ECLI:NL:GHARL:2023:8696

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
200.308.554
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een SaaS-overeenkomst en de gevolgen voor schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep tussen Medicore B.V. en Maarsingh & Van Steijn Psynovatie B.V. (MVS) over de ontbinding van een SaaS-overeenkomst. Medicore, gevestigd in Utrecht, had een overeenkomst gesloten met MVS voor het leveren van een elektronisch patiënten/cliënten dossier (EPD) voor een periode van vijf jaar. MVS heeft de overeenkomst ontbonden, omdat zij vond dat het EPD niet voldeed aan de verwachtingen. Medicore was het hier niet mee eens en vorderde schadevergoeding voor de niet-betaalde maandelijkse vergoedingen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat Medicore niet tekort was geschoten in haar verplichtingen, en dat MVS niet bevoegd was de overeenkomst te ontbinden. Medicore heeft hoger beroep ingesteld om een aanvullende schadevergoeding te vorderen voor de periode waarin zij geen maandelijkse vergoedingen ontving. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bekrachtigd, maar heeft Medicore alsnog een aanvullende schadevergoeding van € 117.964,16 toegewezen, evenals wettelijke rente over de verschuldigde bedragen. Het hof oordeelde dat MVS niet in haar recht stond om de overeenkomst te ontbinden, en dat Medicore recht had op de maandelijkse vergoedingen die zij niet had ontvangen. De proceskosten werden toegewezen aan Medicore, omdat MVS in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.308.554/02
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht: 493870)
arrest van 17 oktober 2023
in de zaak van
Medicore B.V.,
die is gevestigd in Utrecht
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie, verweerster in reconventie
hierna: Medicore
advocaat: mr. C.J. Tijman
tegen
Maarsingh & Van Steijn Psynovatie B.V.,
die is gevestigd in Leeuwarden
die ook hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
hierna: MVS
advocaat: mr. B. Korvemaker

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 18 juli 2023 heeft op 8 september 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Voorafgaande aan de mondelinge behandeling heeft MVS nog producties 5 en 6 overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
MVS en Medicore hebben een geschil over een door Medicore aan MVS geleverde dienst voor het ter beschikking stellen, onderhouden en beheren van een elektronisch patiënten/cliënten dossier (EPD) met bepaalde functionaliteiten (
software as a service).
2.2.
Partijen hadden voor die dienst op 4 september 2018 een overeenkomst gesloten voor een periode van vijf jaar. MVS heeft voor het ter beschikking stellen van de EPD software een bedrag van € 32.150,36 aan Medicore betaald. Vanaf maart 2019 was MVS voor het beheer en onderhoud van het EPD maandelijks een vergoeding van € 2.662,67 (exclusief omzetbelasting) aan Medicore verschuldigd. Omdat MVS vindt dat het EPD niet voldoet aan de overeenkomst heeft zij de overeenkomst bij brief van 26 augustus 2019 ontbonden en de maandelijkse vergoedingen niet betaald. Medicore meent dat die ontbinding niet terecht is en dat MVS tekortschiet in haar verplichtingen door de maandvergoedingen niet te betalen.
2.3.
Medicore heeft bij de rechtbank - samengevat - gevorderd dat de overeenkomst wordt ontbonden ten aanzien van de beheer- en onderhoudsverplichtingen en (na haar eis te hebben gewijzigd) vergoeding van daardoor geleden schade van € 140.588,98.
MVS heeft - samengevat - in reconventie primair gevorderd een verklaring van recht dat haar ontbinding rechtsgeldig is en terugbetaling van het door haar betaalde bedrag van € 32.150,36 en subsidiair dat de overeenkomst zo wordt aangepast dat de verplichtingen aangaande het beheer en onderhoud en de daarmee samenhangende betalingsverplichting van MVS komen te vervallen.
2.4.
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 14 oktober 2020 geoordeeld dat Medicore niet tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat MVS daarom niet bevoegd was de overeenkomst te ontbinden. In het eindvonnis van 29 december 2021 heeft de rechtbank in conventie de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden. De rechtbank heeft Medicore alleen een vergoeding toegewezen van € 15.976,02 voor de schade die zij heeft geleden doordat zij de maandelijkse vergoedingen over de periode van maart 2019 tot september 2019 niet heeft ontvangen. Ook moet MVS wettelijke rente (artikel 6:119 BW) betalen over de afzonderlijke factuurbedragen telkens vanaf 15 dagen na de factuurdatum tot de dag van volledige betaling. De rechtbank heeft de vorderingen van MVS in reconventie afgewezen en MVS veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie.
2.5.
Medicore heeft hoger beroep ingesteld omdat zij het er niet mee eens is dat haar geen vergoeding is toegewezen voor de schade die zij lijdt doordat zij de maandelijkse vergoedingen voor de periode september 2019 tot 4 september 2023 niet ontvangt. Zij vordert over die periode een schadevergoeding van € 140.588,98 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2021. Ook MVS heeft (incidenteel) hoger beroep ingesteld. Zij wil daarmee bereiken dat de vorderingen van Medicore alsnog worden afgewezen en die van haar worden toegewezen en dat Medicore wordt veroordeeld om terug te betalen wat zij van MVS ter voldoening aan de vonnissen heeft ontvangen.

