Uitspraak
1.Chamdella B.v.b.a.,
Global Mushrooms B.V.,
[appellante3], handelend in hoedanigheid van vennoot in de V.O.F. Ostrea,
[appellant4], handelend in hoedanigheid van vennoot in de V.O.F. Ostrea
Verbruggen Substraat B.V.,
Verbruggen Paddenstoelen B.V.,
[appellant7],
Sylvan Nederland B.V.,
Mr. A.F.Th.M. Heutink, handelend in hoedanigheid van curator in het faillissement
Toko Horst B.V.,
Holding [geïntimeerde3] B.V.,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
- voor recht verklaard dat [appellant7] en Sylvan onrechtmatig jegens Substraatbedrijf Horst hebben gehandeld door Substraatbedrijf Horst publiekelijk te betichten van oplichting en/of fraude;
- voor recht verklaard dat [appellant7] en Sylvan hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die Substraatbedrijf Horst heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van deze onrechtmatige gedraging, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- [appellant7] en Sylvan verboden om de problemen die zich met de teelt van het door Substraatbedrijf Horst geproduceerde oesterzwamsubstraat hebben voorgedaan in de entweken 41 tot en met 46 van het jaar 2016 aan te duiden als ‘Spoppo-fraude’ en voorts Substraatbedrijf Horst aan te duiden als oplichter, fraudeur, of zich op enige andere manier negatief over Substraatbedrijf Horst uit te laten, en [appellant7] en Sylvan veroordeeld om aan Substraatbedrijf Horst een dwangsom te betalen van € 10.000,- voor iedere keer dat zij hieraan niet voldoet tot een maximum van € 100.000,- is bereikt;
- [appellant7] en Sylvan hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
3.Het oordeel van het hof
… to advice our customers not to take the Spoppo any more …”) maakt dat niet anders; telers bepalen de broedkeuze, het is niet gebleken in hoeverre dit ‘advies’ ook is gegeven, en het ligt al helemaal niet voor de hand om (geplande) fraude aan te kondigen. De stelling dat het faillissement van Substraatbedrijf Horst de heer [naam1] goed uitkwam volgt het hof niet bij gebrek aan onderbouwing, en ook omdat de problemen vanaf week 47 van 2016 voorbij waren en het faillissement (pas) een jaar later volgde. Het is daarbij niet betwist dat Substraatbedrijf Horst ook met de geldende prijzen voor Spoppo-broed winst maakte.
ook het sporenloze ras” bij buitenlandse broedleveranciers goedkoper kan krijgen dan bij Sylvan. Zoals uit de context van de e-mail blijkt en ter zitting door de heer [naam1] is toegelicht, verwijst dit naar Spoppo, dat Sylvan ook buiten Nederland verkoopt maar kennelijk tegen lagere prijzen. Dat er nog een ander sporenloos ras zou zijn blijkt daar niet uit. Dat sluit ook aan op de eigen stelling van de Telers, Verbruggen Substraat en Sylvan dat Spoppo in ieder geval in 2016 het enige niet-sporulerende ras was. Dat de heer [naam1] , die op de hoogte was van het entproces en leverde aan gespecialiseerde Spoppo-telers, niettemin zou hebben gedacht dat er al wel een ander sporenloos ras bestond en dat Substraatbedrijf Horst daarom welbewust het risico van bijmengen met ander broed heeft genomen is niet voldoende aannemelijk geworden. Sylvan en de Telers hebben verder aangevoerd dat de fraude kenbaar is uit de plotselinge daling van de inkoop van Spoppo-broed en de even plotselinge stijging ervan, maar ook daarvan is het hof onvoldoende gebleken. Zo volgt uit de eigen analyse van Sylvan van de inkoop en verbruik van broed in 2016 (d.d. 21 juni 2023, p. 6) dat de daling van inkoop van broed van Sylvan door Substraatbedrijf Horst inzet in week 32 van 2016, terwijl de inkoop van broed bij White2000 door Substraatbedrijf Horst, dat volgens de Telers en Sylvan is gebruikt om bij te mengen, begint rond week 27. Dat verklaart dus niet dat ‘plotseling’ zou zijn bijgemengd vanaf entweek 41. Op grond van deze cijfers zou het naar het oordeel van het hof zelfs meer voor de hand liggen dat de gestelde fraude al eerder in 2016 zou zijn gepleegd, temeer omdat Substraatbedrijf Horst geen grote voorraden aanhield, maar dat verklaart dan weer niet dat de problemen, waaronder sporenvorming (er zou immers met Beta4 zijn bijgemengd, dat niet sporenloos is), zich niet eerder voordeden dan vanaf week 45. Sylvan en de Telers hebben verder gesteld dat het plotseling eindigen