Uitspraak
- de verdachte vrijgesproken van het onder 5 primair, 5 subsidiair en 7 primair aan hem ten laste gelegde;
- de verdachte ter zake van de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 6 primair en 7 subsidiair aan hem ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest;
- de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 1] en [benadeelde 3] deels toegewezen, de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd;
- de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 1] en [benadeelde 3] voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vorderingen tot schadevergoeding;
- de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
gedragingenhem kunnen worden toegerekend. Verdachte is daarom voor het geheel van [benadeelde 1] schade aansprakelijk en [benadeelde 1] mag dat van hem vorderen (art. 6:7 BW). Als verdachte meent dat hij in de onderlinge verhouding binnen de dadergroep slechts voor een klein deel aansprakelijk is, moet hij met zijn mededaders afrekenen (art. 6:10 BW).
schadehet verband tussen de schade en de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, moet worden beoordeeld. Dat verband moet zodanig zijn dat de schade hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend. In hoeverre dat in deze zaak aan de orde is, zal het hof hierna per gevorderde schadepost beoordelen.
art. 6:100 (https://www.inview.nl/openCitation/idca28ccf9fcb56c4ee31f413bec770c57)BW) gaat het erom dat genoten voordelen, voor zover dat redelijk is, mede in aanmerking behoren te worden genomen bij de vaststelling van de te vergoeden schade. Daarvoor is allereerst vereist dat tussen de normschending en de gestelde voordelen een condicio sine qua non-verband bestaat, in die zin dat in de omstandigheden van het geval sprake is van een voordeel dat zonder de normschending niet zou zijn opgekomen. Voorts dient het met inachtneming van de in
art. 6:98 (https://www.inview.nl/openCitation/idd9b215fb94fdc8acf770c222c9a203dd)BW besloten maatstaf redelijk te zijn dat die voordelen in rekening worden gebracht bij de vaststelling van de te vergoeden schade (vgl HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1483).
Slotsom
Totaal - 133.352,80
BESLISSING
€ 133.352,80bestaande uit € 113.352,80 materiële schade en € 20.000 immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€133.352,80bestaande uit € 113.352,80 materiële schadeen € 20.000 immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.