ECLI:NL:GHARL:2024:1800

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
200.323.143
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over betaling toeristenbelasting in huurovereenkomst tussen Hotel de Naaldhof B.V. en Horizon Meat Services B.V.

In deze zaak heeft Hotel de Naaldhof B.V. (hierna: De Naaldhof) hoger beroep ingesteld tegen Horizon Meat Services B.V. (hierna: HMS) over de betaling van toeristenbelasting voor het jaar 2018. De Naaldhof had diverse chalets verhuurd aan HMS voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De kern van het geschil betreft de vraag of HMS de door De Naaldhof ontvangen aanslag voor de toeristenbelasting over 2018 moet betalen. De kantonrechter had de vordering van De Naaldhof afgewezen, oordelend dat De Naaldhof belastingplichtig was en de kosten zelf moest dragen, omdat er geen afspraken waren gemaakt over doorbelasting van de toeristenbelasting aan HMS.

Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd. Het hof oordeelt dat de huurovereenkomst tussen partijen moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het hof komt tot de conclusie dat De Naaldhof er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat HMS de toeristenbelasting over 2018 zou betalen. Het hof verwijst naar de eerdere betalingen van HMS voor de toeristenbelasting over de jaren 2016 en 2017, die rechtstreeks aan de Gemeente waren gedaan. De Naaldhof heeft de aanslag toeristenbelasting voor 2018 voldaan en vordert nu betaling van HMS.

Het hof oordeelt dat HMS gehouden is de toeristenbelasting te betalen en wijst de vorderingen van De Naaldhof toe. Het hof veroordeelt HMS tot betaling van € 5.808,- aan De Naaldhof, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van beide instanties worden ook aan HMS opgelegd. Het arrest is gewezen op 12 maart 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.323.143
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem:9855490)
arrest van 12 maart 2024
in de zaak van
Hotel de Naaldhof B.V.
die is gevestigd in Oss
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eiseres
hierna: De Naaldhof
advocaat: mr. A.H.H.M. Roelofs
tegen
Horizon Meat Services B.V.,
die is gevestigd in Velp
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: HMS
advocaat: mr. H.J.D. ter Waarbeek

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Na het tussenarrest van 18 april 2023 heeft op 27 juni 2023 een enkelvoudige mondelinge behandeling plaatsgevonden. De Naaldhof heeft ten behoeve van deze behandeling een akte overlegging producties genomen. Van de mondelinge behandeling is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Daarna heeft:
- De Naaldhof een memorie van grieven genomen en
- HMS een memorie van antwoord.
Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van het geschil en de beslissing

2.1
Partijen hebben een huurovereenkomst gesloten waarbij De Naaldhof diverse chalets aan HMS heeft verhuurd voor de huisvesting van werknemers van HMS (te weten arbeidsmigranten). Tussen partijen is in geschil of HMS de door De Naaldhof ontvangen aanslag voor de toeristenbelasting over 2018 moet betalen.
2.2
De Naaldhof heeft bij de kantonrechter gevorderd HMS te veroordelen tot betaling van
€ 5.808,- ter zake toeristenbelasting 2018. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. Daartoe heeft zij geoordeeld dat uit de Verordening Toeristenbelasting 2017 van de Gemeente Oss (hierna: de Gemeente) blijkt dat De Naaldhof belastingplichtig is en de toeristenbelasting is verschuldigd aan de Gemeente. De Naaldhof kan de toeristenbelasting verhalen op HMS voor zover partijen dat in de huurovereenkomst (of in een nadere overeenkomst) zijn overeengekomen. Nu dat niet is gebeurd, moet De Naaldhof de kosten zelf dragen.
2.3
Het hof is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter en zal deze vernietigen. Voor de beoordeling van de vraag wie de toeristenbelasting 2018 moet betalen, dient de huurovereenkomst tussen partijen te worden uitgelegd. Dat gebeurt aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het hof legt de overeenkomst aldus uit dat De Naaldhof er in gerechtvaardigd vertrouwen vanuit mocht gaan dat HMS de toeristenbelasting over het jaar 2018 zou betalen. Het hof licht dit oordeel hierna toe.

