Uitspraak
kamer als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie
[veroordeelde] ,
Inleiding
Hof van Assisen van de provincie Antwerpenvan 28 september 2015 veroordeeld tot levenslange opsluiting. Die straf is opgelegd voor strafbare feiten die naar Nederlands recht de volgende misdrijven opleveren:
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
welke feiten in zodanig verband staan dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling;
Verloop van de herbeoordelingsprocedure
In reactie daarop ontving het hof op 23 juni 2023 een zienswijze van de zijde van de veroordeelde, met daarin het verzoek om het beginsel van hoor en wederhoor te borgen door middel van een zitting. Verder bevatte die zienswijze een standpunt met betrekking tot de samenstelling van het hof die deze zaak behandelt.
Hoe dit oordeel zich verhoudt tot het oordeel van 30 januari 2018
Standpunt veroordeelde
Standpunt openbaar ministerie
Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten(hierna: WERP). De Belgische regeling kent twee modaliteiten van vervroegde invrijheidstelling, namelijk (1) de voorwaardelijke invrijheidstelling en (2) de voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied. Aangezien de veroordeelde geen verblijfsrecht heeft in België, zou hij in België in aanmerking hebben kunnen komen voor een voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied. Bij de beoordeling wat in dat geval het perspectief van de veroordeelde zou zijn geweest op zijn invrijheidstelling, zijn de volgende bepalingen van de WERP van belang: