Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De feiten
Verkopers vrijwaren Koper en de Vennootschappen[Holding Sagittae en de Dochtervennootschappen gezamenlijk, verder ook: de Sagittae Groep, hof]
voor alle aansprakelijkheid, Schade en aanspraken:
Definities”) als volgt gedefinieerd:
alle schade conform het Burgerlijk Wetboek inclusief het bedrag dat op basis van redelijkheid en billijkheid nodig is om Koper en/of naar keuze van Koper, de Vennootschap[Holding Sagittae, hof]
financieel in de positie te brengen, waarin zij zou zijn geweest indien geen sprake zou zijn geweest van een tekortkoming door Verkopers in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst of van een Schending”.
Verkopers kunnen bij het bepalen van (het bedrag van) de aansprakelijkheid aan Koper en/of de Vennootschappen niet tegenwerpen: (i) enige bekendheid van Koper met het onderwerp van de vrijwaring, (ii) enig (due diligence) onderzoek, (iii) enige wetenschap van Koper en/of van haar adviseurs en/of van de Vennootschappen”.
- de bepaling dat, als zich een schending voordoet, de koper de verkopers zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen drie maanden na ontdekking hiervan in kennis moet stellen (artikel 12.4 koopovereenkomst); en
- de bepaling dat als een garantieschending betrekking heeft op een door een derde tegen Holding Sagittae of haar dochtervennootschappen ingediende claim, de koper of Holding Sagittae verkopers daarvan zo snel mogelijk op de hoogte moet stellen en dat partijen zo spoedig mogelijk overleg moeten voeren over de te ondernemen actie (artikel 12.5 koopovereenkomst).
Dit verlies is verrekenbaar met de fiscale winsten over de komende jaren. In verband hiermee is een latente vordering opgenomen van € 158.792 (20%)”.
ten aanzien van het negatieve resultaat over het boekjaar 2013 zal een actieve belastinglatentie worden gevormd tegen 20%, voor het deel dat niet middels ‘carry back’ verrekend kan worden”.
- in de aangifte vennootschapsbelasting 2013 van Holding Sagittae het belastbare bedrag met € 250.000 werd verhoogd (als gevolg van een daarmee corresponderende afname van aftrekbare verkoopkosten);
- Holding Sagittae een naheffingsaanslag van € 52.500 inzake omzetbelasting 2013 werd opgelegd die niet ten laste van de belastbare winst kon worden gebracht; en
- Holding Sagittae over deze (verhoogde) aanslagen rente in rekening werd gebracht maar geen boete werd opgelegd.
- Naheffing omzetbelasting (inclusief rente) ad € 58.216;
- Te betalen vennootschapsbelasting (inclusief rente) € 71.875;
- Kosten belastingadviseur Deloitte € 23.145.
4.De vorderingen en de beslissing van de rechtbank
- tot betaling aan BMG van € 51.078,66, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans wettelijke rente, over dit bedrag vanaf 18 januari 2018 tot aan de dag van algehele betaling, althans betaling van een zodanig bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
- tot betaling aan BMG van € 1.285,79 ten titel van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans wettelijke rente, vanaf 18 januari 2018 tot aan de dag van algehele betaling;
- in de proceskosten.
5.Het oordeel van het hof
- De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat BMG niet heeft bewezen dat zij op enig moment meer vennootschapsbelasting heeft moeten betalen vanwege het over 2013 hoger vastgestelde resultaat (grief I);
- De rechtbank had de stelling van BMG dat zij als gevolg van de aanpassing in de vennootschapsbelasting 2013 een te hoge koopsom voor de aandelen van Holding Sagittae heeft betaald in beschouwing moeten nemen (grief II);
- De rechtbank heeft ten onrechte geconcludeerd dat de door BMG gevorderde vergoeding van de door Deloitte Alkmaar gemaakte kosten niet toewijsbaar zijn (grief III).
- de vrijwaringsbepaling heeft betrekking op “
- BMG komt geen beroep toe op de vrijwaringsbepaling omdat eventuele schade moet worden vergoed aan Holding Sagittae.
“Interpretaties”) van de koopovereenkomst hebben opgenomen en met de full agreement clause in artikel 17.6 (
”Volledige Overeenkomst”) van de koopovereenkomst.
verschuldigd” en dat, voor zover er sprake is van verschuldigdheid, deze vennootschapsbelasting niet betrekking heeft op de periode vóór de Transactiedatum, strookt niet met een letterlijke toepassing van de vrijwaringsbepaling en evenmin met een redelijke toepassing daarvan. De vordering van BMG strekt ertoe dat zij wordt gecompenseerd door verkopers omdat het geactiveerde verwachte voordeel in verband met het verrekenbare verlies (hierna: de actieve vennootschapsbelastinglatentie) over het boekjaar 2013, dus over de periode vóór de transactiedatum, lager uitvalt dan dat zij op basis van de door verkopers verstrekte informatie mocht aannemen en lager uitvalt dan was opgenomen in de door verkopers aanvaarde jaarrekening 2013. Het feit dat BMG het lager uitvallende voordeel, in de vorm van de actieve vennootschapsbelastinglatentie, pas na de transactiedatum te gelde kan maken door middel van verrekening met na de transactiedatum gemaakte winsten doet er niet aan af dat vordering van BMG is gebaseerd op door de Vennootschappen verschuldigde belastingen die, aldus artikel 10.1.1 van de koopovereenkomst,
“betrekking hebben op de periode vóór de Transactiedatum”(er staat niet:
“die zijn opgelegd vóór”) en dus valt onder de werking van de vrijwaringsbepaling.
