ECLI:NL:GHARL:2023:9595

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
200.317.438/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over ontbinding en dwaling bij koopovereenkomst van frituurbakwand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], die samen met haar echtgenoot een snackbar exploiteert. In 2021 heeft zij een nieuwe frituurbakwand gekocht van Hakvoort Professional B.V., waarbij zij haar oude bakwand inruilde en een geldbedrag betaalde. [appellant] stelt dat de koopovereenkomst ontbonden moet worden vanwege dwaling en tekortkomingen in de geleverde bakwand. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, waarna zij in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of de ontbinding en vernietiging van de koopovereenkomst gerechtvaardigd zijn. Het hof concludeert dat [appellant] niet heeft aangetoond dat de geleverde bakwand niet voldeed aan de overeenkomst. De verschillen in serienummer, bouwjaar, type en functies zijn niet voldoende om te spreken van een tekortkoming. Ook het beroep op dwaling faalt, omdat er geen relevante verschillen zijn vastgesteld. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.317.438/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad 9837153)
arrest van 14 november 2023
in de zaak van
[appellant] h.o.d.n. [naam1]
die woont in [woonplaats1]
en die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als eiseres
hierna:
[appellant]
advocaat: mr. D.M. Coskun
en
Hakvoort Professional B.V.
die is gevestigd in Emmeloord
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna:
Hakvoort
advocaat: mr. D. Warnink

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Na het tussenarrest van 18 april 2023 heeft op 22 juni 2023 een enkelvoudige mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van de mondelinge behandeling is een verslag opgemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Aan het slot van de mondelinge behandeling is een datum voor arrest bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
[appellant] en haar echtgenoot exploiteren al meer dan dertig jaar een snackbar in [plaats1] . [appellant] heeft in 2021 van Hakvoort een nieuwe bakwand gekocht tegen inruil van een oude bakwand en betaling van een geldbedrag. [appellant] roept de rechtsgevolgen in van (allereerst) ontbinding en (ten tweede) dwaling (bij het aangaan) van de koopovereenkomst. Hakvoort is het daar niet mee eens.
2.2.
[appellant] heeft bij de kantonrechter (verkort weergegeven) gevorderd:
Primair
I. voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden, althans de koopovereenkomst te ontbinden,
II. (versterkt met een dwangsom) Hakvoort te gebieden de koopprijs van de bakwand van € 15.444,44 terug te betalen, vermeerderd met rente, en de oude bakwand terug te leveren,
III. voor zover teruglevering van de oude bakwand niet mogelijk is, Hakvoort te veroordelen om haar een vergoeding te betalen van € 2.500,- vermeerderd met rente,
IV. (versterkt met een dwangsom) Hakvoort te veroordelen om de geleverde bakwand terug te nemen,
subsidiair
V. voor zover wordt geoordeeld dat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming/non-conformiteit, voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd op grond van dwaling, althans de koopovereenkomst te vernietigen,
VI. (versterkt met een dwangsom) Hakvoort te gebieden de koopprijs van de bakwand van € 15.444,44 terug te betalen, vermeerderd met rente, en de oude bakwand terug te leveren,
VII. voor zover teruglevering van de oude bakwand niet mogelijk is, Hakvoort te veroordelen om haar een vergoeding te betalen van € 2.500,- vermeerderd met rente,
VIII. (versterkt met een dwangsom) Hakvoort te veroordelen om de geleverde bakwand terug te nemen,
primair en subsidiair
IX. Hakvoort te veroordelen om [appellant] € 929,45 te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten,
X. Hakvoort te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
2.3.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] bij vonnis van 5 oktober 2022 afgewezen.
2.4.
[appellant] is in hoger beroep gekomen onder aanvoering van vier grieven. De bedoeling van het hoger beroep is dat het hof het vonnis van de kantonrechter van 5 oktober 2022 vernietigt en de vorderingen van [appellant] alsnog toewijst met veroordeling van Hakvoort in de proceskosten.
2.5.
Het hof zal het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen. Dat wordt hierna uitgelegd. Daarvoor zijn allereerst de feiten van belang zoals die in deze procedure vaststaan.

