ECLI:NL:GHARL:2023:5629

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
200.318.534
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door brand in sloep na reparatie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], eigenaar van een sloep, tegen [geïntimeerde], een mechanisatie- en machinehandel. [appellant] had [geïntimeerde] opdracht gegeven om de motor van zijn sloep te repareren. Na de reparatie is de sloep in brand gevlogen terwijl deze op het terrein van [geïntimeerde] stond. [appellant] vorderde schadevergoeding van € 47.767,89, terwijl [geïntimeerde] in reconventie betaling van de factuur van € 1.454,57 voor de verrichte werkzaamheden vorderde. De rechtbank heeft de vordering van [appellant] afgewezen en die van [geïntimeerde] toegewezen. In hoger beroep heeft het hof de vordering van [appellant] opnieuw afgewezen. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] niet aansprakelijk was voor de schade, omdat de overeenkomst enkel betrekking had op de reparatie van de motor en niet op de bewaring van de sloep. [appellant] had de sloep onafgedekt buiten laten staan, wat bijgedragen kan hebben aan de brand. Het hof concludeerde dat er geen tekortkoming van [geïntimeerde] was in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellant] in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof: 200.318.534
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 395362 [1] )
arrest van 4 juli 2023
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiser in conventie, verweerder in reconventie
hierna: [appellant]
advocaat: mr. C.W.I. van Vlokhoven
tegen
[geïntimeerde] Mechanisatie & Machinehandel B.V.
die is gevestigd in [vestigingsplaats]
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
hierna: [geïntimeerde]
advocaat: mr. R.H.J. Wildenburg

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Naar aanleiding van het arrest van 28 maart 2023 heeft op 31 mei 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag (proces-verbaal) opgemaakt.
1.2.
Hierna is opnieuw arrest bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1
[appellant] is eigenaar van een sloep. Hij heeft aan [geïntimeerde] opdracht gegeven de (motor van de) sloep te maken. Deze is daarvoor naar het bedrijf van [geïntimeerde] gebracht. De sloep is op het terrein van [geïntimeerde] in brand gevlogen. [appellant] vindt dat [geïntimeerde] zijn schade moet vergoeden.
2.2
[appellant] heeft bij de rechtbank een bedrag € 47.767,89 als schadevergoeding gevorderd. [geïntimeerde] heeft in reconventie betaling van de factuur voor verrichte werkzaamheden ter hoogte van € 1.4 45,57 gevorderd. De rechtbank heeft de vordering van [appellant] afgewezen en die van [geïntimeerde] toegewezen. [appellant] is het daarmee niet eens. Het doel van het hoger beroep is dat het hof zijn vordering alsnog toewijst.

