In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2018. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel had op 8 maart 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend op verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Overijssel, omdat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van het kind. De moeder was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend, waarbij zij verzocht om de beslissing van de kinderrechter te vernietigen en de zaak terug te verwijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder zich overvallen voelde door de gang van zaken bij de rechtbank, maar oordeelde dat de procedure in hoger beroep de onvolkomenheden had hersteld. Het hof heeft de argumenten van de moeder over de oproeping en de gang van zaken bij de kinderrechter overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de kinderrechter terecht de machtiging tot uithuisplaatsing had verleend. De zorgen over de hechting en ontwikkeling van de minderjarige waren ernstig en de moeder had niet adequaat samengewerkt met de GI, wat de uithuisplaatsing noodzakelijk maakte.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en de verzoeken van de moeder afgewezen. De beslissing benadrukt het belang van de samenwerking tussen ouders en de GI in het belang van de minderjarige.