In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek om beperkte kennisneming op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De zaak betreft een geschil tussen de Inspecteur van de Belastingdienst en een belanghebbende, die in een strafrechtelijk onderzoek naar btw-carrouselfraude is betrokken. De Inspecteur had eerder naheffingsaanslagen in de omzetbelasting opgelegd voor verschillende tijdvakken, en de rechtbank Noord-Nederland had de beroepen van de belanghebbende gegrond verklaard. De Inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, waarbij hij ook incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de Inspecteur stukken ingediend die hij als geheim heeft aangemerkt, en het Hof heeft de geheimhoudingsprocedure toegepast. De belanghebbende heeft gereageerd op de motivering van de Inspecteur voor geheimhouding, en het Hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen. Het Hof heeft vastgesteld dat de Inspecteur onvoldoende gewichtige redenen heeft aangevoerd voor de geheimhouding van de persoonsgegevens van Nederlandse ambtenaren, terwijl de bescherming van persoonsgegevens wel een gewichtige reden kan zijn. Het Hof heeft het verzoek tot beperkte kennisneming van deze gegevens afgewezen, maar heeft de geheimhouding van bepaalde andere gegevens gerechtvaardigd.
De beslissing van het Hof benadrukt het belang van een eerlijk proces en de rechten van partijen om kennis te nemen van relevante stukken, terwijl tegelijkertijd de bescherming van persoonsgegevens in acht moet worden genomen. Het Hof heeft de Inspecteur in de gelegenheid gesteld om te reageren op de beslissing binnen twee weken na de uitspraak.