Uitspraak
bij de rechtbank: eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
bij de rechtbank: gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
[geïntimeerden],
1.De verdere procedure bij het hof
2 juni 2023. Het verslag (‘proces-verbaal’) van de mondelinge behandeling bevindt zich bij de processtukken.
- een akte uitlaten deskundigen van de zijde van [appellant] ;
- een antwoordakte van de zijde van [geïntimeerden]
2. Waar gaat het in deze zaak om?
3.De relevante feiten
betreft: Interne verbouwingwoning fam. [naam1] , [adres1] 4-6 te [plaats1] ”.
Zoals je me gevraagd hebt, stuur ik je bij deze de vragenlijst digitaal met daarin mijn opmerkingen. (…)"
Diversen”, heeft hij bij vraag h., ‘
Is de woning aangetast door houtworm, boktor, ander ongedierte of zwam?’, waarbij door [geïntimeerden] bij de beantwoording het hokje
'niet bekend' is aangekruist, als opmerking vermeld:
In langdurig onderzoek door experts is in mijn woning vastgesteld dat de aantasting van de vloerbalken door houtworm zich niet tot enkel mijn woning heeft beperkt. Aangezien [geïntimeerde1] de hele vloer heeft geïsoleerd en opgeknapt, wordt ofwel de aantasting verzwegen, of is er hier daadwerkelijk geen sprake. In het 2e geval, zou deze vraag anders beantwoord en zelfs verklaard kunnen worden.”
Bij de vragen j en k van dat punt, over de aan de woning verrichte verbouwingen en de vergunningen voor die verbouwingen, heeft hij opgemerkt dat volgens hem de veranda, anders dan in de vragenlijst is vermeld, niet zonder vergunning gebouwd had mogen worden.
“
Enkele aanpassingen en uitbouwen, lijken in strijd met eerder verstrekte vergunningen en beschermd stadsgezicht. Mijn onderzoek hiernaar is nog niet afgerond.”
“
De dakkapel aan de achterzijde van de woning is groter dan voorgeschreven in de vergunning die in 2008 is afgegeven. In de vergunning zijn 2 kleinere dakkapellen zichtbaar en in de huidige situatie lijkt het er op dat de huidige nieuwe badkamer boven, in een illegaal gebouwd gedeelte van de woning zit.”
Gezien de bijzonder snelle sluitingsdatum van de inschrijvingsprocedure heb ik zowel in het weekend er voor, als op afgelopen maandag aangehecht bij het inschrijfformulier geprobeerd om een aantal punten duidelijk te maken die zowel voor mij, als voor elke potentiële van wezenlijk belang zijn. Naar mijn idee is er met deze informatie niets gedaan. Sterker nog, de indruk is gewekt dat deze punten bewust zijn verzwegen en omzeild, om maar zo snel mogelijk, een zo hoog mogelijke prijs voor de woning te krijgen."
Voor de volledigheid; de door u genoemde zaken zijn onder de aandacht gebracht en besproken met onze opdrachtgever dhr. [geïntimeerde1] . Daarnaast is de woning door een onafhankelijke derde bouwtechnisch gekeurd.”
artikel 6 Staat van de onroerende zaak/Gebruik
Ten aanzien van de dakkapel heb je me een vergunning gestuurd, maar daar maak ik niet uit op wat er precies is vergund. (…) Kortom: uit die vergunning, die jij me ook toestuurde, blijkt niet dat de dakkapel vergund is. Graag verneem ik waarop je dit dus baseert.
“
Cliënt doet hierbij ook buitengerechtelijk een beroep op vernietiging, althans ontbinding van de koopovereenkomst. Indien u daarin niet berust, verneem ik dat graag binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief.”
In een brief van 14 juni 2021 aan [appellant] heeft de gemeente het voornemen tot een last onder dwangsom kenbaar gemaakt en [appellant] daarbij, samengevat, aangezegd om de onder 3.8 genoemde punten binnen drie maanden te wijzigen op door de gemeente in deze brief gesuggereerde wijze. Met betrekking tot de dakkapel aan de achterzijde is in deze brief, voor zover van belang, vermeld:
In artikel 2, aanhef en vierde lid van bijlage II van het Bor is gesteld dat een dakkapel vergunningsvrij gebouwd mag worden mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Onder het kopje “welstandsexces” schreef de gemeente dat daarvan - naast de uitvoering van de dakkapel - op de volgende punten sprake is:
“
• De toepassing van een vlakke plaat als invulling van het entreekozijn in de straatgerichte
4.De reikwijdte van het geschil bij het hof
5.De beoordeling van het geschil
“
Bevindingen inspectieTijdens onze inspectie is geconstateerd dat er een besmetting is van de gewone houtwormkever (Anobium punctatum). Hiervoor adviseert Dokter Houtworm een gassingsbehandeling.(…)Locaties van de besmetting- Verschillende locaties waaronder de vloerliggers en vloerplanken.”
In het rapport wordt vervolgens uitgebreid ingegaan op de bestrijdingsmethode - vergassing - en op de kosten daarvan, ruim € 30.000,-.