3.Het oordeel van het hof

De beslissing
3.1.
Het hof zal de beslissing van de rechtbank bekrachtigen ten aanzien van de ontbinding, de toegewezen schade en de afwijzing van de vorderingen van MVS. Het hof zal echter oordelen dat Medicore recht heeft op een aanvullende schadevergoeding van € 117.964,16. Het hof legt hierna uit hoe hij tot dat oordeel zal komen. Het hof zal eerst ingaan op de drie bezwaren (grieven) van MVS tegen het oordeel van de rechtbank, omdat die gaan over de kern van het geschil, te weten of de software(dienst) van Medicore gebrekkig was en MVS daarom de overeenkomst mocht ontbinden.
Geen tekortkoming van Medicore
3.2.
MVS heeft bij de rechtbank aangevoerd dat de software van Medicore op de onderdelen commerciële trajecten, de boekhoudkoppeling met Exact en de agendafunctie niet voldeed aan wat zij mocht verwachten. De rechtbank heeft ten aanzien van al deze onderdelen geoordeeld dat van een tekortkoming geen sprake was. In hoger beroep bestrijdt MVS met haar eerste bezwaar (grief) alleen het oordeel van de rechtbank dat het ontbreken van een automatische boekhoudkoppeling met Exact geen tekortkoming oplevert. Daarmee staat vast het oordeel van de rechtbank dat Medicore op de andere onderdelen niet tekort is geschoten, zodat het hof daarvan moet uitgaan.
3.3.
Volgens MVS moet zij de gegevensuitwisseling tussen het EPD van Medicore met Exact door een handeling activeren, terwijl zij een automatische gegevensuitwisseling mocht verwachten. MVS ontleent die verwachting aan een publicatie van Medicore (door partijen aangeduid met “whitepaper”) met de titel:
“De businesscase van EPD. Welk EPD is een investering waard?”Daarin staat onder meer - samengevat - dat een automatische koppeling tussen een EPD en de boekhouding handmatige handelingen voorkomt.
3.4.
MVS vindt dat de rechtbank ten onrechte Medicore is gevolgd in het argument dat het whitepaper slechts informatie over EPD’s in het algemeen bevat en niet specifiek ziet op de EPD software van Medicore. Uit het whitepaper mag volgens MVS wel degelijk worden afgeleid dat ook de EPD software van Medicore de functionaliteit van een automatische koppeling heeft.
3.5.
Of dat betoog van MVS juist is kan in het midden blijven. De rechtbank heeft namelijk ook geoordeeld dat niet is gebleken dat het whitepaper deel uitmaakt van de tussen partijen gemaakte afspraken. Ook in hoger beroep is niet gebleken dat MVS bij het aangaan van de overeenkomst haar verwachtingen over de EPD software van Medicore mede heeft gestoeld op het whitepaper. Zij heeft haar verwachtingen wel mogen baseren op de door Medicore aan MVS gestuurde offerte (productie 3 bij dagvaarding), maar daarin staat niet dat de EPD software van Medicore een
automatischekoppeling met Exact tot stand brengt.
3.6.
Verder is door MVS niet gesteld en evenmin gebleken dat in het algemeen van EPD software verwacht mag worden dat een automatische koppeling met een boekhoudprogramma als Exact tot stand wordt gebracht. Hierbij komt dat Medicore onvoldoende weersproken heeft aangevoerd dat het tot stand brengen van die koppeling een kleine handeling betreft die MVS op ieder gewenst moment kan uitvoeren. Daardoor valt ook anderszins niet in te zien waarom de EPD software van Medicore door het ontbreken van een automatische koppeling met Exact gebrekkig zou zijn.
3.7.
Het hof volgt daarom de rechtbank in haar oordeel dat wat betreft de boekhoudkoppeling niet is gebleken dat de software niet voldoet aan wat MVS daarvan mocht verwachten en dus geen sprake is van een tekortkoming van Medicore.
3.8.
