ECLI:NL:GHARL:2024:174

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
200.327.031
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en toepasselijk recht in internationale overeenkomst van opdracht met geschil over vergoeding na voortijdige beëindiging

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen Zware Jongens B.V. en Mistral Bree BVBA over een overeenkomst van opdracht. Zware Jongens had een nieuw concept voor de horecazaak van Mistral ontwikkeld voor een vaste vergoeding van € 37.500,-, waarvan 50% als voorschot was betaald. Mistral heeft de overeenkomst voortijdig opgezegd, waarna Zware Jongens aanspraak maakte op een aanvullende vergoeding van € 6.145,78 voor de verrichte werkzaamheden. Mistral weigerde deze betaling en vorderde in reconventie gedeeltelijke terugbetaling van het voorschot. De kantonrechter wees beide vorderingen af, wat Zware Jongens noopte tot hoger beroep.

Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en oordeelde dat de overeenkomst van opdracht tussentijds opzegbaar was. Het hof concludeerde dat Zware Jongens onvoldoende had onderbouwd dat zij recht had op de gevorderde vergoeding, omdat de door haar gepresenteerde percentages en deelbedragen niet controleerbaar waren. De algemene voorwaarden van Zware Jongens waren van toepassing, maar het hof oordeelde dat de vordering niet toewijsbaar was, omdat de gemaakte kosten niet voldoende waren onderbouwd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Zware Jongens tot betaling van de proceskosten in hoger beroep aan Mistral.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.327.031
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 9792790
arrest van 9 januari 2024
in de zaak van
Zware Jongens B.V.
die is gevestigd in Wijk bij Duurstede
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als eisende partij in conventie
en verwerende partij in reconventie
hierna: Zware Jongens
advocaat: mr. M. Visser
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
Mistral Bree BVBA,
die is gevestigd in Bree, België
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde partij in conventie
en eisende partij in reconventie
hierna: Mistral
advocaat: mr. A.A.M. Goossens

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 29 augustus 2023 heeft op 29 november 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak en de beslissing

2.1.
Partijen hebben op 15 juli 2021 afgesproken dat Zware Jongens een nieuw concept voor de horecazaak van Mistral zou ontwikkelen en implementeren voor een vaste vergoeding van € 37.500,- (exclusief kantoortoeslag). Mistral heeft bij aanvang van de opdracht 50% van dat bedrag als voorschot betaald. Mistral heeft de overeenkomst op 1 december 2021 opgezegd. Op dat moment was de opdracht nog niet volbracht. Zware Jongens heeft een eindfactuur aan Mistral verzonden waarin zij, na aftrek van het voorschot, aanspraak maakt op betaling van € 6.145,78 als vergoeding voor de door haar tot aan de opzegging verrichte werkzaamheden. Mistral weigert om die factuur te betalen.
2.2.
Zware Jongens heeft bij de kantonrechter gevorderd dat Mistral veroordeelt wordt tot betaling van € 6.145,78 te vermeerderen met wettelijke handelsrente en proceskosten. Mistral heeft bij de kantonrechter een tegenvordering ingesteld die zag op gedeeltelijke terugbetaling van het door haar betaalde voorschot, tot een bedrag van € 14.687,50.
2.3.
De kantonrechter heeft de vorderingen van partijen afgewezen en partijen over en weer in de proceskosten veroordeeld. De bedoeling van het hoger beroep is dat de afgewezen vordering van Zware Jongens alsnog wordt toegewezen. Mistral heeft geen incidenteel hoger beroep ingesteld, zodat de vordering in reconventie niet aan het hof voorligt.
2.4.
Het hof is het met de beslissing van de kantonrechter eens en zal het vonnis van de kantonrechter van 8 februari 2023 bekrachtigen. Hierna wordt dat oordeel uitgelegd.

