Uitspraak
Heijmans Infra,
Ballast Nedam,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
nadereafspraak met Heijmans Infra dat die partij tijdens het uitharden van het beton het andere deel van de plaat zou aanbrengen. Zonder die afspraak is de oplossing van Ballast Nedam immers ook volgens haarzelf inadequaat.
geloofwaardigheidmoet daarbij worden onderscheiden van het begrip
betrouwbaarheid, met name omdat ook een betrouwbare getuige ongeloofwaardige verklaringen kan afleggen. Een eerlijke en oprechte, betrouwbare getuige kan namelijk onjuiste herinneringen hebben aan wat hij heeft meegemaakt, ook al put hij zelfverzekerd en gedetailleerd uit zijn geheugen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat hij zich niet realiseert dat zijn herinnering is gekleurd door later door hem ontvangen informatie. Stelligheid is daardoor geen graadmeter voor de geloofwaardigheid van een verklaring: het is slechts een eigenschap van de getuige zelf. Terughoudendheid is ook op zijn plaats bij de beoordeling van de consistentie van een verklaring: het enkele feit dat een getuige in de loop van het verhoor onderdelen van zijn verklaring wijzigt, maakt de verklaring op zichzelf nog niet ongeloofwaardig. Bovendien moet de mogelijkheid sterk worden gerelativeerd om tijdens het getuigenverhoor op basis van non-verbale communicatie te beoordelen of aan een getuigenverklaring moet worden getwijfeld.
De getuigenverklaringen: het probleem in de zuidwesthoek en de voorgestelde oplossing
De schriftelijke stukken: het probleem in de zuidwesthoek en de voorgestelde oplossing
kanhebben op een bij dit slot aan de binnenzijde van de kuip aan te brengen plaat. Uitvoerder [naam8] van Ballast Nedam daarover in een schriftelijke verklaring: “Op de foto kun je (…) duidelijk zien dat de plek waar de plaat aangebracht moest worden aan de binnenzijde van de kuip is en de kuip is daar 12 meter diep”. Getuige [naam5] komt het weliswaar niet waarschijnlijk voor dat een dergelijke plaat voor een open slot bestemd is, maar in een heel zwaar geval zou het volgens hem daarover ook kunnen gaan. Beroepsduiker [naam9] houdt die mogelijkheid evenzeer open.
nadere afspraakover de zuidwesthoek is gemaakt. De getuigenverklaringen die daarover zijn afgelegd, worden hierna besproken.
De getuigenverklaringen: de afspraak om de voorgestelde oplossing in twee fasen uit te voeren
voor5/6 november 2015 met [naam2] heeft besproken dat in de hoek van onder tot boven de waterlijn een plaat van 11,5 tot 12 meter moest komen. Ballast zou toen direct opdracht hebben gekregen dat voor een gedeelte te doen: “De lengte zou 12 meter moeten zijn, maar in eerste instantie hoefde er maar een plaat te komen tot 20 cm boven het onderwaterbeton.” Aan het slot van zijn verklaring schat hij de lengte van dat deel van de plaat op anderhalve meter. Wat [naam3] hieraan toevoegt, is echter niet in overeenstemming met het standpunt van Ballast Nedam. Hij verklaart namelijk dat
Ballast Nedam zelflater ook de rest zou doen. In de lezing van die partij zelf was dat juist niet de afspraak, maar zou Heijmans Infra dit werk afmaken, net als bij de openstaande sloten. De toevoeging van [naam3] dat duikers van Heijmans Infra het uiteindelijk toch hebben gedaan, omdat de duikers van Disa (lees: Ballast Nedam) er geen tijd voor hadden, is bovendien feitelijk onjuist. De schade is immers opgetreden omdat de plaat door geen van beide partijen (op tijd) is doorgetrokken. Bovendien is deze opmerking niet in overeenstemming met de bewering dat de duikers van Heijmans Infra (QCeas ) dit werk zouden overnemen om kosten te besparen. Ten slotte: de opmerking van [naam3] dat is afgesproken dat duikers van Ballast Nedam het werk bij de hoek zouden afmaken, staat op gespannen voet met wat hij later verklaart: “Wij zouden eerst alleen tot aan de eerste 20 cm doen en daarna verder kijken (…) Volgens mij heeft [naam2] gezegd ‘doe het maar en dan overleg ik wel bij ons op kantoor’.” en: “Nadat we de tekening van 5/6 november hebben besproken heb ik het er met [naam2] niet meer over gehad”. [naam3] is hierbij ook niet geheel duidelijk over de volgorde waarin de afspraken zijn gemaakt: enerzijds zegt hij dat hij er op 3 november nog vanuit ging dat Ballast Nedam het gehele meerwerk zou uitvoeren (met een strip van 12 meter lengte), en dat pas enkele dagen later de instructie is gegeven om het werk te beperken tot 20 centimeter boven het onderwaterbeton; anderzijds verklaart hij dat Ballast Nedam eerst alleen de eerste 20 cm zou doen. Ten slotte heeft hij ook nog verklaard dat over het restant van de strip in zijn aanwezigheid niet is gesproken.
De bewijswaardering
- Duidde de stijging van de waterstand in moot 5 op enig moment op een structureel probleem, zoals een spuiter?
- Zo ja, vanaf welk moment was dat aan de orde?
- Welke maatregelen hadden op dat moment kunnen worden genomen om eventuele schade te voorkomen of te beperken die door dit gebrek optrad?
- Bestaan hierover voorschriften waaraan Heijmans Infra zich had te houden? Zo ja, zou het naleven van de voorschriften door H. van invloed zijn geweest op de schade en zo ja, hoe en in welke mate, en zo nee, waarom niet?
- Kan u vaststellen of en in hoeverre de door Heijmans Infra gevorderde kosten zijn veroorzaakt door de spuiter?
- Welk deel van deze kosten zou door de spuiter zijn veroorzaakt als Heijmans heeft nagelaten de hiervoor bedoelde maatregelen te nemen die zij wel had kunnen of moeten nemen?
- Geeft het onderzoek u nog aanleiding tot het maken van aanvullende opmerkingen?
4.De beslissing
27 juni 2023voor het gelijktijdig nemen van een akte door beide partijen.