Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
€ 15.515,38 ten behoeve van [appellant en zijn broers] betaald door rekeningen van derden, vanwege advocaatkosten en advieswerkzaamheden in verband met de woning, te voldoen.
€ 20.058,72.
€ 9.484,61 (verschuldigde rente) dan wel subsidiair [appellant] te veroordelen tot betaling van € 5.515,38 (restant hoofdsom) en van € 3.161,54 (verschuldigde rente).
€ 15.515,38 van de hoofdsom), vermeerderd met de overeengekomen contractuele rente van 8% vanaf 30 januari 2018 tot aan de dag van algehele voldoening. De kantonrechter heeft [appellant] in de proceskosten veroordeeld. Voor het overige heeft de kantonrechter de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen.
3.Het oordeel van het hof
De financiële zaken van de 5 broers (kredietnemers op de overeenkomst) in verband met de nalatenschap van hun ouders zijn behartigd, althans werden geacht behartigd te worden, door [broer3] (gedaagde 2). [appellant] heeft hiervoor lange tijd maandelijks een bedrag betaald aan [broer3] op een door hem beheerde en speciaal voor dit doel in het leven geroepen bankrekening en hij ( [appellant] ) ging ervan uit dat daarmee alles werd afgewikkeld, ook de onderhavige lening.’
De conclusie.