3.De achtergrond van het geschil

3.1
De Naaldhof exploiteert naast een hotel een campingterrein waarbij een groot aantal chalets staan opgesteld, die hoofdzakelijk worden gebruikt voor verhuur ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten. De Naaldhof en HMS hebben op 1 oktober 2016 een huurovereenkomst gesloten die liep tot 30 april 2017. Daarna had HMS beschikking over voldoende andere locaties voor de huisvesting van haar werknemers. Medio 2018 ging zij weer chalets huren van De Naaldhof, dit op basis van mondelinge afspraken. De afspraken tussen De Naaldhof en HMS waren inhoudelijk gelijk aan de eerdere afspraken tussen De Naaldhof en HMS. Sinds 10 augustus 2018 heeft HMS niet meer gehuurd van De Naaldhof.
Het hof verwijst naar de aanpalende procedure tussen De Naaldhof en AtOz waarin op dezelfde datum arrest zal worden gewezen (zaaknummer 200.323.144).
3.2
De gang van zaken met betrekking tot de verschuldigde toeristenbelasting was als volgt. De Gemeente verzocht De Naaldhof om opgave te doen van de namen van de huurders van het chalet-park, waarna de Gemeente die huurders (waaronder HMS) aanschreef om opgave te doen van het aantal in het desbetreffende jaar in de gehuurde chalets verblijvende werknemers. Op basis van de verkregen opgave zond de Gemeente een aanslagbiljet ‘toeristenbelasting’ aan de desbetreffende huurder die deze vervolgens rechtstreeks aan de Gemeente betaalde. Op deze wijze heeft HMS de toeristenbelasting over de jaren 2016 en 2017 rechtstreeks aan de Gemeente betaald.
3.3
In de loop van 2020 heeft de Gemeente - naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 5 december 2019 - besloten om voortaan de verhuurder als belastingplichtige aan te merken aan wie dan ook de aanslag toeristenbelasting zou worden opgelegd. De Gemeente heeft De Naaldhof daarom op 30 november 2020 een aanslag toeristenbelasting voor het jaar 2018 opgelegd, die De Naaldhof heeft voldaan. Naar aanleiding van deze aanslag is er correspondentie tussen De Naaldhof en HMS geweest die hierna in rov. 4.5 aan de orde komt. Op 5 mei 2021 stuurt De Naaldhof een factuur van € 5.808,- aan HMS in verband met ‘doorbelasting kosten toeristenbelasting 2018’. Dat bedrag is gebaseerd op vermelde aanslag die weer is gebaseerd op een door de Gemeente opgesteld Excel-overzicht. Het overzicht bevat een schatting - bij gebrek aan opgave door HMS - van het aantal overnachtingen van gemiddeld twee personen in de door HMS gehuurde chalets in 2018.

4.De beoordeling

uitleg afspraken
4.1
Om te beoordelen welke afspraken partijen over betaling van de toeristenbelasting hebben gemaakt, moet de tussen partijen gesloten huurovereenkomst worden uitgelegd. Dat gebeurt aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het komt daarbij aan op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden van het geval over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij in dat opzicht redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien. Bij de uitleg van deze afspraken (in de huurovereenkomst) moet niet alleen worden gelet op de omstandigheden ten tijde van het aangaan van de overeenkomst, maar ook op de wijze waarop partijen de overeenkomst zijn gaan uitvoeren. [1]
4.2
De mondelinge afspraken tussen De Naaldhof en HMS in 2018 waren inhoudelijk gelijk aan de eerdere afspraken tussen partijen. Bij de uitleg van die mondelinge afspraken is daarom van belang hoe de huurovereenkomst van 1 oktober 2016 moet worden uitgelegd. Die huurovereenkomst bepaalt niets over (doorbelasting van) de toeristenbelasting.
4.3
Het komt dan ook aan op de bedoeling van partijen die volgens de in 4.1 genoemde maatstaf moet worden vastgesteld. HMS stelt dat zij niet gehouden is de factuur toeristenbelasting over 2018 te betalen. Zij neemt hierbij het standpunt in dat in de huurovereenkomst duidelijk is neergelegd wat partijen van elkaar mochten verwachten en wat zij over en weer van elkaar mochten vragen. Daarin is niet opgenomen dat De Naaldhof de door haar verschuldigde toeristenbelasting aan HMS zou doorbelasten. Bovendien is niet eens aangetoond om welk precieze bedrag aan toeristenbelasting het zou gaan.
4.4
Het hof volgt HMS daarin niet. Ten tijde van het sluiten van de schriftelijke huurovereenkomst was het een gegeven dat de Gemeente de aanslagen toeristenbelasting aan de huurders van (in dit geval:) chalets oplegde. Vaststaat ook dat HMS de aanslagen toeristenbelasting 2016 en 2017 - die zij conform deze werkwijze van de Gemeente kreeg opgelegd - rechtstreeks aan de Gemeente heeft betaald. Daaraan voorafgaand heeft [naam1] nog aan De Naaldhof gevraagd hoe De Naaldhof het probleem van de toeristenbelasting ging ‘oplossen’. In de e-mail van 31 december 2018 schrijft [naam1] (de (middellijk) bestuurder/aandeelhouder van AtOz Flex en manager huisvesting van HMS) aan De Naaldhof:

Zoals eerder besproken hierbij de facturen 2016 en 2017 toeristenbelasting zoals wij ons professional hebben opgesteld met het opleveren van de chalets gaan wij ervanuit dat jullie het probleem toeristenbelasting oplossen.’
Hierop antwoordt De Naaldhof dezelfde dag als volgt:
‘Inderdaad de chalets zijn keurig opgeleverd. Echter zoals reeds bekend kunnen wij geen aangifte doen voor de toeristenbelasting. Wij hebben geen beschikking over jullie nachtregister en weten dus ook echt niet hoeveel gasten er hebben geslapen in uw chalets. De aangifte voor de toeristenbelasting moet U echt zelf doen.’
In zijn e-mail van 2 januari 2019 aan De Naaldhof schrijft [naam1] :
’Zie bijlage het gaat hier om een bedrag van 13.750 euro die betaald moet worden de aangifte is al gedaan.
Hoe gaan jullie dit oplossen?
Het antwoord daarop is niet in de procedure overgelegd, maar kennelijk was niet de uitkomst dat De Naaldhof de aanslagen ging betalen want HMS heeft die voldaan. Gesteld noch gebleken is dat HMS die betalingen van De Naaldhof heeft teruggevorderd. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2023 heeft HMS ( [naam1] ) nog gezegd dat de aanslagen abusievelijk zijn betaald (daarbij verwijzend naar een grote stapel waarop ze terecht waren gekomen), maar dat is niet een voldoende weerlegging, mede gelet op de hierna te bespreken e-mailwisseling tussen partijen in februari 2021.
4.5
Over de aanslag toeristenbelasting 2018 hebben partijen ook gecorrespondeerd. De Naaldhof schrijft in een e-mailbericht van 18 februari 2021 aan (kennelijk) al hun huurders het volgende:

Bijgaand ontvangt u 2 formulieren welke ingevuld dienen te worden voor de aangifte toeristenbelasting over de jaren 2018 en 2019. Wij verzoeken u dringend deze formulieren in te vullen zodanig dat het aantal personen die per maand overnacht hebben worden genoteerd, waarna u de formulieren ondertekent en terugmailt (…)’.
[naam1] antwoordt hierop dezelfde dag:

Dit is destijds allemaal al gebeurd wij hebben onze belastingen toen al betaald [naam2](van De Naaldhof, toevoeging hof)
weer hier ook vanaf’.
Daarop antwoordt De Naaldhof in haar email van 22 februari 2021:

De toeristenbelasting valt buiten de door u afgesloten overeenkomst met Hotel de Naaldhof (…). Conform de verordening van de Gemeente Oss is Hotel de Naaldhof bevoegd en moet deze belasting als zodanig verhalen op degene die verblijf houdt.’
Daarop antwoordt [naam1] dezelfde dag:

Ja inderdaad toeristenbelasting 2018 hebben wij betaald.’
In haar e-mail van 24 februari 2021antwoordt De Naaldhof hierop:

Uw betaling betreft het jaar 2017. De toeristenbelasting over 2018 en 2019 dient nog betaald te worden.
Daarop antwoordt [naam1] dezelfde dag:

Graag horen wij dat dan van de Gemeente’.
4.6
Gelet op het voorgaande is het standpunt van HMS dat zij niet gehouden is de toeristenbelasting 2018 te betalen, niet verenigbaar met hoe zij zich gedurende de huurovereenkomst feitelijk heeft gedragen. HMS heeft in die periode de door de Gemeente opgelegde aanslagen toeristenbelasting over de jaren 2016 en 2017 rechtstreeks aan de Gemeente betaald - ook nadat zij daarover opheldering aan De Naaldhof heeft gevraagd - zonder dat zij die betalingen van De Naaldhof heeft teruggevorderd. Ook uit de in rov. 4.5 geciteerde e-mailwisseling blijkt dat beide partijen ervan uit waren gegaan dat HMS de aanslagen over 2016 en 2017 moest betalen. [naam1] schrijft immers:

Dit(de betaling van de aanslagen over 2016 en 2017, toevoeging hof)
is destijds allemaal al gebeurd wij hebben onze belasting toen al betaald [naam2] weer hier ook vanaf’.
Het enkele feit dat de Gemeente Oss in 2020 is overgegaan tot het opleggen van de aanslagen toeristenbelasting bij de verhuurder in plaats van bij de huurder, maakt niet dat HMS nu niet meer gehouden is die toeristenbelasting te betalen. Uit de wijze waarop beide partijen uitvoering hebben gegeven aan de huurovereenkomst volgt naar het oordeel van het hof dat het altijd de bedoeling is geweest dat HMS de toeristenbelasting zou betalen. Dit geldt dus ook voor het jaar 2018. Het (algemene) bewijsaanbod van HMS om al haar stellingen voor zover door De Naaldhof (gemotiveerd) betwist te bewijzen, wordt als te vaag en te weinig gespecificeerd gepasseerd.
verschuldigde bedrag aan toeristenbelasting 2018
4.7
Vervolgens rijst de vraag welk bedrag HMS aan De Naaldhof moet betalen. Volgens De Naaldhof is het door haar gevorderde bedrag van € 5.808,- gebaseerd op een door haar van de Gemeente ontvangen aanslagbiljet gemeentelijke belastingen 2018, dat weer gebaseerd is op een door de Gemeente gemaakt Excel-overzicht. De Naaldhof heeft beide bescheiden ook overgelegd.
Omdat, aldus De Naaldhof, HMS niet de verzochte en noodzakelijke informatie had verstrekt, is de Gemeente uitgegaan van een door De Naaldhof geschat aantal overnachtingen (van gemiddeld 2 personen per chalet). Het hof acht deze schatting zoals neergelegd in het Excel-overzicht realistisch ook al omdat het bedrag van € 5.808,- overeenkomt met de bedragen die HMS in de voorgaande jaren aan toeristenbelasting heeft betaald (circa € 6.000,- / € 7.000). In het licht van de gemotiveerde stelling van De Naaldhof acht het hof de betwisting van HMS dat er geen verband bestaat tussen het door De Naaldhof gevorderde bedrag en de aanslag van 30 november 2020 van de Gemeente, alsook dat de schatting van de Gemeente niet te volgen is (als het Excel-sheet al van de Gemeente afkomstig is wat ook wordt betwist), onvoldoende. Dat geldt ook voor de betwisting van HMS dat zij wél op de e-mail van de Gemeente van 22 maart 2021 (waarin de Gemeente verzoekt opgave te doen van door HMS tewerkgestelde personen die overnacht hebben op de locatie van De Naaldhof in 2018) heeft gereageerd, maar dat zij het zich niet meer precies kan herinneren. Van HMS mag worden verwacht dat zij dit verweer nader had onderbouwd wat zij heeft nagelaten.
conclusie
4.8
Het beroep slaagt. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vorderingen van De Naaldhof zullen alsnog worden toegewezen. Dit geldt (dus) ook voor de onbestreden gebleven gevorderde wettelijke handelsrente over € 5.808,- en de buitengerechtelijke incassokosten, zij het dat hierover geen wettelijke rente zal worden berekend. Omdat HMS in hoger beroep in het ongelijk wordt gesteld zal het hof haar veroordelen tot betaling van de proceskosten in beide instanties. Onder de kosten in hoger beroep vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening.
4.9
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland van
16 november 2022;
5.2
veroordeelt HMS tot terugbetaling aan De Naaldhof van € 736,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de betaling door De Naaldhof tot aan de dag van terugbetaling;
5.3
veroordeelt HMS aan De Naaldhof te betalen een bedrag van € 5.808,- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 15 juni 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
5.4
veroordeelt HMS aan De Naaldhof te betalen een bedrag van € 665,40 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
5.5
veroordeelt HMS in de kosten van beide instanties, aan de zijde van De Naaldhof voor de eerste aanleg vastgesteld op € 103,33 voor kosten exploot, € 514,- aan griffierecht en op € 622,- voor kosten advocaat en wat betreft het hoger beroep op € 109,33 voor kosten exploot, op € 783,- voor griffierecht en € 1.716,- voor kosten advocaat;
5.6
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. van Rossum, G.D. Hoekstra en J.C.J. Luijten en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.

Voetnoten

1.Zie ook HR 20 mei 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC136 en HR 12 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5572