In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uitleg van het Sociaal Plan van De Volksbank. De zaak betreft een werknemer, aangeduid als [geïntimeerde], die boventallig was verklaard na een reorganisatie en aanspraak maakte op een vertrekvergoeding. Na zijn boventalligheid is hij arbeidsongeschikt geraakt en heeft De Volksbank hem gedurende twee jaar zijn loon doorbetaald. De werknemer vorderde een vertrekvergoeding van € 136.593,88 bruto, die hij meende te rechtvaardigen op basis van het Sociaal Plan. De kantonrechter had zijn vordering toegewezen, maar De Volksbank ging in hoger beroep.
Het hof oordeelde dat de werknemer recht heeft op de vergoeding volgens het Sociaal Plan. Het hof verduidelijkte dat de mobiliteitsfase, die volgt op de boventalligheid, niet langer dan zes maanden kan worden opgeschort door ziekte. De uitleg van het Sociaal Plan moet objectief zijn en de bewoordingen van de bepalingen zijn leidend. Het hof verwierp de argumenten van De Volksbank dat de mobiliteitsfase nooit was begonnen en dat de werknemer geen recht had op de vertrekvergoeding omdat zijn ontslag niet het gevolg was van de reorganisatie, maar van langdurige arbeidsongeschiktheid.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde De Volksbank tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers in het kader van sociaal plannen en de verplichtingen van werkgevers bij reorganisaties, ook in situaties van ziekte.