Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
Kamerstukken II1970/71, 10 213, 9, p. 2).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de echtscheiding tussen een man en een vrouw. De man had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 8 september 2023, waarin de rechtbank oordeelde dat de vrouw wilsbekwaam was en dat het huwelijk duurzaam ontwricht was. De vrouw, die terminaal ziek is, wenst te scheiden voordat zij komt te overlijden, terwijl de man dit verzet. De rechtbank had op basis van verklaringen van een notaris en een psychiater geconcludeerd dat de vrouw wilsbekwaam was en had de echtscheiding uitgesproken.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft het hof de argumenten van de man, die betoogde dat de vrouw onder druk van haar familie staat en niet wilsbekwaam is, verworpen. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de vrouw wilsbekwaam is en dat er geen reden was om aan dit oordeel te twijfelen. De vrouw had immers een psychiater geraadpleegd die haar wilsbekwaamheid bevestigde.
Het hof concludeerde dat de vrouw volhardt in haar wens om te scheiden en dat er sprake is van duurzame ontwrichting van het huwelijk. De man had geen overtuigende argumenten aangedragen die de wilsbekwaamheid van de vrouw in twijfel trokken. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en verklaarde zich onbevoegd ten aanzien van een verzoek van de vrouw dat niet onder de nevenvoorzieningen viel. De kosten van het geding in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.