Het voorgaande betekent dat MVS niet bevoegd was de overeenkomst te ontbinden en verplicht bleef om de maandelijkse vergoeding van € 2.662,67 voor beheer en onderhoud aan Medicore te betalen. Dat MVS die vergoeding vanaf maart 2019 niet heeft betaald en dat Medicore recht geeft op ontbinding van de overeenkomst, is door MVS in hoger beroep niet bestreden. Ook de overige bezwaren van MVS tegen de vonnissen van de rechtbank slagen daarom niet. Die nemen immers allemaal ten onrechte tot uitgangspunt dat sprake is van een tekortkoming van Medicore, waardoor MVS de overeenkomst terecht zou hebben ontbonden en geen betalingsverplichtingen zou hebben jegens Medicore en Medicore dus geen recht heeft op ontbinding. Het (incidenteel) hoger beroep van MVS faalt.
De schade van MVS
3.9.
Medicore komt met haar bezwaren (grieven) tegen de vonnissen van de rechtbank in de kern op tegen het oordeel van de rechtbank dat zij haar schade ten gevolge van de ontbinding van de overeenkomst onvoldoende heeft onderbouwd voor zover die schade ziet op de periode vanaf september 2019 tot het einde van de overeenkomst (4 september 2023). De rechtbank heeft de door Medicore geleden schade voor de misgelopen inkomsten over de periode maart 2019 tot september 2019 vastgesteld op € 15.976,02. Dat oordeel heeft Medicore niet bestreden, zodat daarvan in dit hoger beroep uitgegaan moet worden.
3.10.
Medicore heeft haar schade begroot op € 147.715 en onderbouwd met een verklaring van haar (indirect) statutair bestuurder de heer [naam1] en een rapport van Q-Concepts Accountancy. In essentie betoogt Medicore dat haar schade bestaat uit het misgelopen bedrag aan de maandelijkse vergoedingen voor beheer en onderhoud minus de bespaarde kosten voor hosting, connectie en licenties. Medicore heeft haar vordering om haar moverende redenen beperkt tot een bedrag van € 140.588,98.
3.11.
Het hof stelt voorop dat Medicore op grond van artikel 6:277 BW aanspraak heeft op vergoeding van de schade die zij lijdt doordat geen wederzijdse nakoming, maar ontbinding plaatsvindt. [1] De omvang van deze schade dient te worden vastgesteld door vergelijking van deze twee situaties. Daarbij geldt verder dat Medicore door de ontbinding van de overeenkomst niet in een voordeliger positie mag komen dan waarin zij bij wederzijdse nakoming zou hebben verkeerd. [2]
3.12.
Zoals al aangegeven, gaat het in het door Medicore ingestelde hoger beroep alleen nog over de schade van Medicore die zij heeft geleden doordat zij over de periode september 2019 tot 4 september 2023 de maandelijkse vergoedingen niet heeft ontvangen (een periode van ongeveer 48 maanden). In het geval van wederzijdse nakoming zou Medicore over die periode maandelijks € 2.662,67 (exclusief omzetbelasting) en daarmee in totaal (48 x € 2.662,67=) € 127.808,16 hebben ontvangen. Door de ontbinding loopt zij dat bedrag mis, hetgeen in beginsel haar schade vormt als bedoeld in artikel 6:277 BW.
3.13.
Op dat bedrag van € 127.808,16 komen in mindering de door Medicore bespaarde kosten voor hosting, connectie en licenties. Die kosten zijn door Medicore gesteld op € 2.461 per jaar en zijn door MVS niet weersproken. Daarvan uitgaande, bedragen de bespaarde kosten over een periode van 48 maanden (4 jaar) totaal (4 x € 2.461=) € 9.844. Andere (mogelijke) besparingen of voordelen van Medicore die op haar schade in mindering moeten worden gebracht zijn door MVS niet gesteld. Tijdens de mondelinge behandeling van 8 september 2023 heeft MVS nog aangevoerd dat aan de misgelopen omzet van Medicore ook andere kosten van haar organisatie moeten worden toegerekend, maar dat betoog gaat niet op omdat die kosten niet van invloed zijn op het bedrag dat Medicore door de ontbinding misloopt.
3.14.
Op grond van het voorgaande begroot het hof de schade van Medicore over de periode september 2019 tot 4 september 2023 op (€ 127.808,16 – € 9.844=) € 117.964.16. Dat bedrag valt lager uit dan het door Medicore berekende bedrag van € 147.715, omdat Medicore - zoals tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is geweest - ten onrechte is uitgegaan van misgelopen maandelijkse inkomsten over de volledige contractsduur van vijf jaar in plaats van over een periode van 48 maanden. Het voorgaande betekent echter wel dat de bezwaren van Medicore tegen het vonnis van de rechtbank van 29 december 2021 slagen.
