Uitspraak
die woont in [plaats1] ,
die is gevestigd in [plaats1] ,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de memorie van grieven met een nieuwe subsidiaire vordering;
- de memorie van antwoord;
- een akte van B & J van 15 augustus 2023;
- een akte van [geïntimeerden] van 12 september 2023.
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten, de vordering, het vonnis en de grieven
“ [geïntimeerde2] ”en heeft zij besloten haar activiteiten in de vennootschap te staken. Zij wilde de vennootschap echter niet liquideren omdat daarin haar pensioen in eigen beheer en stamrecht waren ondergebracht. Voor de eenmanszaak heeft B & J soortgelijke accountantswerkzaamheden verricht. Deze werkzaamheden heeft zij bij [geïntimeerde2] gedeclareerd van 1 april 2010 tot en met 3 juni 2020 [2] .
4.Het oordeel van het hof
“per maand”moet echter op een misverstand berusten omdat de activiteiten in de vennootschap in 2010 werden stilgelegd, waardoor er minder accountantswerkzaamheden nodig waren. Daar komt bij dat de aantekening van [naam2] van het gesprek van 27 april 2010 de tekst bevat:
“B.V wordt tussen € 1500,- en € 2000,- pj”. Per jaar dus. Dat het gaat om bedragen per jaar ligt ook wel voor de hand omdat B & J eerder in 2008 en 2010, toen [geïntimeerde2] haar werkzaamheden nog wel in de vennootschap had, zo rond de € 650 netto per maand aan de vennootschap declareerde. [15] Dit vindt wat betreft de verlaging van het bedrag (van € 650 per maand naar € 1.500 à € 2.000 per jaar) ook bevestiging in de facturen over 2014 tot en met 2018 aan de vennootschap van tussen de € 2.187,08 en € 2.343,04 per jaar. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof op 1 november 2022 heeft [naam2] ook in deze zin verklaard.