Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
gevestigd te Wolfsburg(Duitsland),
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Samenvatting
4.4. De feiten
5.De stand van zaken in de andere procedures
In die zaken komt VGDES op voor het belang van de vier cedenten. In alle vier de zaken vordert zij een verklaring voor recht dat Volkswagen AG onrechtmatig heeft gehandeld jegens de betreffende cedent en vordert zij veroordeling van Volkswagen AG tot betaling van schadevergoeding; een bedrag gelijk te stellen aan het bedrag dat de cedent indertijd heeft betaald voor de auto verminderd met de dagwaarde en vermeerderd met nog enkele bijkomende posten (zoals een verhoogd benzineverbruik). In één van die zaken (de zaak met als cedent [naam2] ) heeft VGDES haar schadevordering in de eerste plaats nog gebaseerd op schadevergoeding in natura (in de vorm van terugkoop van de auto door Volkswagen AG). In al die zaken heeft VGDES haar vorderingen gebaseerd op (min of meer) dezelfde standpunten. Het gaat om de volgende zaken:
6.De vordering/het verzoek in het incident
In haar toelichting heeft zij gesteld dat bij dat hof de zaak aanhangig is tussen Volkswagen AG en VGDES (cedent: [naam2] ) en dat voor die zaak en deze zaak geldt dat sprake is van litispendentie dan wel verknochtheid. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Volkswagen AG bevestigd dat verwijzing niet wordt gevorderd vanwege de bij het hof Amsterdam aanhangige SCC-zaak.
7.De motivering van de beslissing in het incident
Het hof acht die overwegingen juist en is op dezelfde gronden ook in hoger beroep van oordeel dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en dat die naar Nederlands (proces)recht moet worden beoordeeld.
Voor verwijzing vanwege verknochtheid is niet nodig dat de zaak tussen dezelfde partijen gaat, maar is voldoende dat de feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan de andere, dan wel daarmee zodanige samenhang vertonen dat consistentie van uitspraken wenselijk is. Bij die beoordeling speelt ook de belangenafweging een rol. Het komt er in andere bewoordingen op aan of tussen de zaken een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling een gelijktijdige behandeling en berechting van de zaken vereist, om te voorkomen dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden genomen. [3]
Volgens Volkswagen AG is duidelijk sprake van zaken over dezelfde rechtsbetrekking. Zij heeft dat verder niet expliciet toegelicht, maar gelezen in de context van het geheel doelt zij er (kennelijk) op dat het in beide zaken gaat over vermeend onrechtmatig gedrag van Volkswagen AG, dat daarvoor dezelfde gronden worden aangevoerd en dat ook de vorderingen (min of meer) gelijkluidend zijn.
VGDES heeft betwist dat sprake is van eenzelfde rechtsbetrekking in beide zaken.
VGDES heeft betwist dat sprake is van verknochte zaken en heeft daarbij gewezen op verschillen tussen de beide zaken. Verder betwist zij dat concentratie van zaken bij één gerecht en voorkoming van verschillende/tegenstrijdige uitspraken in de door haar aanhangig gemaakte zaken in het belang is van een goede rechtsbedeling. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij toegelicht dat zij er bewust voor heeft gekozen om een paar verschillende procedures op individuele basis aan te spannen, om verschillende rechterlijke uitspraken te verkrijgen die, bezien in hun samenhang, kunnen bijdragen aan een basis voor overleg tussen Volkswagen AG en VGDES over een regeling.
Het hof is echter niet van oordeel dat die samenhang ook per definitie met zich brengt dat volledige consistentie in de uitspraken wenselijk is, in die zin dat tegenstrijdige uitspraken persé voorkomen dienen te worden, zoals Volkswagen AG van groot belang acht. Het door VGDES daar tegenover gestelde belang dat juist uitspraken van verschillende rechters in de
testcasesmogelijk zullen kunnen bijdragen aan een (stevigere) basis voor overleg met Volkswagen AG over een regeling, acht het hof ook een aannemelijk en te respecteren belang. Daarbij kan verder worden bedacht dat als de zaken over de manipulatie software uiteindelijk bij de Hoge Raad zullen belanden – en dat ligt gelet op wat tijdens de mondelinge behandeling is gebleken zeer voor de hand - enkele verschillende, of juist dezelfde oordelen, mogelijk kunnen bijdragen aan verdieping van het inzicht voor het daar te voeren debat. Bovendien kunnen de feitenrechters in de diverse procedures wanneer zij dat wenselijk achten prejudiciële vragen stellen aan de Hoge Raad. Dat neemt niet weg dat een goede en doelmatige rechtspleging niet is gediend met een grote stroom van samenhangende zaken bij verschillende gerechten, maar het valt niet zonder meer in te zien dat wanneer die stroom wordt verdeeld over meerdere gerechten het beslag op de rechterlijke capaciteit wezenlijk groter is dan wanneer dezelfde stroom wordt geconcentreerd bij één gerecht. Daarbij komt dat in de huidige situatie alleen vier samenhangende zaken voor de rechter zijn gebracht. Bij die stand van zaken is het hof van oordeel dat een goede rechtsbedeling niet wordt geschaad door verschillende rechterlijke uitspraken. Al met al is het hof er niet van overtuigd dat verwijzing in het belang van een goede rechtspleging aangewezen is. Het hof neemt daarbij ook in aanmerking dat de cedenten - in dit geval [naam1] - er belang bij hebben dat de rechtszaken over hun vorderingen spoedig worden afgewikkeld. De conclusie is dan ook dat de belangen van VGDES tegen het verwijzen van deze zaak naar het gerechtshof in Amsterdam prevaleren boven die van Volkswagen AG bij het wel verwijzen van deze zaak, en dat in dit geval ook het belang van doelmatigheid van procedures zich niet verzet tegen voortzetting van deze procedure bij dit hof.
De slotsom
De beslissing over de kosten van het incident zullen worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.