3.Het oordeel van het hof

de beslissing
3.1
Het hof wijst ook in hoger beroep de vordering van [appellant] af. Het hof legt deze beslissing hierna uit.
de achtergrond van de zaak
3.2
[geïntimeerde] houdt zich bezig met mechanisatie en machinehandel van (vooral) landbouwmachines. [appellant] heeft de hem toebehorende sloep verkocht aan een derde. Hij zou de sloep op 1 mei 2021 leveren. De sloep had een tijd stilgelegen en de motor werkte niet. [appellant] heeft de sloep eerst laten opknappen door Exalto. Exalto heeft de binnen- en buitenzijde van de sloep geschuurd en geschilderd. Om die werkzaamheden te kunnen uitvoeren heeft Exalto de meters en de startknop op het dashbord van de stuurstand, het stuurwiel en de zekering(skast) verwijderd. [appellant] heeft daarna [geïntimeerde] in april 2021 opdracht gegeven om de sloep in orde te maken, zodat de motor weer ging draaien. Exalto heeft de sloep in opdracht van [appellant] naar [geïntimeerde] gebracht voor de reparatie.
3.3
[geïntimeerde] heeft de motor nagekeken. Om deze weer aan de praat te krijgen heeft haar monteur onder meer de startmotor, de dynamo en de accu vervangen en de bekabeling rond de motor in orde gemaakt. Bij het opnieuw aansluiten van de bekabeling zijn nieuwe kabelogen aangebracht. [geïntimeerde] heeft uitsluitend reparatiewerkzaamheden verricht aan het motorgedeelte van sloep. De factuur voor de reparatie van € 1.454,57 is door [appellant] niet betaald.
3.4
[geïntimeerde] heeft [appellant] rond 20/21 april 2021 telefonisch gemeld dat de sloep klaar was. [appellant] is naar aanleiding van dat telefoontje op 23 april 2021 op het bedrijf van [geïntimeerde] geweest. De sloep stond toen op de trailer op het bedrijfsterrein van [geïntimeerde] . De sloep was niet met een dekzeil afgedekt. [appellant] heeft de sloep van de buitenkant bekeken. Er heeft geen inspectie van de motor of van verrichte werkzaamheden plaatsgevonden. [appellant] heeft [geïntimeerde] zijn kaartje gegeven en gezegd dat de factuur kon worden opgestuurd.
3.5
Na het voltooien van de werkzaamheden heeft [geïntimeerde] de sloep steeds overdag op het bedrijfsterrein geplaatst en deze ’s avonds weer binnen gezet. Op 29 april 2021 is de sloep bij gebrek aan ruimte in de bedrijfsloods buiten blijven staan. In die nacht is brand ontstaan in de sloep en zijn de sloep en de trailer volledig uitgebrand. Van (het ontstaan van) de brand zijn bewakingscamerabeelden.
3.6
Beide partijen hebben een expertise-onderzoek latenuitvoeren. [appellant] heeft Vijzelaar Expertise ingeschakeld. In een rapport van 8 juni 2021 van deze deskundige staat dat op de camerabeelden te zien is dat de brand is begonnen in de stuurstand van het vaartuig en dat (bij gebreke van een andere mogelijke ontstekingsbron) de brand moet zijn ontstaan door kortsluiting in het elektrisch boordsysteem. De exacte locatie van de kortsluiting zal volgens het rapport onbekend blijven omdat er te weinig over is van het vaartuig om een sluitende conclusie te kunnen trekken. De verzekeraar van [geïntimeerde] heeft Rotgans Scheepsadviesbureau opdracht gegeven een onderzoek in te stellen. Rotgans sluit zich aan bij de bevindingen van Vijzelaar Expertise wat betreft de oorzaak van de brand. De schade wordt door de deskundigen samen vastgesteld op € 48.000,-. Hierna is van de kant van [geïntimeerde] nog nader tactisch deskundigenonderzoek verricht naar de oorzaak van de brand door I-Tek. Ook de door deze deskundige opgestelde rapportage gaat ervan uit dat de brand in de stuurstand van de sloep is ontstaan.
de grondslag van de vordering van [appellant]
3.7
[appellant] vindt dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden door het uitbranden van de sloep. Hij stelt dat [geïntimeerde] de opdracht niet goed heeft uitgevoerd, omdat [geïntimeerde] de bedrading rondom de (start)motor niet deugdelijk heeft gerepareerd en/of geïnspecteerd en hij de sloep vervolgens onafgedekt in de regen heeft laten buitenstaan.
de oorzaak van de brand
3.8
De sloep is van binnen volledig uitgebrand. Daardoor is de exacte toedracht van de brand lastig te achterhalen. [appellant] meent dat de oorzaak door deductie (het uitsluiten van de verschillende mogelijke oorzaken) toch vast te stellen is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof daarom met partijen mogelijke scenario’s voor het ontstaan van de brand doorgenomen.
3.9
[appellant] stelt dat de brand is begonnen in het motorgedeelte van de sloep en dat kortsluiting in de accu de brand heeft veroorzaakt. Die kortsluiting heeft kunnen ontstaan doordat [geïntimeerde] de werkzaamheden rond de motor niet deugdelijk heeft uitgevoerd (de kabels niet goed heeft aangesloten) èn de accu in aanraking is gekomen met water. Dat water is in de boot terecht gekomen doordat de boot onafgedekt buiten heeft gestaan. In de bewuste nacht heeft het geregend en heeft de boot (die wellicht ook scheef stond) kunnen vollopen.
3.1
[geïntimeerde] meent dat de brand is ontstaan in de stuurstand. Volgens [geïntimeerde] is dat ook duidelijk zichtbaar op de bewakingsbeelden. [geïntimeerde] voert aan dat het mogelijk is dat de montagedraad van de hoofdschakelaar verkeerd om is gemonteerd. In dat geval kan de brand ook ontstaan zonder dat de hoofdschakelaar aan staat
waar is de brand ontstaan?
3.11
In de procedure bij de rechtbank zijn drie deskundigenrapporten overgelegd. Alle deskundigen hebben de bewakingsbeelden gezien en daaruit afgeleid dat de brand is begonnen bij de stuurstand van de sloep. Ook [appellant] ging daar aanvankelijk van uit. In hoger beroep voert [appellant] aan dat dat bij nader inzien niet mogelijk is. Volgens hem is de brand benedendeks bij de motor ontstaan door kortsluiting van de door [geïntimeerde] geplaatste accu bij het motorblok. De stuurstand heeft gefungeerd als een soort schoorsteen, waardoor de rook omhoog kwam. Daardoor leek het erop dat de brand bij de stuurstand is ontstaan, maar dat is niet juist. [geïntimeerde] blijft erbij dat de brand bij de stuurstand is begonnen en stelt dat ook het tempo waarin de brand zich heeft ontwikkeld, zoals zichtbaar is op de camerabeelden, daar op wijst.