3.De feiten

3.1.
De kantonrechter heeft in het vonnis van 5 oktober 2022 een aantal feiten vastgesteld. Tegen de vastgestelde feiten hebben partijen geen bezwaar gemaakt. Die feiten neemt daarom ook het hof tot uitgangspunt en vult deze aan met enkele feiten die tussen partijen ook niet ter discussie staan. Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.2.
[appellant] voert een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [naam1] in [plaats1] . Zij en haar echtgenoot exploiteren die snackbar al ruim dertig jaar. Hakvoort produceert, levert en installeert (onder meer) frituurbakwanden.
3.3.
Eind augustus 2021 hebben de echtgenoot en een schoonzoon van [appellant] de showroom van Hakvoort in [plaats1] bezocht om een nieuwe bakwand uit te zoeken voor de snackbar van [appellant] . Zij zijn geholpen door een medewerker van Hakvoort, [naam2] . Na het bekijken van een showroommodel van het merk Ovri, type E338LK, serienummer BW6089/0815 en bouwjaar (augustus) 2015, hebben de echtgenoot en de schoonzoon van [appellant] namens [appellant] de keuze voor deze bakwand gemaakt. Zij hebben Hakvoort verzocht de bestelling van de bakwand in orde te maken.
3.4.
Hakvoort heeft de bestelling van de bakwand op 7 september 2021 schriftelijk bevestigd aan [appellant] . De opdrachtbevestiging bevat een specificatie van de bestelde bakwand, waaronder artikelnummer, merk, type, breedte, diepte, hoogte, vermogen, vetopvangbak/-lade en een algemene omschrijving. Partijen hebben deze opdrachtbevestiging ondertekend.
3.5.
[appellant] heeft de koopsom van de bakwand voldaan door betaling van € 15.444,44 (inclusief btw) en inruil van haar oude bakwand.
3.6.
Hakvoort heeft op 8 september 2021 een bakwand geleverd aan [appellant] .
3.7.
In een brief van 5 januari 2022 heeft [appellant] de koopovereenkomst primair ontbonden en subsidiair vernietigd.

4.Het oordeel van het hof

De omvang van het procesdossier
4.1.
Op de inventarislijst die [appellant] in hoger beroep heeft ingediend is vermeld dat na de dagvaarding in eerste aanleg producties 19 t/m 33 zijn overgelegd. [appellant] heeft in het procesdossier voor de mondelinge behandeling bij het hof die producties als producties in de procedure bij de kantonrechter ook toegevoegd. Uit het vonnis van de kantonrechter (randnummer 1.3.) blijkt evenwel dat de kantonrechter deze producties en de door [appellant] ten behoeve van de mondelinge behandeling bij de kantonrechter toegestuurde productie 34 buiten beschouwing heeft gelaten omdat Hakvoort op de mondelinge behandeling tegen overlegging van die producties bezwaar had gemaakt en de producties tijdens die mondelinge behandeling niet aan bod waren gekomen. Dit oordeel is door [appellant] niet bestreden, zodat deze producties niet tot de gedingstukken in eerste aanleg behoren. Omdat [appellant] deze producties in hoger beroep niet in een processtuk in het geding heeft gebracht maken deze producties nog steeds geen onderdeel uit van het procesdossier.
De feitenvaststelling door de kantonrechter
4.2.
[appellant] kan zich niet verenigen met het door de kantonrechter als uitgangspunt genomen feitencomplex (grief I) omdat die volgens haar, hoewel niet onjuist, onvolledig is.
4.3.
Het hof verwerpt deze grief van [appellant] . Een deel van wat [appellant] als feiten opgenomen wil zien betreft door Hakvoort betwiste stellingen en gevolgtrekkingen van [appellant] waarvoor geen plaats is in het overzicht van de tussen partijen vaststaande feiten. Zo wil [appellant] onder de feiten opgenomen zien dat de foutieve levering van Hakvoort ernstige gebreken vertoont, terwijl Hakvoort betwist dat dit zo is. Dit hoort daarom niet bij de feiten thuis. Verder is het zo dat het de kantonrechter vrij staat alleen die feiten te vermelden die dragend zijn voor de motivering van zijn beslissing. Er is geen rechtsregel die de rechter verplicht alle door de ene partij gestelde en door de andere partij erkende of niet (voldoende) weersproken feiten als vaststaand in de uitspraak te vermelden. Het staat de rechter vrij uit de tussen partijen vaststaande feiten die selectie te maken die hem voor de beoordeling van het geschil relevant voorkomt. Het hof heeft hiervoor onder 3., rekening houdend met wat partijen hierover over en weer in hoger beroep hebben aangevoerd, een nieuw overzicht gegeven van de feiten waarvan het hof uitgaat, zodat ook om die reden deze grief geen verdere bespreking behoeft.
Grief Islaagt niet.
De door de kantonrechter geformuleerde kern van het geschil
4.4.
De tweede grief van [appellant] richt zich tegen de (allereerste) overweging van de kantonrechter onder de beoordeling dat dit geschil in de kern gaat om de vraag of de aanschaf door [appellant] van de bakwand ongedaan gemaakt kan worden omdat [appellant] niet tevreden is over de door Hakvoort geleverde bakwand. Volgens [appellant] staat ter beantwoording de vraag of de koopovereenkomst tussen partijen ontbonden, althans vernietigd kan worden.
Het hof verwerpt deze grief van [appellant] omdat die berust op een onjuiste lezing van de rechtsoverweging van de kantonrechter. De kantonrechter heeft niet meer of anders gedaan dan het zoveel mogelijk in gewone taal weergeven van de juridische kern van het geschil. Die weergave is correct. Zowel ontbinding als vernietiging hebben tot rechtsgevolg dat de aanschaf door [appellant] van de bakwand ongedaan moet worden gemaakt en dus [appellant] de door haar aan Hakvoort betaalde koopsom terug moet krijgen en de bakwand aan Hakvoort terug moet leveren; bij ontbinding (op grond van een tekortkoming) als ongedaanmakingsverbintenis (artikel 6:271 BW) en bij vernietiging (op grond van dwaling) als onverschuldigd betaald (artikel 6:203 BW). [appellant] roept die rechtsgevolgen in omdat zij ontevreden is over de geleverde bakwand.
Grief IIslaagt niet.
De vorderingen en de grondslagen
4.5.
In haar derde grief komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat haar geen beroep op ontbinding en dwaling toekomt. Deze grief valt uiteen in een aantal onderdelen, waarop hierna wordt ingegaan.
4.6.
Omdat [appellant] primair ontbinding vordert en subsidiair vernietiging, zal het hof bij de beoordeling die volgorde hanteren. Het hof zal daarom eerst beoordelen of de ontbinding kan worden gebaseerd op een tekortkoming, waaronder non-conformiteit en vervolgens of de vernietiging kan worden gebaseerd op dwaling zoals [appellant] aanvoert.
De overeenkomst
4.7.
Om te kunnen beoordelen of sprake is van een tekortkoming, is allereerst van belang om vast te stellen wat partijen zijn overeengekomen. Tussen partijen is niet in geschil dat zij een overeenkomst met elkaar zijn aangegaan zoals die is vastgelegd in de door partijen ondertekende opdrachtbevestiging, nadat [appellant] in de showroom van Hakvoort een keuze voor een bepaalde bakwand had gemaakt. Partijen verschillen wel van mening over de inhoud van wat zij zijn overeengekomen.
4.8.
Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op [appellant] de stelplicht en bewijslast van haar stelling dat Hakvoort is tekortgeschoten in haar contractuele verplichting het showroommodel te leveren. Zij beroept zich immers op de rechtsgevolgen van ontbinding van de koopovereenkomst ten gevolge van deze tekortkoming.
4.9.
Het hof stelt voorop dat de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld niet alleen kan worden beantwoord op grond van een (zuiver) taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg moet de rechter rekening houden met alle bijzondere omstandigheden van het gegeven geval. [1]
4.10.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft [appellant] verklaard dat zij het showroommodel – dus specifiek de bakwand die in de showroom stond – heeft gekocht, wat Hakvoort betwist. [appellant] stelt dat zij op grond van mededelingen van de verkoper van Hakvoort in de showroom mocht begrijpen dat zij het showroommodel kocht.
