeling op 11 december 2023, heeft de procesvertegenwoordiger van de appellant, mr. E.C. Aantjes - Breel, zich per 20 februari 2024 onttrokken. Het hof heeft de appellant vervolgens meerdere keren de gelegenheid gegeven om een nieuwe procesvertegenwoordiger aan te stellen en een memorie van grieven in te dienen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor heeft de appellant geen gronden voor het hoger beroep aangevoerd, wat volgens artikel 353 Rv betekent dat hij zonder procesvertegenwoordiger niet bevoegd is om proceshandelingen te verrichten.
Het hof heeft de appellant daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering in hoger beroep. Tevens is de appellant, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep, inclusief nakosten voor de betekening van de uitspraak. De kosten zijn vastgesteld op € 343,- aan griffierecht en € 607,- aan salaris van de advocaat van de geïntimeerde, te voldoen binnen 14 dagen na de uitspraak. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.