3.12
Het hof laat in het midden waar de brand is ontstaan. [appellant] heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat het mogelijk is dat als de montagedraad van de hoofdschakelaar verkeerd gemonteerd was, de brand ook kon ontstaan als de hoofdschakelaar uit stond. Dat betekent dat niet vast staat dat de (nieuwe) lezing van [appellant] juist is. Daarmee staat dus ook niet vast dat [geïntimeerde] enig verwijt treft. Maar zelfs het hof het scenario van [appellant] tot uitgangspunt neemt, te weten dat de brand is begonnen door kortsluiting in/rond (de accu bij) de motor, geldt het volgende.
[geïntimeerde] is niet aansprakelijk voor de schade
3.13
Vaststaat dat [geïntimeerde] werkzaamheden in het motorgedeelte van de sloep heeft verricht (zie 3.3). [appellant] gaat er in het door hem geschetste scenario vanuit dat de oorzaak van de brand tweeledig is:
(i) de ondeugdelijke reparatie èn
(ii) het in aanraking komen van de accu met water.
De enkele gestelde ondeugdelijke reparatie heeft immers in de lezing van [appellant] niet tot de brand geleid. Die is pas ontstaan doordat de accu in contact met water is gekomen. Dit betekent dat [geïntimeerde] slechts aansprakelijk is voor het ontstaan van de brand als hem ten aanzien van beide gestelde oorzaken een verwijt te maken is.
3.14
Het hof oordeelt dat hiervan geen sprake is. Het verwijt onder (i) is niet meer vast te stellen, zo heeft ook [appellant] tijdens de mondelinge behandeling erkend. [appellant] verwijt [geïntimeerde] in verband met oorzaak (ii) dat zij de sloep onafgedekt een nacht buiten heeft laten staan, terwijl bekend was (of kon zijn) dat het die nacht zou gaan regenen.
Het hof oordeelt dit verwijt ongegrond. De overeenkomst tussen partijen strekte (slechts) tot reparatie van de (motor van de) sloep. Dit is een overeenkomst van aanneming van werk. Daarmee is niet tevens een bewaarnemingsovereenkomst ontstaan, zoals [appellant] aanvoert. Uiteraard diende [geïntimeerde] als opdrachtnemer goed voor de sloep te zorgen, maar er ontstaat geen zelfstandige prestatie tot bewaring bij een (mondelinge) reparatieopdracht als deze. [appellant] heeft de sloep aangeleverd op een trailer zonder dekzeil. Hij heeft geen aparte instructies over de stalling van de sloep gegeven.
3.15
Bovendien was de reparatie al klaar op of omstreeks 20 april 2021. [appellant] is daarvan op de hoogte gesteld, zo heeft hij tijdens de mondelinge behandeling erkend. Hij heeft ervoor gekozen om de sloep niet aanstonds nadat deze gerepareerd was op te halen maar deze op het bedrijf van [geïntimeerde] te laten staan. Naar aanleiding van het telefoontje heeft [appellant] op 23 april 2021 het bedrijf van [geïntimeerde] bezocht en is hij langs de sloep gelopen. Hij heeft toen gezien dat de sloep buiten onafgedekt op de trailer stond. Ook op dat moment heeft hij geen nadere instructies over de stalling gegeven. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [appellant] gezegd dat hij wist dat de sloep alleen overdag buiten stond en dat het voor hem volstrekt vanzelfsprekend is dat de sloep ’s nachts niet onafgedekt buiten mocht staan. Het hof volgt hem daarin niet. De motor van de sloep bevindt zich onder het dek en komt dus niet rechtstreeks met water in aanraking. Dat kan pas gebeuren als de sloep volloopt met water, omdat de onderkant van de sloep waterdicht is. Daarin verschilt een sloep ook met bijvoorbeeld landbouwwerktuigen, waarvan de onderkant open is. [geïntimeerde] is niet een in scheepsreparatie gespecialiseerd bedrijf. [appellant] heeft ervoor gekozen om de sloep te laten repareren door een bedrijf dat zich bezighoudt motoren van landbouwmachines. [appellant] heeft er in deze omstandigheden niet op mogen vertrouwen dat [geïntimeerde] zonder nadere instructie van zijn kant de sloep niet onafgedekt buiten zou stallen.
3.16
Het hof oordeelt dus dat er geen sprake is van een tekortkoming van [geïntimeerde] in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, zelfs als het juist zou zijn dat de oorzaak van de brand ligt kortsluiting bij de motor, zoals [appellant] stelt.
conclusie
3.17
De conclusie luidt dat de het hoger beroep niet slaagt. Het hof zal het bestreden vonnis van de rechtbank bekrachtigen. Het hof passeert het bewijsaanbod van [appellant] omdat hij geen stellingen aanvoert die, indien bewezen, het hof tot een ander oordeel kunnen brengen. Datzelfde geldt voor de door [appellant] aangevoerde grieven tegen de vaststelling van de feiten en de weergave van vordering en verweer door de rechtbank.
3.18
Omdat [appellant] in het ongelijk is gesteld zal het hof hem veroordelen in de kosten van de procedure in hoger beroep. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover [2] . Deze veroordeling kan ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Gelderland (zittingsplaats Arnhem) van 20 juli 2022;
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] in hoger beroep:
- € 2.135,- aan griffierecht
- € 3.062,- aan salaris van de advocaat (2 procespunten x appeltarief III);
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.E.F. Hillen, A.A. van Rossum en P.L.R. Wefers Bettink en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
4 juli 2023.

Voetnoten

1.Rechtbank Gelderland 20 juli 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:3892
2.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853