Uitspraak
2 [appellant2] , wonende te [woonplaats1] ,
3 [appellant3] ,
DPD (Nederland) B.V.,
en die bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie en gedaagde in reconventie,
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.Het verloop van de procedure bij het hof
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 februari 2023.
Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol voor het wijzen van arrest.
3.Korte weergave van het geschil
4.De vaststaande feiten
“27.2. De Overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van één jaar en wordt daaropvolgend telkens stilzwijgend verlengd voor de duur van telkens één jaar.
als de Ondernemer(Hof: lees Svenco)
kan de Overeenkomst opzeggen. Opzegging dient schriftelijk te geschieden tegen het einde van de maand en met een opzegtermijn van één maand.”
“Betreft: opzegging overeenkomst tot het vervoer van pakketten
5.De vordering van Svenco en de beoordeling daarvan (grieven 2 en 3)
Dat het hof het vonnis van 14 april 2021 zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Svenco c.s. alsnog in het gelijk zullen stellen, met veroordeling DPD in de kosten van beide instanties uitvoerbaar bij voorraad en:
Primairi. voor recht zal verklaren dat DPD de overeenkomst in strijd met wat zij met Svenco op
6.De beoordeling van het geschil
grief 3ligt besloten, zal het hof op die grief 3 nog kort ingaan. In grief 3 verzet Svenco zich tegen het oordeel van de rechtbank dat zij niet inzichtelijk heeft gemaakt welke schade zij heeft geleden. Het hof overweegt daarover het volgende.
grief 1) tegen de toewijzing van de wettelijke handelsrente omdat DPD aan haar vordering ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad ten grondslag heeft gelegd. DPD betoogt dat Svenco er in eerste aanleg geen beroep op heeft gedaan dat geen wettelijke handelsrente maar slechts gewone wettelijke rente is verschuldigd, zodat de rechtbank de wettelijke handelsrente als onweersproken terecht heeft toegewezen.
7.De incidentele vordering als bedoeld in artikel 843a Rv
8.Slotsom
De beslissing
- verklaart voor recht dat DPD verwijtbaar heeft gehandeld doordat zij bij haar opzegging op 15 maart 2017 tegen 30 april 2017 een te korte opzegtermijn heeft gehanteerd, wat DPD aansprakelijk maakt voor de schade die Svenco c.s. daardoor hebben geleden
- verwijst de zaak ter vaststelling van de omvang van de schade van Svenco naar de schadestaat procedure;