Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
- een verklaring voor recht dat [appellanten] eigenaar zijn van de Grond;
- NOM te gebieden de geplande werkzaamheden ten aanzien van de Grond te staken, op straffe van een dwangsom;
- NOM te gebieden de erfafscheiding te herstellen, op straffe van een dwangsom;
- NOM te gebieden om medewerking te verlenen aan inschrijving van de herstelde erfgrens, op straffe van een dwangsom;
- NOM te veroordelen in de proceskosten.
3.Het oordeel van het hof
bosgrond” wordt overgedragen. Dit duidt naar de mening van [appellanten] op de Grond, omdat de tuin van perceel 1762 voornamelijk uit gazon en terrassen bestaat. De Grond is daarom ook aan hen overgedragen, aldus [appellanten]
HET LANDHUIS(…) met garage, carport, erf, tuin, terrassen en bosgrond, plaatselijk bekend als [adres] te (…) [woonplaats1] , kadastraal bekend gemeente[de gemeente], sectieE, nummer1762, groottwee en dertig are tachtig centiare.” De leveringsakte sluit ook aan op de koopovereenkomst (de titel van overdracht), waarin is vermeld dat is verkocht “
de vrijstaande villa met ondergrond tuin en erf, staande en gelegen te [woonplaats1] aan de [adres] (…); kadastraal bekend gemeente [de gemeente] , sectie E, nummer 1762, groot 00.32.80 ha.” In de koopovereenkomst staat het woord ‘bosgrond’ niet vermeld. Anders dan [appellanten] betogen kan uit de vermelding van het woord ‘bosgrond’ in de leveringsakte niet worden aangenomen dat ook de Grond (met een oppervlakte van ca. 3.000 m2) aan hen is overgedragen, omdat het aankomt op de bedoeling van partijen zoals die blijkt uit de leveringsakte. Uit de leveringsakte volgt onomstotelijk dat alleen het kadastrale perceel 1762, groot 3.280 m2 is overgedragen. Er is geen enkel objectief aanknopingspunt in de akte van levering voor het standpunt dat ook een gedeelte van perceel 1908, ter grootte van ca. 3.000 m2 zou zijn overgedragen. Dat dit anders is dan [appellanten] voor ogen stond, is niet relevant. Evenmin is relevant dat, zoals [appellanten] stellen, de makelaar zou hebben gezegd dat de Grond inbegrepen was in de koop en dat de gevolmachtigde van de vervreemder daarvan mogelijk ook is uitgegaan. Gelet op het voorgaande zijn [appellanten] niet door overdracht eigenaar geworden van de Grond.
grote haast” had. Hij heeft geprobeerd via de (inmiddels overleden) notaris de koopovereenkomst met bijlagen op te vragen, maar dit is niet gelukt. Het had echter naar het oordeel van het hof wel op de weg van [appellanten] gelegen om deze betwisting verder te onderbouwen. De koopovereenkomst vermeldt immers uitdrukkelijk dat het om een door partijen gewaarmerkte situatieschets gaat die is “
aangehecht aan deze akte”. Artikel 20 van de koopovereenkomst vermeldt daarnaast dat als “
door koper gewaarmerkte bijlage” (onder meer) een kadastrale kaart is aangehecht en dat “
koper en verkoper (…) uitdrukkelijk (verklaren) dat zij van de inhoud van bovenstaande bijlagen voldoende kennis hebben genomen.” Tegen deze achtergrond hebben [appellanten] de stelling van NOM dat [appellanten] kennis hebben genomen van de kadastrale kaart en de situatieschets, onvoldoende gemotiveerd betwist. Gelet hierop neemt het hof als vaststaand aan dat zowel een kadastrale kaart als een door partijen gewaarmerkte situatieschets aan de koopovereenkomst gehecht was.