3.Het oordeel van het hof

Bevoegdheid en toepasselijk recht
3.1.
Omdat deze zaak een internationaal karakter heeft, moet het hof onderzoeken of hem rechtsmacht toekomt. Net als de kantonrechter concludeert het hof dat dat zo is op basis van de toepasselijke algemene voorwaarden van Zware Jongens, waarin een forumkeuze voor de Nederlandse rechter is gedaan, in samenhang met artikel 25 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Brussel I bis). De kantonrechter heeft in het vonnis van 8 februari 2023 verder vastgesteld dat Nederlands recht van toepassing is op basis van de rechtskeuze voor Nederlands recht in de algemene voorwaarden van Zware Jongens in samenhang met artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 (Rome I). Partijen zijn daartegen niet opgekomen. Het hof zal daar dan ook van uitgaan.
Het beoordelingskader
3.2.
De overeenkomst van partijen dient gekwalificeerd te worden als een overeenkomst van opdracht. Deze was tussentijds opzegbaar voor Mistral. Ingevolge artikel 7:411 BW heeft de opdrachtnemer recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon indien een overeenkomst van opdracht eindigt voordat de opdracht is volbracht of de tijd waarvoor zij is verleend is verstreken en de verschuldigdheid van het loon afhankelijk is van de volbrenging of van het verstrijken van die tijd. Deze bepaling is van regelend recht. Zware Jongens stelt dat artikel 7:411 BW in deze zaak niet van toepassing is, omdat een daarvan afwijkende regeling staat opgenomen in haar algemene voorwaarden. Het gaat daarbij om de volgende bepalingen:
“(..)
3.8
Mocht de Opdrachtgever om welke reden dan ook besluiten een verstrekte Opdracht te annuleren en/of van (verdere) uitvoering daarvan af te zien voordat de Opdracht gereed is, dan is de Opdrachtgever, tenzij schriftelijk anders overeen wordt gekomen, gehouden aan de Opdrachtnemer dat deel van de Werkzaamheden te vergoeden dat reeds door de Opdrachtnemer is uitgevoerd ten behoeve van de Opdracht, alsmede alle reeds door de Opdrachtnemer in redelijkheid gemaakte kosten, waaronder begrepen alle door de Opdrachtnemer aan derden verschuldigde kosten ten behoeve van de uitvoering van de Opdracht, een en ander onverminderd de overige rechten die de wet aan de Opdrachtnemer toekent.
(…)
4.1
De Opdrachtgever is aan Opdrachtnemer voor de Werkzaamheden onder deze Overeenkomst de vergoeding verschuldigd die is vermeld in de Overeenkomst.
(..)
8.3
Indien (i) de Opdrachtgever de Overeenkomst opzegt (..), dient de Opdrachtgever de reeds door de Opdrachtnemer gemaakte kosten ter uitvoering van de Overeenkomst, op basis van de in de Overeenkomst overeengekomen vergoeding aan Opdrachtnemer, te vergoeden, alsmede alle reeds door de Opdrachtgever in redelijkheid gemaakte kosten, waaronder alle door de Opdrachtnemer dientengevolge aan derden verschuldigde kosten welke niet zijn verdisconteerd in de vergoeding ex artikel 4.1 en een en ander onverminderd de overige rechten die de wet aan de Opdrachtnemer toekent.(..)”
3.3.
Mistral vindt dat voor het berekenen van de vergoeding wel gekeken moet worden naar artikel 7:411 BW. Het hof volgt Mistral daar niet in, omdat partijen voor het bepalen van de vergoeding zijn afgeweken van artikel 7:411 BW. Het hof zal daarom, zoals Zware Jongens heeft betoogd, bij beantwoording van de vraag of Zware Jongens recht heeft op het door haar gevorderde bedrag, uitgaan van de algemene voorwaarden van Zware Jongens.
3.4.
Zware Jongens heeft op basis van deze voorwaarden het door haar uitgevoerde werk per onderdeel uitgedrukt in percentages ten opzichte van de voor het desbetreffende onderdeel overeengekomen werkzaamheden en die percentages gerelateerd aan de overeengekomen vergoeding. Dit leidt volgens haar tot een totaal nog verschuldigd bedrag van € 24.603,13 te vermeerderen met 5% kantoorkosten. Na aftrek van het betaalde voorschot (€ 19.678,50) resteert volgens haar een bedrag van € 6.154,79. Zware Jongens heeft een daarvan iets afwijkend bedrag gefactureerd en gevorderd, namelijk € 6.145,78, zodat het hof van dit laatste bedrag uit zal gaan. Mistral betwist dat zij meer moet betalen dan het al betaalde voorschot. Volgens Mistral heeft zij voor bepaalde in rekening gebrachte werkzaamheden geen akkoord gegeven, zodat zij voor die werkzaamheden geen vergoeding verschuldigd is. Daarnaast betwist zij de door Zware Jongens gegeven onderbouwing van de vordering en vindt Mistral de gevorderde vergoeding niet redelijk.
De overeengekomen vergoeding
3.5.
