Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
- koopsom: is het opgenomen bedrag juist, aangezien ik niet zeker weet of het genoemde bedrag in of exclusief btw was.
- staat van oplevering: als er afspraken over de oplevering zijn, deze graag aanhechten, zodat helder is wat verkoepr en koepr van elkaar mogen verwachten over de nieuwbouw en materialen e.d.
- (…)
- situatietekening.
- Opgave staat van oplevering conform artikel 21. (…)”
“Technische Omschrijving Gebouwgebonden installaties”(hierna: de TO) opgesteld in opdracht van [geïntimeerde] . [appellante] is betrokken geweest bij de opstelling van de TO met betrekking tot zijn gedeelte van het te bouwen bedrijfspand. Wat betreft enkele van de geschilpunten staat in de TO het volgende:
1x warmtepomp t.b.v. kanaalunit’s voor de kantoren en overige ruimten.
Inbouw kanaalunits voor gelijktijdig koelen en of verwarmen.
Hydrokit met ( buffervat ) vanuit VRF ten behoeve van de vloerverwarming van de kantoren.
waarvan voorzover deze op papier zijn vastgelegd…”), maar [appellante] stelt niet dan wel onvoldoende dat deze mondelinge afspraken zouden bestaan zodat het hof ervan uitgaat dat er geen aanvullende mondelinge afspraken bestaan.
“Er wordt aangegeven welke installaties in het project noodzakelijk zijn voor werktuigbouwkundige-, elektrotechnische-, communicatie- en beveiligingsinstallaties.(…)”In de TO wordt ook een opsomming gegeven van alle regelgeving (UAV 2012, NEN-normen, Bouwbesluit, Wet milieubeheer enz.) die in acht moeten worden genomen. Uitgelegd wordt aan welke specificaties (zoals bijvoorbeeld geluidseisen) deze installaties zullen moeten voldoen en welke leidingen e.d. daarvoor nodig zijn. Specifiek ten aanzien van het bouwdeel van [appellante] wordt bijvoorbeeld ingegaan (zie r.o. 3.9.) op de werkplaats met vloerverwarming en de verwarming van de kantoren. Uit de tekst van de TO volgt dan ook allerminst dat deze ziet op installaties die door [appellante] van [geïntimeerde] zijn gekocht in de zin dat deze deel uitmaken van de koopsom van € 500.000,00 exclusief BTW. Het gaat er veeleer om dat de technische aspecten van de installaties goed worden omschreven zodat de in te schakelen installateur deze in acht kan nemen. Dat [appellante] bij de totstandkoming van de TO betrokken is geweest, zegt dus nog niet dat partijen ook de bedoeling hebben gehad om alles wat in de TO staat onder de koopovereenkomst te laten vallen, temeer nu in de TO geen prijzen worden genoemd. In dit verband is tevens van belang de e-mail van 3 oktober 2017 van de architect aan [geïntimeerde] waarin onder andere is vermeld:
“Is voor jou ook van belang, de aanvraag gebruiksmelding voor de nieuwbouw is afgekeurd omdat je de aanvullende stukken niet hebt ingediend. Zodra je uit de installaties bent en de inrichting van je pand weet m.b.t. opstelplaatsen van installatie onderdelen/riool en gereedschappen moet dat op een verzameltekening worden geplaatst en opnieuw worden ingediend.”Nadat de TO is opgesteld heeft de gemeente alsnog toestemming gegeven voor de voorziene bedrijfsvoering in het te bouwen pand. Daaruit leidt het hof af dat, zoals [geïntimeerde] ook aanvoert, de TO in elk geval ook benodigd was om toestemming van de gemeente te krijgen. Een redelijke uitleg aan de hand van de Haviltex-maatstaf wijst uit dat partijen zijn overeengekomen dat het bouwdeel van [appellante] moet voldoen aan de specificaties als vermeld in de staat van oplevering en dat de TO geen onderdeel uitmaakt van de overeenstemming tussen partijen. [appellante] heeft, tegen de hiervoor in r.o. 3.12 en verder geschetste achtergrond, onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen op grond waarvan kan worden aangenomen dat zij er, in weerwil van de vermelding casco in de koopovereenkomst en de verwijzing naar de aangehechte staat van oplevering als weergave van de (enige) schriftelijke afspraken over de staat van oplevering, toch op heeft mogen vertrouwen dat alles wat in de TO staat opgenomen door [geïntimeerde] geleverd en geïnstalleerd diende te worden.
vloerverwarming in de bedrijfshal
standaard luchtverwarming (type is in ontwerp in samenspraak”.Gebleken is dat op verzoek van [appellante] een vloerverwarmingsinstallatie is gemonteerd door [geïntimeerde] zodat, daarvoor een meerprijs door [appellante] is verschuldigd wat [appellante] ook moet hebben begrepen gelet op zijn e-mail van 5 september 2018 aan [geïntimeerde] waarin hij hierover schrijft:
“het meerwerk wat hier is gedaan”.
WTW-unit, koelinstallatie, warmtepomp en afmonteren water
verlichting
“Omdat [appellante] zijn eigen verlichting heeft aangeschaft, heeft [geïntimeerde] een verrekening toegepast op de begrote aanschaf verlichting.”[appellante] ziet de verrekening echter nergens terug. Daarom moet [appellante] gecompenseerd worden voor de verlichting die zij zelf heeft moeten inkopen bij Studio XL, te weten € 36.575,40 (inclusief btw).
sauswerk
“algemeen kantoor”en dat is een geheel andere ruimte. Dit wordt door [appellante] in haar pleitnota voor de mondelinge behandeling inhoudelijk betwist; zij stelt dat alle sauswerk door [geïntimeerde] op haar specificatie meerwerk is opgegeven zodat zij niet eens weet hoe een opsplitsing te maken. En bovendien: [appellante] betwist het gehele sauswerk.
“glad gestucte binnenwandafwerkingen”moeten worden aangebracht. In de staat van oplevering is niet vermeld dat deze moeten worden gesausd. Dat betekent dat [geïntimeerde] moet stellen en zo nodig bewijzen dat hij opdracht heeft gekregen deze werkzaamheden uit te voeren. Uit het overzicht meerwerk van twee werknemers lijkt te volgen dat deze werkzaamheden zijn verricht maar daar volgt dus nog niet uit dat [appellante] daarvoor toestemming had gegeven. Daarbij komt dat [geïntimeerde] niet uitlegt op welke ruimtes het meerwerk nu precies betrekking heeft: op zijn kostenoverzicht gaat het om
“totaal saus en schilderwerk binnen: 1e en 2e kantooretage, gehele trapopgang naar begane grond”die sluit op € 7.443,75 aan arbeid. Het hof oordeelt daarom dat [geïntimeerde] tegenover de betwisting door [appellante] onvoldoende heeft aangetoond dat zij in opdracht van [appellante] deze werkzaamheden heeft verricht en dat om die reden het door de rechtbank toegewezen bedrag van € 3.762,50 wordt afgewezen.
4.De beslissing
in conventiede eigen kosten draagt van de procedure bij de rechtbank;
in reconventietot aan de uitspraak van de rechtbank: