In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [de werknemer] tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, waarbij zijn arbeidsovereenkomst met Enexis Personeel B.V. is ontbonden. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding terecht was, maar dat er geen sprake was van ernstige verwijtbaarheid van de werknemer. De werknemer, die lid was van de ondernemingsraad, betwist dat hij verwijtbaar heeft gehandeld en stelt dat er een opzegverbod gold vanwege zijn OR-lidmaatschap. Hij vraagt om herstel van zijn dienstverband en een billijke vergoeding van meer dan € 640.000. Enexis daarentegen stelt dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en vraagt om terugbetaling van de transitievergoeding. Het hof oordeelt dat de kantonrechter terecht de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden, maar dat de vraag of de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, afhankelijk is van bewijs dat Enexis moet leveren. Het hof geeft een tussenbeschikking en houdt verdere beslissingen aan.