Wettelijke rente
3.15.
Medicore maakt tevens aanspraak op wettelijke rente (artikel 6:119 BW) over haar schade vanaf 29 december 2021, omdat dat de datum is waarop haar schade is ontstaan.
3.16.
Voor toewijzing van de wettelijke rente van artikel 6:119 BW is vereist dat MVS te laat was met betaling van de aan Medicore toekomende schadevergoeding. Van te late betaling kan pas sprake zijn zodra de vordering opeisbaar is. Dat is in de regel het moment waarop de schade is geleden.
3.17.
Aangezien de door Medicore geleden schade bestaat uit het maandelijks niet hebben ontvangen van de vergoeding van € 2.662,67, is de schade telkens ontstaan op de dag dat zij die bedragen had behoren te ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat MVS de facturen van Medicore 14 dagen na de factuurdatum had moeten betalen. Uit de door Medicore in eerste aanleg overgelegde facturen blijkt dat Medicore haar maandelijkse facturen ongeveer halverwege de maand stuurde, zodat het hof ervan uitgaat dat Medicore de maandelijkse vergoedingen bij aanvang van iedere volgende maand had behoren te ontvangen. Medicore heeft daarom recht op wettelijke rente over de maandelijkse vergoedingen die vanaf september 2019 door MVS waren verschuldigd, telkens vanaf de eerste dag van de volgende maand tot de dag van volledige betaling. Omdat Medicore aanspraak maakt op wettelijke rente vanaf 29 december 2021, zal het hof de wettelijke rente echter niet eerder dan vanaf die datum toewijzen.
De conclusie
3.18.
Het hoger beroep van Medicore slaagt en het incidentele hoger beroep van MVS faalt. Het hof zal daarom het vonnis van de rechtbank van 29 december 2021 vernietigen voor zover zij de vordering van Medicore tot vergoeding van haar schade over de periode van september 2019 tot 4 september 2023 heeft afgewezen en alsnog een (aanvullende) schadevergoeding van € 117.964,16 en wettelijke rente toewijzen. Het hof zal de vonnissen van de rechtbank voor het overige bekrachtigen.
Proceskosten
3.19.
Omdat MVS in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof MVS tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [3]
3.20.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing in het principaal en in het incidenteel hoger beroep

Het hof:
4.1.
vernietigt het vonnis van de rechtbank van 29 december 2021, behalve de beslissingen gewezen in conventie onder 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 en de beslissingen gewezen in reconventie die hierbij worden bekrachtigd, en veroordeelt MVS om aan Medicore binnen 14 dagen na vandaag te betalen:
- een bedrag van € 117.964,16
- de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) over telkens € 2.662,67 voor iedere maand van de periode september 2019 tot september 2023, steeds vanaf de eerste dag van de volgende maand tot de dag van volledige betaling, maar niet eerder dan vanaf 29 december 2021;
4.2.
veroordeelt MVS tot betaling van de volgende proceskosten van Medicore:
€ 5.689,-- aan griffierecht
€ 108,41 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan MVS
€ 8.702,50 aan salaris van de advocaat van Medicore (2½ procespunten x appeltarief V);
4.3.
bepaalt dat al deze proceskosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag;
4.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. van Rossum, M. Wallart en R.J.A. Dil en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.

Voetnoten

1.HR 19 mei 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1731.
2.HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:773.
3.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.