Uitspraak
200.300.698/01van
[appellante],
1.[geïntimeerde] , h.o.d.n. [naam1] ,
[naam1],
Achmea,
[naam1] c.s.,
200.300.700/01van
[appellante],
[naam1],
[naam1],
Achmea,
[naam1] c.s.,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof in beide zaken
2.Waar gaat het over?
3.3. De motivering
In de vrijwaringszaken heeft de kantonrechter enerzijds beslist dat [appellante] jegens [naam1] en Achmea aansprakelijk is voor 50% van de schade waarvoor [naam2] [naam1] en Achmea aanspreekt en anderzijds dat [naam1] en Achmea jegens [appellante] aansprakelijk zijn voor 50% van de schade waarvoor [naam2] [appellante] aanspreekt.
- Het arbeidsongeval vond plaats tijdens het Koningsdagfeest in een zalencentrum in Beetsterzwaag. De beveiligingswerkzaamheden waren door de exploitant van het zalencentrum opgedragen aan [appellante] . Tussen [appellante] en de exploitant bestond dan ook een contractuele relatie.
- [appellante] verrichtte vaker - ongeveer drie maal per jaar - beveiligingswerkzaamheden in het zalencentrum. [appellante] kende de zaal dus en was ook op de hoogte van de omstandigheden bij feesten als deze. [appellante] , de bestuurder van [appellante] , heeft daarover verklaard:
‘
De beveiliging heeft op tentfeesten en dorpsfeesten voor 100% de handen vol aan mensen. Het verwijderen van mensen komt regelmatig voor. Dat hoort ook bij je werk.’
- [appellante] , was zelf niet aanwezig bij het verrichten van de beveiligings-werkzaamheden. Namens [appellante] waren wel twee ervaren beveiligers aanwezig.
- [naam1] werd door [appellante] ingeschakeld bij de beveiligingswerkzaamheden in het zalencentrum. Dat werd afgesproken enkele weken voordat het feest zou plaatsvinden, en de beveiligingswerkzaamheden moesten worden uitgevoerd. Tussen [naam1] en de exploitant van het zalencentrum bestond geen contractuele relatie.
- [appellante] heeft niet (voldoende) onderbouwd dat zij [geïntimeerde] van [naam1] voorafgaand aan het feest instructies heeft gegeven over de te verrichten werkzaamheden.
- Volgens [appellante] had [geïntimeerde] de leiding van de beveiligingswerkzaamheden. Dat [appellante] en [geïntimeerde] dat hadden afgesproken, heeft [appellante] niet gesteld. [appellante] heeft slechts aangevoerd dat het in de samenwerking van [appellante] en [naam1] de praktijk was dat indien [appellante] er niet zelf was [geïntimeerde] de leiding had en dat, andersom, als [geïntimeerde] er niet was [appellante] de leiding had. [naam1] heeft dat gemotiveerd bestreden. Volgens [naam1] stelt degene die het contract heeft gesloten - in dit geval [appellante] - een coördinator aan. Als dat bij kleinere feesten zoals dit feest niet gebeurt, verdelen de aanwezige beveiligers in onderling overleg de taken. Dat is hier ook gebeurd, aldus [naam1] . In het licht van dit op zichzelf aannemelijke betoog van [naam1] heeft [appellante] haar stelling dat [geïntimeerde] de leiding had over de beveiligingswerkzaamheden onvoldoende onderbouwd.
- [geïntimeerde] had voorafgaand aan het bewuste Koningsdagfeest enkele malen beveiligingswerkzaamheden verricht in de feestzaal. Hij kende de situatie ter plaatse dus.
- [geïntimeerde] verrichtte zelf ook beveiligingswerkzaamheden tijdens het feest. Hij was dan ook daadwerkelijk bekend met de omstandigheden waaronder [naam2] die avond en nacht zijn werk moest doen en wist - als hij dat nog niet wist van de keren dat hij er had gewerkt - hoe de zaal was ingericht. Tijdens de briefing voorafgaand aan het feest, heeft de exploitant van de zaal onder meer aangegeven dat er geen mensen op het podium mochten komen.
[appellante] om twee beveiligers te leveren voor het Koningsdagfeest, behoorde hij zich dat wel te realiseren toen hij tijdens de briefing te horen kreeg dat er geen mensen op het podium mochten komen en hij voorafgaand aan het feest de situatie ter plaatse opnam.
[naam1] is minder dan [appellante] betrokken bij het ontbreken van een veiligheidssluis. [naam1] had geen contractuele relatie met [appellante] en is pas enkele weken voor Koningsdag bij de beveiligingsklus betrokken, toen [appellante] en de exploitant van de feestzaal al een overeenkomst hadden gesloten, maar niet hadden voorzien in het plaatsen van een beveiligingssluis. [naam1] had dan ook nauwelijks mogelijkheden om ervoor te zorgen dat alsnog een sluis zou worden aangebracht. Zij zou hooguit hebben kunnen weigeren om [appellante] de gevraagde twee medewerkers voor het feest beschikbaar te stellen.
Het hof zal partijen ook veroordelen tot betaling aan de ander van deze delen van de schade.
In de procedure bij de kantonrechter wordt [appellante] in de zaak met nummer 200.300.698 veroordeeld in de helft van de proceskosten (2,5 punten (0.5 punt voor de mondelinge behandeling): 2 = 1,25 punt à € 750,-) en in de zaak met nummer 200.300.700 in de volledige proceskosten (2,5 punten à € 750,-).
Over de proceskosten is wettelijke rente verschuldigd. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover, zodat een afzonderlijke veroordeling in die kosten niet nodig is [2] .
4.De beslissingHet hof:
- € 102,92 aan kosten en op € 937,50,- voor salaris van de gemachtigde voor de procedure bij de kantonrechter,
- € 772,- aan kosten en op € 1.774,50 voor geliquideerd salaris van de advocaat voor de procedure bij het hof,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;
- nihil aan kosten en op € 1.875,- voor salaris van de gemachtigde voor de procedure bij de kantonrechter,
- € 772,- aan kosten en op € 1.774,50 voor geliquideerd salaris van de advocaat voor de procedure bij het hof,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;