“Koper en/of naar keuze van Koper, de Vennootschap”financieel in de positie te brengen waarin zij zou(den) zijn geweest als geen sprake zou zijn geweest van een tekortkoming door verkopers in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst. Het staat BMG op basis van deze contractuele afspraken dus vrij om er voor te kiezen dat zij als koper, en niet Holding Sagittae, schadeloos wordt gesteld.
“10. Vrijwaringen”van de koopovereenkomst opgenomen bijzondere artikel 10.2
“Wetenschap”. Volgens dit artikel kunnen Verkopers bij het bepalen van (het bedrag van) de aansprakelijkheid aan Koper en/of de Vennootschappen niet tegenwerpen: (i) enige bekendheid van Koper met het onderwerp van de vrijwaring, (ii) enig (due diligence) onderzoek, (iii) enige wetenschap van Koper en/of van haar adviseurs en/of van de Vennootschappen.
Regel je fiscale discussie maar met die laffe, toenmalige bestuurders[de bestuurders van de beide andere verkopers, hof]
en laat mijn Holding en mij hier verder geheel buiten, ook tav mijn persoonlijke gezondheid is dit namelijk allerminst wenselijk… !!!”
aangifte vennootschapsbelasting 2014” overgelegd. Deloitte constateert in die brief dat Holding Sagittae en haar dochtermaatschappijen op 1 januari 2014 in de fiscale eenheid van BMG zijn gevoegd en schrijft:
Op basis van de ingediende aangifte vennootschapsbelasting van Holding Sagittae B.V. bedraagt het bedrag van de nog openstaande voorvoegingsverliezen per 31 december 2013 van Holding Sagittae B.V. ad € 734.300. In de aangifte vennootschapsbelasting 2014 van Borgeld Management Groep (B.M.G.) B.V. wordt ad € 713.232 van dit voorvoegingsverlies verrekend.
[naam3] Groep” per 31 december 2014, gedateerd april 2015, overgelegd. Zij heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat dit de geconsolideerde balans en winst- en verliesrekening van Holding Sagittae is. Uit de daarin opgenomen winst- en verliesrekening blijkt dat het resultaat voor belastingen van Holding Sagittae in 2014 € 1.252.067 bedroeg. Uit de daarin opgenomen balans blijkt dat de post “
actieve belastinglatentie” per 31 december 2013 € 158.792 bedroeg en per 31 december 2014 € 0, waaruit kan worden afgeleid dat deze actieve belastinglatentie integraal is verrekend in het kader van de vennootschapsbelastingdruk over 2014. De belastinglatentie per 31 december 2013 ad € 158.792 sluit aan op de toevoeging aan de post “
latente belastingvordering” voor hetzelfde bedrag, opgenomen in de jaarrekening 2013 van Holding Sagittae zoals deze door [geïntimeerde] in het kader van de bepaling van de definitieve koopprijs was aanvaard. Dit bedrag in de jaarrekening 2013 was conform artikel 4.2.9. van de koopovereenkomst berekend op basis van 20% van het fiscaal verrekenbare verlies van € 793.960, dus het winstbedrag voor aanpassing van de aangifte vennootschapsbelasting overeengekomen met de Belastingdienst in juli 2017.
Belastingrente over 250.000 a 8% van 1.7.2015 t/m 31.12.2017”. De rechtbank heeft deze berekening opgenomen in het vonnis. Het hof gaat ervan uit dat dit een gedeeltelijke verschrijving is en dat de grondslag van deze berekening is een rente van 8% per jaar over de in deze periode te betalen vennootschapsbelasting ad € 62.500, derhalve € 12.500, waarop (25% x € 12.500 = ) € 3.125 vpb-voordeel in mindering is gebracht. [geïntimeerde] heeft de verschuldigdheid van deze rente niet voldoende gemotiveerd betwist. Gezien de hiervoor, onder 5.17. opgenomen, aanpassing van de vennootschapsbelasting die voor vergoeding in het kader van de koopovereenkomst in aanmerking komt ad € 48.018 berekent het hof deze rente op (8% van € 48.018 x 2,5 jaar = € 9.603,60) minus 25% vpb-voordeel = € 7.202,70. Het hof bepaalt daarom de schade van BMG inzake de vennootschapsbelasting 2014 per ultimo 2017 op (€ 48.018 + € 7.202,70 =) € 55.220,70.
fout” van BMG omdat de Btw-aangifte over het laatste kwartaal van 2013 begin 2014 onder haar verantwoordelijkheid is ingediend. [geïntimeerde] heeft echter niet onderbouwd in welk opzicht daarbij sprake is van een fout van BMG. [geïntimeerde] heeft daarnaast ter zitting in hoger beroep erkend dat de Btw-aangifte over 2013 was gebaseerd op de door de verkopers aan BMG aangeleverde administratie. Daarom gaat haar verweer niet op.
- Naheffing omzetbelasting 2013 (inclusief rente per ultimo 2017) ad € 58.216;
- Te betalen vennootschapsbelasting (inclusief rente per ultimo 2017) € 55.220,70;
- Kosten belastingadviseur Deloitte € 23.145;
6.De beslissing
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan BMG van € 34.425,70, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 18 januari 2018 tot aan de dag van algehele betaling;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan BMG van € 1.119,26 ten titel van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2018 tot aan de dag van algehele betaling;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de volgende proceskosten van BMG in hoger beroep: