Uitspraak
1.[appellant]en
en bij de rechtbank optraden als eisers in conventie en verweerders in reconventie
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
2.De kern van de zaak
[appellant] wil schadevergoeding van Daan Makelaars, omdat Daan Makelaars volgens [appellant] niet aan een koper van de woning had mogen bevestigen dat de koopovereenkomst met die koper was ontbonden door vervulling van een ontbindende voorwaarde in die overeenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellant] geen recht heeft op schadevergoeding. Het hof is het in hoger beroep eens met dat oordeel. Het hof legt hierna uit waarom.
3.De redenen voor de beslissing
eerste bezwaar. [appellant] is het ook niet eens met het oordeel van de rechtbank dat de koper heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting (voortvloeiend uit artikel 15.3 van de koopovereenkomst) om financiering te krijgen. Dat is het
tweede bezwaarvan [appellant]
“Hierbij bevestigen we dat er overeenstemming is bereikt voor de verkoop van de [adres] te [woonplaats1] .• Koopsom € 350.000,- kosten koper(...)Ontbindende voorwaardenVanaf het moment dat er mondelinge overeenstemming is bereikt, gelden de volgende ontbindende voorwaarden en data:• Voorbehoud van financiering t/m 8 oktober 2021”.De koopsom van € 350.000 en het voorbehoud van financiering zijn vervolgens ook opgenomen in de schriftelijke koopovereenkomst die de koper op 16 september 2021 heeft ondertekend.
Gelet op een en ander kan het hof [appellant] niet volgen in zijn stelling (in de toelichting op het eerste bezwaar) dat het financieringsvoorbehoud pas op 16 september 2021 is overeengekomen. Dat voorbehoud was kennelijk al op 25 augustus 2021 overeengekomen. In elk geval brengt de omstandigheid dat op dat moment de schriftelijke koopakte nog ontbrak, niet mee dat de koper er niet van uit heeft mogen gaan dat zijn financieringsaanvraag, die op dat moment in behandeling was, niet onder het financieringsvoorbehoud zou vallen en dat hij – nu hij de afwijzing voor 16 september 2021 ontving – een tweede afgewezen financieringsaanvraag diende te overleggen om een beroep te kunnen doen op het financieringsvoorbehoud. Dat strookt immers niet met de bedoeling van partijen zoals die blijkt uit de hiervoor geciteerde e-mail. Dat het voorbehoud in de koopovereenkomst is gespecificeerd, maakt dat oordeel niet anders.
- de brief van Regiobank van 26 augustus 2021, waarbij Regiobank de hypotheekaanvraag van de koper heeft afgewezen,
- e-mailcorrespondentie met Regiobank,
- een overzicht van BKR-registraties op naam van de koper.
3.16. [appellant] beroept zich in de memorie van grieven op een uitspraak van de rechtbank Gelderland. [3] Die uitspraak brengt het hof niet tot een andere beslissing, alleen al omdat de situatie waarop die uitspraak betrekking had niet vergelijkbaar is met die in deze procedure bij het hof. In het geval van de rechtbank Gelderland was de koopovereenkomst namelijk ná de afwijzing van financiering door de bank gesloten, terwijl in dit geval de mondelinge koopovereenkomst met het financieringsvoorbehoud op 25 augustus 2021 was gesloten, wat dus vóór de afwijzing van de financiering was die dateert van 26 augustus 2021.
derde bezwaarkeert [appellant] zich tegen de overweging van de rechtbank dat de koper nog verlenging van de termijn voor het inroepen van de ontbindende voorwaarde heeft gevraagd, maar niet van [appellant] heeft gekregen. Bij bespreking van dat bezwaar bestaat geen belang, omdat het hof voor zijn beslissing niet relevant acht of [appellant] verlenging van de termijn zou hebben geweigerd. Immers, ook als deze zou zijn verstrekt had de koper nog steeds een beroep op de ontbindende voorwaarde kunnen doen, aangezien hij reeds aan zijn inspanningsverplichting had voldaan.
vierde bezwaarvan [appellant] had de rechtbank het leerstuk van de kansschade moeten toepassen en zijn vordering alsnog (grotendeels) moeten toewijzen. [appellant] wijst daarbij op een uitspraak van de Hoge Raad. [4] Volgens [appellant] is door de fout van Daan Makelaars aan [appellant] de kans ontnomen om de koper met succes aan te spreken. Het hof is echter van oordeel dat het leerstuk van de kansschade hier niet van toepassing is. Dat leerstuk biedt een oplossing voor situaties waarin onzekerheid bestaat over de vraag of een op zichzelf vaststaande tekortkoming schade heeft veroorzaakt. Hier is die onzekerheid er niet, omdat uit wat hiervoor is geoordeeld volgt dat geen sprake is van schade. Het vierde bezwaar van [appellant] is dus niet gegrond.
4.De beslissing
31 augustus 2022;
Daan Makelaars:
12 maart 2024.