van de inkoop bij White2000 in week 47 moet samenhangen met het uitkomen van de fraude, maar daar is tegenover gesteld dat Substraatbedrijf Horst het – sporendragend – broed van White2000 inkocht voor haar grootste klant, Ceske Houby, die echter in die tijd is afgehaakt zoals ook volgt uit de factuurgegevens in de door Sylvan overgelegde grootboekmutatiekaarten. Ook de piek in de inkoop van Spoppo-broed na week 45/46 toont wat het hof betreft te weinig aan, omdat Substraatbedrijf Horst heeft gesteld dat zij vanwege de gebleken problemen bij de telers meer broed heeft gebruikt dan eerder het geval was, om hiermee elk risico uit te sluiten. Het gaat ook niet om meer of minder Spoppo-broed, maar of er met opzet/bewust ander broed is gebruikt bij het enten. Daar komt verder bij dat de door Sylvan gehanteerde cijfers voor de analyse van het broedverbruik van Substraatbedrijf Horst gemotiveerd zijn betwist en dat Substraatbedrijf Horst niet alleen Spoppo maar ook ander, sporulerend broed afnam van Sylvan en later van White2000 omdat dit, zoals de heer [naam1] ter zitting bij het hof heeft toegelicht, door de inkoop van grotere volumes interessant werd. De fluctuatie in de inkoop van broed van Sylvan en White2000 toont tegen die achtergrond onvoldoende aan. Ook het feit dat Substraatbedrijf Horst een tijdlang niet het ras Spoppo op haar facturen aan telers heeft vermeld is onvoldoende om van fraude uit te kunnen gaan. Dat geldt te meer omdat die vermelding volgens Sylvan (o.a. bij brief van 23 december 2016) vanaf week 32 ontbreekt, dus ruim voor de entweken 41 tot en met 46, waarin volgens de Telers en Sylvan zou zijn gefraudeerd.
‘compost’) om niet. Dat Verbruggen Substraat (uiteindelijk) deze schade voor haar rekening zou nemen ligt voor de hand, omdat voldoende aannemelijk is dat het probleem te wijten was aan het fase 1-substraat waarvoor zij verantwoordelijk was. [appellant7] heeft hier onvoldoende tegenover gesteld. Dit betekent dat de veroordeling bij de rechtbank in stand blijft.
zonder meer niet” ligt aan het ras Spoppo van Sylvan), maar Substraatbedrijf Horst is het onderzoek van NAKtuinbouw ook daarna (bijvoorbeeld bij e-mail van 20 maart 2017 aan Sylvan) in twijfel blijven trekken. Zij onderschreef ook niet dat er met ander broed dan Spoppo was geënt. Dat Sylvan zich niet neutraal en afstandelijk is blijven opstellen vindt het hof tegen deze achtergrond geen tekortkoming, ook omdat niet is gebleken dat het NAKtuinbouw-onderzoek gebreken vertoont.
ik heb zeker een rol gespeeld in de organisatie van de eerste bijeenkomst met telers op 7 februari 2017. Maar welke rol weet ik niet meer. Er was zo’n noodzaak voor onderling overleg dat ik het parkhotel heb gebeld en een kamer heb gereserveerd”. Bovendien heeft Sylvan [appellant7] en de Telers openlijk ondersteund. In de brief van de advocaat van [appellant7] van 13 februari 2017 aan alle bij Sylvan bekende telers die klant waren van Substraatbedrijf Horst, waarin staat dat er ten minste het vermoeden bestaat van valsheid in geschrifte dan wel oplichting gepleegd door Substraatbedrijf Horst, wordt vermeld dat Sylvan heeft laten weten dat “
Sylvan bereid is om de gezamenlijke groep telers die schade hebben geleden en zullen lijden als gevolg van de handelwijze van Substraatbedrijf Horst ondersteuning te bieden in de vorm van het ook in een gerechtelijke procedure gebruik mogen maken van het rapport van NAK Tuinbouw en het mogen gebruik maken van nadere informatie van de zijde van Sylvan.” Dat deze brief niet mede namens Sylvan is geschreven, laat onverlet dat Sylvan richting de bij haar bekende kring van telers kennelijk bereid was de feitelijke onderbouwing voor de beschuldigingen aan te leveren. Sylvan heeft ook geen afstand van deze brief genomen, en heeft informatie gedeeld ter onderbouwing van de gestelde ‘Spoppo-fraude’. Het gaat dus om méér dan de correspondentie waarin Sylvan zich (alleen) tegenover Substraatbedrijf Horst op het standpunt stelde dat sprake is van fraude. Het hof vindt tegen deze achtergrond dat de rechtbank terecht voor recht heeft verklaard dat [appellant7] én Sylvan onrechtmatig jegens Substraatbedrijf Horst hebben gehandeld door haar publiekelijk te betichten van oplichting en/of fraude.