Partijen zijn voor de gehele opdracht een vaste vergoeding van € 37.500,- (exclusief 5% kantoortoeslag) overeengekomen. In de overeenkomst staat vermeld dat 50% van dat totaalbedrag wordt betaald voor aanvang van het project (zoals is gebeurd) en dat het resterende bedrag tussentijds wordt betaald op basis van gerealiseerde prestaties. In de overeenkomst zijn verschillende fases van de opdracht omschreven, maar daarbij is niet gespecificeerd welk deelbedrag op welk moment (in welke fase) verschuldigd is. De overeengekomen vergoeding van € 37.500,- is dus niet uitgesplitst. Zware Jongens heeft ook niet aan Mistral gecommuniceerd hoe de vergoeding is opgebouwd en op welk moment of in welke fase de volgende betaling(en) verschuldigd zou(den) zijn. Aan Mistral is evenmin een onderliggende urenbegroting en/of uurtarief gecommuniceerd. Zware Jongens heeft ter zitting bij het hof toegelicht dat wanneer de overeenkomst niet zou zijn opgezegd, zij 40% na de definitieve fase zou hebben gefactureerd en de resterende 10% als slotfactuur als het project klaar zou zijn. Zij heeft ook dat bij het sluiten van de overeenkomst niet aan Mistral gecommuniceerd. Zware Jongens heeft verder toegelicht dat zij de met Mistral overeengekomen vergoeding heeft berekend aan de hand van standaardbedragen die zij hanteert voor de verschillende deelwerkzaamheden (modules). Zware Jongens houdt voor haar projecten, zoals die van Mistral, wel een urenregistratie met standaard uurtarieven bij, maar deze urenregistratie is intern en niet leidend. Normaal gesproken komen daar meer uren uit dan er in rekening wordt gebracht. Als de werkelijke uren in zo’n geval hoger uitvallen, worden die extra uren dus niet in rekening gebracht.
3.6.
Partijen zijn het er niet over eens welk deel van het overeengekomen werk door Zware Jongens is uitgevoerd en in rekening gebracht mag worden. Volgens Zware Jongens had Mistral het
voorlopig designal goedgekeurd en heeft zij ook werkzaamheden voor het
definitief designen
brand identityuitgevoerd. Mistral betwist dat Zware Jongens werkzaamheden voor
definitief designen
brand identityin rekening mag brengen omdat Mistral het
voorlopig designnog niet had goedgekeurd. Ook indien het hof in het voordeel van Zware Jongens er veronderstellende wijs van uitgaat dat Mistral het
voorlopig designhad geaccepteerd en Zware de uitgevoerde werkzaamheden voor het
definitief designen
brand identityin rekening mag brengen, is de vordering niet toewijsbaar vanwege het volgende.
3.7.
Zware Jongens heeft een statusoverzicht in het geding gebracht waarin zij aan de verschillende fases van de opdracht een deelbedrag (een subpost) heeft toegekend. Zij heeft ter zitting desgevraagd toegelicht dat zij in dit overzicht de overeengekomen vergoeding achteraf zelf heeft uitgesplitst per fase. Verder heeft Zware Jongens in dat overzicht uitgedrukt welk deel van de verschillende fases door haar is uitgevoerd en dit uitgedrukt in percentages. Dit is een inschatting van haar kant geweest die door Mistral gemotiveerd is betwist. Het hof kan anders dan Zware Jongens betoogt uit de ingebrachte stukken niet afleiden welk deel van het overeengekomen werk is uitgevoerd en welke vergoeding daarbij hoort. Zware Jongens heeft de door haar gehanteerde deelbedragen per fase (de subposten) onvoldoende onderbouwd. Zij heeft namelijk onvoldoende inzicht gegeven in de opbouw van deze bedragen en de totaal overeengekomen vergoeding. De door haar genoemde bedragen zijn nergens op terug te voeren. Verder heeft Zware Jongens de door haar gestelde percentages waarvoor het werk is uitgevoerd aan de hand van de in het geding gebrachte presentaties en het daarbij behorende werk (foto’s, vloerplan, kleurenpaletten, logo’s en dergelijke) onvoldoende onderbouwd. Het door Zware Jongens in het geding gebrachte urenoverzicht is door haar zelf (middels kleuren) uitgesplitst per fase. Dit is voor het hof niet controleerbaar. Bovendien volgt uit de eigen toelichting van Zware Jongens (zoals onder 3.5 weergegeven) dat de urenregistratie van Zware Jongens slechts indicatief en niet doorslaggevend is, terwijl partijen geen uurtarief zijn overeengekomen. Dit leidt er toe dat Zware Jongens onvoldoende heeft onderbouwd dat de door haar gemaakte kosten op basis van de overeengekomen vergoeding het door haar gestelde bedrag vertegenwoordigen. Daardoor is niet komen vast te staan dat Zware Jongens in aanvulling op het door Mistral betaalde voorschot nog recht heeft op een vergoeding.
3.8.
Al het overige dat door Zware Jongens is aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Het hof passeert het bewijsaanbod van Zware Jongens, omdat Zware Jongens onvoldoende heeft gesteld om tot bewijslevering toegelaten te worden.
De conclusie
3.9.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat Zware Jongens in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Zware Jongens tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen, zoals gevorderd te vermeerderen met wettelijke rente indien deze niet tijdig betaald worden. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. Die rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [1]
3.10.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 8 februari 2023;
4.2.
veroordeelt Zware Jongens tot betaling van de volgende proceskosten van Mistral:
€ 783,- aan griffierecht
€ 1.672,- aan salaris van de advocaat van Mistral (2 procespunten x appeltarief I);
4.3.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
4.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Schoemaker, W.C. Haasnoot en V. van der Kuil, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.