4.11.
Hakvoort heeft in hoger beroep een schriftelijke verklaring in het geding gebracht van haar medewerker [naam2] , die de echtgenoot van [appellant] in de showroom van Hakvoort te woord heeft gestaan. Hij heeft verklaard: “
In Augustus 2021 is
Dhr. [appellant] van [naam1] voor de aankoop van een nieuwe frituurbakwand bij mij in de showroom geweest. Ons gesprek heeft geresulteerd in de verkoop van een nieuwe frituurbakwand. Alle door mij met Dhr. [appellant] gemaakte afspraken heb ik in[de, toevoeging hof]
opdrachtbevestiging (…) vastgelegd”. Uit deze schriftelijke verklaring blijkt dat [appellant] een nieuwe bakwand heeft gekocht en niet het showroommodel van (toen) 5 jaar oud. Evenmin blijkt uit de bewoordingen van de opdrachtbevestiging dat [appellant] het showroommodel heeft gekocht. Ook verder zijn daar geen aanwijzingen voor. Gelet daarop heeft [appellant] haar stelling naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd. Dat [appellant] specifiek het showroommodel heeft gekocht is daarom niet komen vast te staan.
4.12.
Het hof legt de overeenkomst zo uit dat [appellant] een nieuwe bakwand heeft gekocht met de eigenschappen van het showroommodel en de eigenschappen zoals die zijn omschreven in de opdrachtbevestiging. [appellant] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij redelijkerwijs iets anders mocht verwachten dan dat.
Geen tekortkoming van Hakvoort
4.13.
Vaststaat dat Hakvoort [appellant] niet een bakwand identiek aan het showroommodel heeft geleverd. Hakvoort heeft [appellant] een nieuwere versie van het showroommodel geleverd. Het hof volgt [appellant] niet in haar zienswijze dat daarmee vaststaat dat Hakvoort tekort is geschoten in de nakoming. Van een tekortkoming is pas sprake als de geleverde bakwand niet de eigenschappen bezit van het showroommodel en de in de opdrachtbevestiging opgenomen eigenschappen.
4.14.
[appellant] stelt dat de geleverde bakwand niet de eigenschappen bezit die het showroommodel heeft. Anders dan [appellant] aanvoert, rust – zoals hiervoor is overwogen - op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op haar de stelplicht en bewijslast van een tekortkoming in de nakoming door Hakvoort. Het is dus niet zo dat Hakvoort moet aantonen dat de geleverde bakwand dezelfde eigenschappen heeft als het showroommodel en de specificaties in de opdrachtbevestiging. [appellant] moet stellen en onderbouwen (en bij een gemotiveerde betwisting bewijzen) dat dit niet zo is. Het hof is net als de kantonrechter van oordeel dat [appellant] daar niet in is geslaagd.
4.15.
[appellant] heeft in hoger beroep aangevoerd dat de bakwanden ook qua uiterlijk van elkaar verschillen. Zij verwijst naar (overgelegde foto’s van) de productstickers met CE-markering op het showroommodel en op de geleverde bakwand. Van de informatie die op deze productstickers is vermeld heeft [appellant] in haar processtukken alleen stellingen ingenomen over het serienummer, het bouwjaar en het type. Dit vormt dan ook geen aanvulling op de (gestelde) gebreken waar de kantonrechter over heeft beslist.
4.16.
[appellant] stelt onder verwijzing naar de foto’s van de productstickers met CE-markering ook ‘dat de temperatuurregelaars qua uiterlijk met elkaar verschillen’ en ‘dat de knoppen niet exact hetzelfde zijn’. Zonder nadere toelichting van [appellant] , die ontbreekt, volgt dit niet uit de productstickers. Omdat [appellant] deze stelling verder niet heeft onderbouwd, gaat het hof aan deze stelling van [appellant] voorbij. In de processtukken van [appellant] leest het hof niet dat zij stelt dat de bakwanden zodanig van uiterlijk verschillen dat dit een tekortkoming oplevert. Zij voert daarvoor geen feiten aan. Het (algemene) verwijt van [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte voorbij is gegaan aan een hoop van wat zij in de dagvaarding en op de mondelinge behandeling heeft gesteld en aangetoond, treft geen doel omdat dit onvoldoende gepreciseerd is en dus zonder zelfstandige betekenis.
