Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] en
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Schets van de zaak en de vorderingen in hoger beroep
De fondsen en de positie van [geïntimeerden]
Familiefondsgenoemd, opgericht. Dit fonds heeft zijn structuur vastgelegd in een regeling, aangeduid als ‘statuten’. Het kapitaal van dit fonds bestaat volgens zijn statuten uit stortingen van participanten. Participaties kunnen alleen uitgegeven c.q. vervreemd worden aan bloed- en aanverwanten in de rechte linie of zijlinie van een participant. Volgens de statuten is het beleggingsbeleid van het Familiefonds gericht op het behalen van een zo goed mogelijk resultaat middels het beleggen in de risicomijdende sfeer. Het Familiefonds belegt niet in aandelen, obligaties of andere effecten maar beheert vorderingen op participanten. Als gevolg van deze structuur kunnen participanten ook debiteur van het Familiefonds zijn. Participanten ontvingen van het Familiefonds overzichten van de waarde van hun participaties, hun schuld tegenover het betrokken fonds en het saldo daarvan. Deze overzichten worden hierna aangeduid als ‘rekeningoverzicht’ of ‘overzicht’.
De geldlening van € 185.000
De geldlening van € 255.000
Recht van hypotheek 1 juni 2010
alsmede voor zichzelf in persoon”. Dit recht van hypotheek is gevestigd: “
tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen schuldeiseres blijkens haar administratie van[ [geïntimeerde1] – hof],
zowel gezamenlijk als van ieder van hen afzonderlijk, te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen (…) danwel uit welke andere hoofde ook”.
De landbouwgronden
de vordering van € 4.027
Hallo [geïntimeerde2] De rente bedraagt 4,5%*255.000*142dagen/365=4.464, ivm kleine rentedaling op het laatst, afgerond 4.450.”
voor zichzelf in persoon” maar waarom het recht van hypotheek (ook) is gevestigd ten behoeve van het Familiefonds maakt zij niet duidelijk. De notariële akte vormt aldus geen aanwijzing voor of onderbouwing van het bestaan van de door [appellante] gestelde geldleningsovereenkomst.
.
Is een prestatie aan twee of meer schuldeisers verschuldigd, dan heeft ieder van hen een vorderingsrecht voor een gelijk deel, tenzij uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat de prestatie hun voor ongelijke delen toekomt of dat zij gezamenlijk één vorderingsrecht hebben.Vermeerderd met rente zijn [geïntimeerden] daarom € 212.253 aan haar verschuldigd, aldus [appellante] .
inzake hypotheek [geïntimeerde1]”, “
in opdracht van [naam1] en [appellante]”. Onderaan staat: “
Bijgeschreven rente (lening eigen woning) in 2012 bedraagt: - 12.289,30” en
aflossing lening eigen woning”.
gelduitlener” genoemd en [geïntimeerden] “
geldlener”. Er staat verder dat geldlener een (nader vast te stellen variabele) rente moet betalen aan “
uitlener”. De geldlening moet uiterlijk 1 januari 2031 worden afgelost aan de gelduitlener. Niet is bepaald aan wie van [appellante] en [naam1] betaald moet worden. In artikel 3 van de bij de geldleningsovereenkomst gevoegde en horende voorwaarden staat dat betalingen moeten gebeuren door overmaking op de door de gelduitlener aangehouden rekening. Ook wordt in artikel 5 van de overeenkomst van geldlening gesproken over "
haar vordering". [appellante] en [naam1] waren ten tijde van het aangaan van die overeenkomst nog gehuwd. Op grond van de hiervoor beschreven bewoordingen van de overeenkomst en voorwaarden waren [naam1] en [appellante] gezamenlijk als geldlener aan te merken en was sprake van een gezamenlijk vorderingsrecht. Daarom kan [appellante] zich er niet met succes op beroepen dat haar ter zake deze geldleningsovereenkomst een vorderingsrecht tot de helft van het geleende bedrag toekomt.
gebruiksvergoedingover de jaren tot en met 2013 voldaan alsmede rente over de vergoedingen voor de jaren 2010 tot en met 2013.
gebruiksrechtenter zake genoemde tien hectare landbouwgrond. Deze betalingsrechten zijn, aldus [appellante] , bedoeld om steun te bieden voor agrarisch gebruik van de gronden van [appellante] . Zij horen ook niet toe aan [geïntimeerden] enkel omdat zij op 15 mei 2015 deze rechten over 2015 hebben verzilverd wegens het gebruik van die gronden in dat jaar.