Overigens is de aanwezigheid van actieve houtworm ook een gebrek dat in de weg staat aan normaal gebruik van de woning als woonhuis in de zin van artikel 6.3 van de koopovereenkomst. Indien [geïntimeerden] bekend waren met dat gebrek, is hun beroep op de ouderdomsclausule van artikel 6.3.1 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar [3] .
Het staat tussen partijen ook niet (meer) ter discussie dat een verbouwing noodzakelijk is om de nu bestaande situatie in overeenstemming te brengen met de bouwvergunning. [appellant] heeft inmiddels een omgevingsvergunning voor deze verbouwing aangevraagd en verkregen en uit deze vergunning blijkt dat het gaat om een verbouwing met een ingrijpend karakter, waardoor de indeling van de woning aanzienlijk wijzigt. [geïntimeerden] hebben weliswaar aangevoerd dat er mogelijk goedkopere opties zijn, maar ook als dat zo is hebben zij onvoldoende onderbouwd dat een simpele ingreep volstaat om de bestaande situatie in overeenstemming te brengen met de destijds vergunde situatie.
[geïntimeerden] hebben bestreden dat zij kennis hebben genomen van de vragenlijst met het commentaar van [naam2] en van de toelichting bij diens e-mail van 23 februari 2021. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof heeft [geïntimeerde2] aangegeven dat zij de e-mail van 20 februari 2021 wel heeft ontvangen, maar dat bij die e-mail de door [geïntimeerden] de vragenlijst zonder commentaar van [naam2] zat. Dat vindt het hof niet aannemelijk. Bij de door beide partijen overgelegde e-mail met bijlage van 20 februari 2021 bevond zich steeds de vragenlijst met (in het rood) het commentaar van [naam2] . Het hof gaat er dan ook vanuit dat [naam3] de vragenlijst met het commentaar van [naam2] naar [geïntimeerden] heeft doorgestuurd. Dat [naam3] ook de e-mail van 23 februari 2021 naar [geïntimeerden] heeft doorgestuurd, is niet aannemelijk geworden. [geïntimeerden] hebben dat steeds gemotiveerd bestreden. [appellant] , op wie de bewijslast op dit punt rust, heeft niet aangeboden dit te bewijzen, zodat het hof ervan uitgaat dat deze e-mail niet is doorgestuurd.
Uiteraard dient ook sprake te zijn van schending van een mededelingsplicht: de wederpartij had de dwalende in verband met wat zij over de dwaling wist de dwalende behoren in te lichten. Daarvoor is nodig dat de wederpartij de juiste stand van zaken kent, weet dat het bewuste punt voor de dwalende van belang is, rekening houdt met de mogelijkheid dat de ander dwaalt en naar verkeersopvattingen de dwalende uit de droom moet helpen.
Ten slotte is nodig dat de dwaling niet voor rekening van de dwalende behoort te blijven.
Allereerst staat niet ter discussie dat [appellant] niet op de hoogte was van het feit dat de vergunning voor de dakkapel niet op orde was.
Ook aan de eis van causaal verband tussen de dwaling en het (onder deze voorwaarden) sluiten van de overeenkomst is voldaan. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt dat de feitelijk gerealiseerde dakkapel in ernstige mate afwijkt van en dat het alsnog vergunningsconform maken van de dakkapel een ingrijpende verbouwing vergt. De woning is dan ook belast is met het risico dat de illegale situatie op enig moment aan het licht komt en dat een gedwongen ingrijpende verbouwing zal moeten plaatsvinden. [appellant] , die de woning als tweede huis wilde gaan gebruiken, zou die verbouwing ook ‘op afstand’ - hij woont in [woonplaats1] - moeten coördineren. Daarmee is voldoende aannemelijk dat [appellant] indien hij van de illegale situatie op de hoogte zou zijn geweest, de overeenkomst niet (onder dezelfde voorwaarden) zou hebben gesloten.
Ook van schending van een mededelingsplicht door [geïntimeerden] is sprake. Zoals hiervoor is uiteengezet, kenden zij (althans kende [geïntimeerde1] ) de werkelijke situatie. Dat een ingrijpende verbouwing aan de orde zou zijn op het moment dat de bestaande illegale situatie aan het licht zou komen, konden [geïntimeerden] van te voren al weten, gelet op de wijze waarop en de mate waarin bij het realiseren van de dakkapel van de vergunningsvoorwaarden is afgeweken. Dat [appellant] , als hij destijds weet van dit alles had gehad, de overeenkomst niet of onder andere voorwaarden zou hebben gesloten, was voor [geïntimeerden] gelet op wat hiervoor is overwogen kenbaar. In dit verband merkt het hof op dat in de door [geïntimeerden] ingevulde vragenlijst niet voor niets aandacht wordt geschonken aan de vraag of voor gerealiseerde verbouwingen een vergunning is afgegeven. Die informatie wordt verstrekt omdat deze voor (potentiële) kopers relevant is. [geïntimeerden] behoorden [appellant] naar verkeersopvattingen ook uit de droom te helpen.
Ten slotte is er geen reden om de dwaling, die informatie betreft die in het domein van [geïntimeerden] ligt, niettemin voor rekening van [appellant] te laten komen.
[geïntimeerden] alsnog - met instemming van [appellant] , gezien de late fase in de procedure - om wijziging van de overeenkomst verzoeken (vgl. 6:230 lid 2 BW).