4.17.
In navolging van de kantonrechter stelt het hof vast dat [appellant] de volgende gebreken voor de door haar gestelde tekortkoming aanvoert: serienummer, bouwjaar, type, functies die niet overeenkomen met het showroommodel, een ondeugdelijke temperatuurregeling, een ondeugdelijke turbofunctie en roestvorming.
Serienummer
4.18.
Het verschil in serienummer tussen het showroommodel en de geleverde bakwand levert geen tekortkoming op. Hakvoort heeft toegelicht dat dit een uniek nummer is dat dus per definitie verschilt per bakwand. [appellant] heeft dit niet weersproken. Dit staat dus vast. In de opdrachtbevestiging is ook geen serienummer opgenomen.
Bouwjaar
4.19.
Het hof stelt vast dat in de opdrachtbevestiging niets over het bouwjaar van de bakwand is opgenomen. De enkele omstandigheid dat (de echtgenoot van) [appellant] in de showroom van Hakvoort een bakwand met bouwjaar 2015 heeft gezien, maakt niet dat Hakvoort tekortschiet bij levering van een bakwand met bouwjaar 2021. Omdat [appellant] haar bestelling in 2021 plaatste, kon [appellant] redelijkerwijs verwachten dat het bouwjaar van de door haar gekochte bakplaat van een latere datum zou zijn dan die van het showroommodel.
Type
4.20.
In de showroom stond een bakwand met typeaanduiding E338LK. Vaststaat dat aan [appellant] een bakwand met typeaanduiding E3818 is geleverd. Hakvoort is daarmee niet tekortgeschoten tegenover [appellant] . Hakvoort heeft toegelicht dat E staat voor elektronisch, dat 338 betekent dat het gaat om drie frituurpotten met een diameter van 38 centimeter en dat LK staat voor lage afzuigkap. [appellant] betwist niet dat de haar geleverde bakwand (ook) aan die specificaties voldoet.
Functie(s)
4.21.
Voor het verschil in functie(s) tussen het showroommodel en de geleverde bakwand heeft [appellant] alleen stellingen ingenomen over de temperatuurregelaar. Het hof is van oordeel dat [appellant] haar stelling dat de temperatuurregelaar van de geleverde bakwand andere functies heeft dan die van het showroommodel, onvoldoende heeft onderbouwd. Daarvoor is het volgende redengevend.
4.22.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft Hakvoort drie temperatuurregelaars getoond zoals op de foto hieronder is afgebeeld.
Hakvoort heeft toegelicht dat [appellant] vóórdat zij de bakwand in 2021 kocht een bakplaat had met een analoge temperatuurklok zoals op de foto links. De twee andere temperatuurregelaars hebben een digitale temperatuurklok. De temperatuurregelaar in het midden is de temperatuurregelaar zoals de echtgenoot van [appellant] die in de showroom heeft gezien. De temperatuurregelaar rechts is de temperatuurregelaar van de geleverde bakwand.
4.23.
Hakvoort heeft op de mondelinge behandeling bij het hof verklaard dat zij [appellant] de temperatuurregelaar rechts op de foto heeft geleverd omdat Hakvoort, toen de bakwand voor [appellant] werd geproduceerd, van de producent het bericht kreeg dat de temperatuurregelaar op de foto in het midden werd vervangen. De fabrieksgarantie werd ook niet meer gegeven voor de (bijna) verouderde digitale temperatuurregelaar. Volgens Hakvoort is het enige verschil dat de aan [appellant] geleverde temperatuurregelaar is voorzien van nieuwere software en dat het frontpaneel is uitgevoerd in glas in plaats van folie.
4.24.
Het hof volgt [appellant] niet in haar opvatting dat Hakvoort tekort is geschoten omdat zij [appellant] een bakplaat met het (op moment van de koop) gangbare model temperatuurregelaar heeft geleverd in plaats van het (bijna) verouderde model dat het showroommodel had. Daarvoor is nodig dat de geleverde temperatuurregelaar niet de functies bezit die het showroommodel had.
