Uitspraak
Jorritsma,
[geïntimeerde] h.o.d.n. [naam1],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over vorderingen tot betaling onder garantie. De zaak betreft Jorritsma Bouw B.V., die hoger beroep heeft ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. In het tussenarrest van 12 juli 2022 had het hof aan de geïntimeerde bewijs opgedragen, waarna Jorritsma werd toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Tijdens de getuigenverhoren zijn zowel de geïntimeerde als zijn zoon gehoord. Na de getuigenverhoren hebben beide partijen het hof verzocht om arrest te wijzen.
Het hof heeft geoordeeld dat de vorderingen van de geïntimeerde moeten worden afgewezen. De eerder aangenomen bewijsvermoedens zijn ontzenuwd door de door Jorritsma overgelegde stukken en getuigenverklaringen. Het hof concludeert dat de geïntimeerde niet kan aantonen dat er een overeenkomst is gesloten met betrekking tot het geleverde wapeningsstaal. De verklaringen van de getuigen, waaronder die van de zoon van de geïntimeerde, hebben niet de nodige steun geboden voor de stellingen van de geïntimeerde.
Het hof heeft het eindvonnis van de rechtbank van 11 december 2019 vernietigd en de vorderingen van de geïntimeerde afgewezen. Tevens is de geïntimeerde veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag aan Jorritsma, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn ook voor rekening van de geïntimeerde. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen ook ten uitvoer kunnen worden gelegd als een van de partijen de zaak aan de Hoge Raad voorlegt.