Uitspraak
1.Federatie Nederlandse Vakbeweging
2.Vakvereniging voor Machinisten en Conducteurs,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
a. de aftoppingsregeling (artikel 4 onder c. ii) van hoofdstuk 11 van de cao)
b. de pensioenopbouw bij WW-uitkering (artikel 26 lid 6 hoofdstuk 10 van de cao).
“
De hoogte van de uitkering bij ontslag als bedoeld in artikel 4 onder v (ontslaguitkering) zal zodanig worden vastgesteld, dat over de periode tot het bereiken van de voor de individuele werknemer geldende AOW-gerechtigde leeftijd de som van de uitkomsten uit:-sociale uitkeringen-pensioen- en/of OVUT-rechten-de ontslaguitkering niet meer dan 75% van zijn laatst verdiende inkomen bedraagt doch tenminste gelijk is aan de voor de individuele werknemer geldende wettelijke Transitievergoeding mits de individuele werknemer met inachtneming van artikel 7:673 lid 7 BW op die Transitievergoeding recht zou hebben”.
Partijen zijn het er niet over eens of de PAWW-uitkering (Private Aanvulling WW en WGA) valt onder het begrip ‘sociale uitkeringen’ en dus of die uitkering meegenomen moet worden in de aftopping van de ontslaguitkering. Volgens NS is dat wel het geval, volgens de vakbonden niet.
“
Bij werknemers die na ontslag bij één van de bij de CAO Sociale Eenheid NS aangesloten bedrijven een WW-uitkering ontvangen, loopt hun pensioenopbouw door, mits men voldoet aan de daarvoor bepaalde voorwaarden. De regeling is onderdeel van en staat beschreven in de pensioenregeling van het Spoorwegpensioenfonds. De premie hiervoor komt ten laste van de werkgever”.
Financiering Voortzetting Pensioenverzekering” (FVP-regeling). Deze regeling is beëindigd en vanaf 1 januari 2011 konden daarin geen nieuwe werknemers meer instromen. In de cao-onderhandelingen tussen NS-werkgevers en vakbonden is een vervangende regeling overeengekomen, het FVP-vervangend product. In verband daarmee is het huidige artikel 26 lid 6 (toen lid 4) in de NS-cao 2010-2013 opgenomen. Het FVP-vervangend product zelf, en de voorwaarden daarvoor, werden vastgelegd in het pensioenreglement van de Stichting Spoorwegpensioenfonds (SPF), eerst in artikel 3.5 en later in artikel 12.7.
mits men voldoet aan de daarvoor bepaalde voorwaarden”en dat de regeling
“onderdeel (is) van en staat beschreven in de pensioenregeling”van het SPF. De bepaling in de NS-cao behelst dus geen zelfstandige, onvoorwaardelijke aanspraak op pensioenopbouw tijdens WW, maar houdt een verwijzing in naar het FVP-vervangend product in het pensioenreglement SPF.
De werkgroep concludeert dat het FVP-product een cao-onderdeel is en bij wijziging door moet naar het cao-overleg in het najaar” en “
De werkgroep zal dit onderwerp meenemen naar de cao-onderhandelingen. Opzet wordt in ieder geval om de FVP-regeling bij de volgende NS sociale eenheid cao te vervangen”.
op basis van een sociaal plan/afvloeiingsregeling waarbij de werkgever de premie blijft betalen”. De aanspraak is hier dus gekoppeld aan een sociaal plan of een afvloeiingsregeling. In het sociaal plan (hoofdstuk 11) cao staat echter niets over pensioen, laat staan over pensioenopbouw bij WW met een premiebetalingsverplichting van NS.