Uitspraak
[de beslagene]
1.[geïntimeerde1]
hierna: samen
[de beslaglegger]
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waar gaat het in deze zaak om?
€ 40.000,- van [de beslaglegger] , vermeerderd met makelaarskosten, rente en kosten.
[de beslagene] heeft in de feitelijke situatie geprofiteerd van een waardestijging van zijn appartement van € 51.500,- en dat is meer dan waardestijging van de kavel die [de beslagene] stelt te zijn misgelopen. De rechtbank heeft de vorderingen van [de beslagene] daarom afgewezen.
3.De vaststaande feiten
De overeenkomst van opdracht (productie 3 bij de dagvaarding in eerste aanleg) is op
Het appartement was belast met een hypothecaire schuld van € 305.000,-
Het perceel grond is niet aan [de beslagene] geleverd.
9 december 2020 in het ongelijk gesteld. [de beslaglegger] is van dat vonnis niet in hoger beroep gekomen. Op 31 december 2020 is het beslag doorgehaald.
27 oktober 2021 door [de beslagene] in eigendom aan de koper overgedragen.
24 februari 2022 afgewezen.
(I) voor recht te verklaren dat [de beslaglegger] onrechtmatig heeft gehandeld en verplicht is de schade die [de beslagene] als gevolg van de beslaglegging heeft geleden te vergoeden;
(II) [de beslaglegger] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 45.000,- te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 juni 2021;
(III) [de beslaglegger] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 juni 2021;
4.De beoordeling van het geschil
De rechtbank heeft dat verweer onbesproken gelaten. Het hof verwerpt dat verweer. [de beslaglegger] is ondanks het gebrek in de dagvaarding bij de rechtbank in het geding verschenen en is als gevolg van dat gebrek dus niet in zijn belangen geschaad. Daarmee is de nietigheid gedekt (art. 122 lid 1 Rv).
Voor vergoeding van schade komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend (6:98 BW).
Conservatoir beslag onrechtmatig
Naast schade in de vorm van makelaarskosten in verband met de verkoop van het appartement en kosten van (herhaalde) plaatsing van het appartement op Funda heeft [de beslagene] vermogensschade geleden. Vanwege het beslag was [de beslagene] niet in staat zijn appartement in 2020 voor de toenmalige vraagprijs van € 469.000 te verkopen. Als gevolg daarvan kon hij de kavel grond in [plaats1] , die hij voor een bedrag van € 150.000 had gekocht, niet afnemen. De kavel is sindsdien in waarde gestegen. Bovendien had [de beslagene] op die grond een (recreatie)woning willen bouwen. De kosten van een dergelijke bouw zouden € 150.000 à
€ 200.000 hebben bedragen. [de beslagene] had de bebouwde kavel – waarin hij zodoende € 350.000 zou hebben geïnvesteerd – vervolgens voor € 700.000 hebben kunnen verkopen. Op die manier had [de beslagene] relatief eenvoudig een vermogenswinst van enkele honderdduizenden euro’s hebben kunnen realiseren.
Dat geldt ook voor de kosten van het plaatsen van het appartement op Funda. Dit zijn gebruikelijke kosten in het kader van de verkoop van een woning en staan niet in causaal verband met het beslag.
[de beslagene] heeft gesteld dat hij het appartement vanwege het beslag in oktober 2020 van Funda heeft verwijderd, in maart 2021 opnieuw op Funda heeft geplaatst en vervolgens op advies van de makelaar opnieuw heeft verwijderd omdat zich toen geen belangstellenden meldden. Die kosten zijn vergeefs gemaakt, aldus [de beslagene] .
Naar het oordeel van het hof staan ook die kosten niet in causaal verband met het beslag; dat was immers al in december 2020 opgeheven. Het beslag maakte een verwijdering van het appartement van Funda en het opnieuw plaatsen daarvan ook niet noodzakelijk. Integendeel: daarmee ontnam [de beslagene] zichzelf de mogelijkheid om het appartement te verkopen en de beschikking te krijgen over de overwaarde van het appartement.
Verder is als productie 8 bij dagvaarding een e-mail van de makelaar overgelegd waarin hij schrijft:
Doordat er op bovengenoemd appartement beslag ligt wordt het voor mij onmogelijk op je appartement te verkopen op dit moment. Wel jammer aangezien we zeker de laatste tijd veel belangstelling hebben.Ik ga je appartement aan bovengenoemd adres vandaag offline halen.Deze e-mail bevat geen datering maar is handgeschreven voorzien van de datum
In het licht van deze gemotiveerde betwisting heeft [de beslagene] zijn stelling dat hij een woning op de kavel had kunnen bouwen en daarmee vermogenswinst had kunnen realiseren onvoldoende onderbouwd.
23 februari 2022 – dat is meer dan een jaar na opheffing van het beslag – maar bovendien is de status van dit advies onduidelijk, nu de makelaar daarbij uitdrukkelijk de volgende kanttekening heeft gemaakt:
niet zijnde taxatiewaarde.
5.De beslissing
24 februari 2022;
€ 2.957,50 aan salaris van de advocaat van [de beslaglegger] (2,5 procespunt x tarief € 1.183)
€ 783,- aan griffierecht;
Als niet op tijd wordt betaald worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
6 februari 2024.