In deze zaak vordert eiser, [eiser], schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], na een brand in zijn sloep die heeft plaatsgevonden terwijl deze ter reparatie bij gedaagde was. Eiser stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de reparatiewerkzaamheden en in de zorg voor de sloep, wat heeft geleid tot de brand. Gedaagde betwist deze claims en stelt dat eiser zelf verantwoordelijk is voor de ontstane schade door de sloep niet tijdig op te halen en dat er geen causaal verband is tussen de werkzaamheden en de brand. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft bewezen dat gedaagde tekort is geschoten in haar verplichtingen. De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen. In reconventie vordert gedaagde betaling van een factuur voor de verrichte werkzaamheden, welke door eiser is erkend. De rechtbank wijst deze vordering toe. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.