4.25.
[appellant] voert aan dat de zich op de temperatuurregelaar bevindende turboknop van de geleverde bakplaat een andere functie heeft dan die van het showroommodel. Bovendien is de functie van de turboknop in het showroommodel – net als haar oude bakwand die zij heeft ingeruild – dat daarmee de temperatuur van het vet tijdens het bakproces versneld kan worden verhoogd. Hakvoort heeft dit alles betwist.
4.26.
Aan de hand van de door Hakvoort overgelegde foto’s van de frontpanelen van de beide temperatuurregelaars – het (folie)frontpaneel van de temperatuurregelaar van het showroommodel en het (glas)frontpaneel van de temperatuurregelaar van de geleverde bakplaat – stelt het hof vast dat beide frontpanelen een “
melt/turbo”-knop hebben.
4.27.
Hakvoort voert aan dat (ook) het showroommodel een turbo-functie had alleen voor het smelten van het frituurvet. De vermelding van “
melt/turbo” op de knop geeft daar steun aan, evenals de schriftelijke verklaring van [naam2] . Hij heeft immers verklaard: “
Heb begrepen dat er nu een geschil is met betrekking tot de functie van melt/turboknop. Tijdens het verkoopgesprek heb ik uitgelegd dat je met deze knop de vetsmeltcyclus kunt versnellen. (…) Door mij is in ieder geval niet verteld dat je met deze knop meer afbakcapaciteit kunt verkrijgen. Deze ketel heeft een maximaal vermogen van 18 kW en dat wordt nooit meer door het indrukken van een knop.
4.28.
[appellant] heeft tegenover deze betwisting van Hakvoort niet anders concreets (nader) gesteld dan dat haar oude bakwand ook over een turbofunctie beschikte. Dit is onvoldoende om aan te nemen dat de functie van de knop op de geleverde bakwand verschilde van de functie op het showroommodel.
Verder heeft [appellant] geen feiten gesteld waarop kan worden gebaseerd dat zij met Hakvoort is overeengekomen dat de geleverde bakplaat over de functie van haar oude bakwand (tot versnelde temperatuurverhoging tijdens het bakken) moest beschikken.
Omdat [appellant] tegenover de gemotiveerde betwisting van Hakvoort onvoldoende heeft ingebracht, is de stelling van [appellant] dat zij mocht verwachten dat de geleverde bakwand een knop zou hebben die ervoor zou zorgen dat de temperatuur van het frituurvet tijdens het bakken snel hoger zou worden, niet komen vast te staan.
4.29.
[appellant] heeft niet duidelijk gemaakt in welk opzicht de geleverde bakwand functioneel verder nog (relevant) afwijkt van die van het showroommodel. Het hof komt tot de conclusie dat de verschillen in serienummer, bouwjaar, type en functies niet kwalificeren als een tekortkoming in de nakoming van Hakvoort, ook niet in onderling verband bezien.
Temperatuurregeling
4.30.
[appellant] stelt dat zij geen controle heeft over de temperatuurregeling. De temperatuur van het vet loopt soms te hoog op waardoor het vet kapot gaat en de buitenkant van de producten verbrandt terwijl de binnenkant niet gaar is. De temperatuur van het vet daalt soms waardoor de buitenkant van de producten niet tijdig dichtschroeit en de producten teveel vet absorberen. Verder gaat volgens [appellant] het alarm zonder kenbare aanleiding af en slaat de temperatuurregeling ineens op hol.
4.31.
Hakvoort heeft toegelicht dat een digitale thermostatische regeling op twee wijzen kan worden ingesteld en wel aldus, volgens de overgelegde schriftelijke verklaring van [naam3] , medewerker van Hakvoort:

1. PID-regeling (standaard instelling af fabriek). Bij deze instelling stuurt de regelaar de brander aan en gaat hij naar de ingestelde temperatuur. Tijdens dit proces houdt de regelaar continu de stijging van de temperatuur in de gaten en berekent hij wanneer hij de stijging van de temperatuur af moet remmen. Dit afremmen doet hij door de brander aan en uit te schakelen, waardoor de toegevoerde warmte afneemt en het doorschieten beperkt wordt tot enkele graden.
2. Thermostatische regeling. Bij deze regeling werkt de regelaar als een aan/uit thermostaat. Het voordeel hiervan is dat het volledige vermogen wordt gebruikt tot het bereiken van de ingestelde temperatuur. Het nadeel hiervan is dat de temperatuur ver kan doorschieten, zelf[s] boven de 200°C en daardoor de beveiliging van de bakwand wordt geactiveerd. Tevens zal het vet hierdoor sneller verouderen.
Vaststaat dat [appellant] voor de thermostatische regeling heeft gekozen.
4.32.
[naam3] heeft verklaard dat hij een baktest bij [appellant] heeft uitgevoerd, waarvoor hij de instellingen heeft teruggezet naar de PID-regeling en dat de geleverde bakwand toen normaal functioneerde. [naam3] heeft verder verklaard dat hij de regelaar daarna op verzoek van [appellant] weer heeft teruggezet op de thermostatische regeling en dat hij [appellant] toen heeft gewezen op de nadelen daarvan zoals het doorschieten van de temperatuur en de versnelde veroudering van het frituurvet. [naam3] heeft [appellant] geadviseerd om te kiezen voor een hoog rendement frituuroven omdat [appellant] volgens hem te weinig afbakcapaciteit heeft.
4.33.
Hakvoort heeft daarmee de stelling van [appellant] dat de temperatuurregeling niet naar behoren functioneert, gemotiveerd betwist. Uit die toelichting volgt immers dat de klachten van [appellant] over de temperatuurregeling verband houden met haar keuze voor de thermostatische regeling. Het lag gelet op die gemotiveerde betwisting op de weg van [appellant] om haar stelling dat de temperatuurregeling een gebrek heeft, nader te onderbouwen. [appellant] heeft dat nagelaten. De enkele stelling dat de problemen zich in beide standen voordoen, is onvoldoende. Uit niets blijkt dat problemen zich ook voordoen als de PID-regeling is ingesteld. De stelling van [appellant] is daarmee niet komen vast te staan.
Turbofunctie
4.34.
[appellant] concretiseert het gebrek van de turbofunctie niet meer of anders dan dat zij mocht verwachten dat zij met deze knop de temperatuur van het frituurvet tijdens het bakken snel kon verhogen. Het hof heeft hiervoor al vastgesteld dat deze knop die functie niet had. Van non-conformiteit is daarom geen sprake.
Roestvorming
4.35.
[appellant] stelt dat haar een bakwand in gebruikte staat is geleverd omdat de geleverde bakwand roestvlekken en gebruikssporen als krassen had. Net als de kantonrechter is het hof van oordeel dat [appellant] die stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Gelet op de gemotiveerde betwisting van Hakvoort lag het wel op de weg van [appellant] om haar stelling nader te onderbouwen. Ook hier geldt dat het niet zo is dat Hakvoort moet aantonen dat sprake is van vliegroest. [appellant] moet stellen en onderbouwen dat haar een bakwand in gebruikte staat is geleverd met roest en krassen. [appellant] verwijst naar producties, maar die heeft zij niet overgelegd (zie rechtsoverweging 4.1.).
4.36.
Het hof komt tot de conclusie dat geen sprake is van non-conformiteit. Het beroep van [appellant] op ontbinding slaagt niet.
Dwaling
4.37.
Omdat niet is komen vast te staan dat sprake is van relevante verschillen tussen de functies van het showroommodel en de geleverde bakwand en evenmin van gebreken van de geleverde bakwand, faalt ook het beroep op dwaling.
De conclusie
4.38.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [2]
4.39.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
5.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van 5 oktober 2022;
5.2.
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van Hakvoort:
€ 2.135,- aan griffierecht
€ 2.366,- aan salaris van de advocaat van Hakvoort (2 procespunten x appeltarief II van € 1.183,- per punt)
5.3.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.H. de Witte, J.H. Kuiper en M. Aksu en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.

Voetnoten

1.Vaste rechtspraak sinds HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex).
2.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.