In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Stichting [belanghebbende] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 18 maart 2022. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak, een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang, gelegen aan [adres1] 22b te [plaats1]. De heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld had de WOZ-waarde vastgesteld op € 535.000 voor het kalenderjaar 2020, met een bijbehorende aanslag onroerendezaakbelasting gebruiker niet-woning van € 659,65. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2023 is de waarde van de onroerende zaak ter discussie gesteld. Belanghebbende stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 472.000, terwijl de heffingsambtenaar de vastgestelde waarde verdedigde. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk had gemaakt op basis van een taxatierapport, waarin de gecorrigeerde vervangingswaarde was vastgesteld op € 538.000. Het Hof concludeerde dat de door de heffingsambtenaar verdedigde waarde niet te hoog was vastgesteld en dat er geen aanleiding was om af te wijken van de richtlijnen van de Taxatiewijzer.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.