ECLI:NL:GHARL:2023:4227

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
200.319.080
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in beleggingsadviesrelatie met Triodos Bank N.V.

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. [appellant] c.s. had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun verzoek om een voorlopig getuigenverhoor. Het hof heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen, waarbij getuigen zullen worden gehoord over de informatieverstrekking en advisering door Triodos Bank N.V. met betrekking tot de aanschaf en het behoud van certificaten. De rechtbank had eerder het verzoek afgewezen, maar het hof oordeelde dat [appellant] c.s. voldoende belang heeft bij het horen van de getuigen om onduidelijkheden te verhelderen. Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere afhandeling van het getuigenverhoor. Triodos Bank is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aangezien het hof oordeelde dat Triodos overwegend in het ongelijk is gesteld. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze kan worden uitgevoerd voordat er een definitieve uitspraak is in een eventuele verdere procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.319.080
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 538010
beschikking van 16 mei 2023
in de zaak van

1.[appellante] B.V.

die gevestigd is in [vestigingsplaats]
2. [appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep hebben ingesteld
en bij de rechtbank optraden als verzoekers
hierna: samen [appellant] c.s. (in mannelijk enkelvoud) en ieder afzonderlijk [appellante] en [appellant]
advocaat: mr. H.J. Bos
tegen
Triodos Bank N.V.
die is gevestigd in Zeist
en bij de rechtbank optrad als verweerster
hierna: Triodos
advocaat: mr. A.J. Haasjes

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
[appellant] c.s. heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking die de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, op 26 oktober 2022 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • het beroepschrift met de producties 1-4 en de stukken van de procedure bij de rechtbank;
  • de producties a-e van mr. Bos;
  • het verweerschrift met productie 2;
  • de producties 3 en 4 van mr. Haasjes.
1.2.
Op 12 april 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens [appellant] c.s. is [appellant] verschenen, bijgestaan door mr. Bos. Verder is namens Triodos verschenen [naam1] , bedrijfsjurist, bijgestaan door mr. Haasjes. Ter zitting hebben mrs. Bos en Haasjes spreekaantekeningen overgelegd.

2.De kern van de zaak

2.1.
[appellant] is directeur-grootaandeelhouder (DGA) van [appellante] . In 2011 hebben [appellante] en Triodos een beleggingsadviesovereenkomst gesloten. [appellant] c.s. stelt dat Triodos hem voorafgaand aan en tijdens de beleggingsadviesrelatie onjuist heeft geïnformeerd en geadviseerd. Daarover wil [appellant] c.s. getuigen horen. De rechtbank heeft het verzoek van [appellant] c.s. tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep van [appellant] c.s. is dat zijn verzoek alsnog wordt toegewezen.
2.2.
[appellant] c.s. stelt dat hij op advies van Triodos ongeveer € 4.000.000,- (zijn gehele belegde vermogen) heeft belegd in certificaten van aandelen in Triodos. De handel in certificaten van Triodos ligt al jarenlang stil. [appellant] c.s. betoogt dat hij schade heeft geleden doordat Triodos hem heeft geadviseerd zijn vermogen slechts in één product te beleggen. Volgens [appellant] c.s. is de waarde van de certificaten fors gedaald.
2.3.
Na het instellen van het hoger beroep is [appellant] c.s. tegen Triodos een bodemprocedure gestart bij de rechtbank. [appellant] c.s. heeft onder meer gevorderd om de koopovereenkomsten van de certificaten te vernietigen op grond van dwaling, een verklaring voor recht dat Triodos toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen dan wel onrechtmatig heeft gehandeld en een verwijzing naar de schadestaatprocedure.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal het verzoek van [appellant] c.s. om een voorlopig getuigenverhoor toewijzen voor de getuigen [getuige1] , voormalig accountmanager bij Triodos, [getuige2] , relatiemanager bij Triodos en [appellant] zelf. Ten aanzien van de getuigen [getuige3] en [getuige4] , (voormalig) CEO’s van Triodos, zal het hof het verzoek afwijzen. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot die beslissing is gekomen.
3.2.
Een voorlopig getuigenverhoor kan zowel voorafgaand aan een (bodem)procedure (artikel 186 lid 1 Rv) als tijdens een aanhangige procedure (artikel 186 lid 2 Rv) worden bevolen. [appellant] c.s. heeft zijn verzoek bij de rechtbank gebaseerd op artikel 186 lid 1 Rv en in hoger beroep (ook) op artikel 186 lid 2 Rv. Anders dan Triodos betoogt, is deze wijziging toegestaan. De grondslag van het verzoek is van kleur verschoten als gevolg van de door [appellant] c.s. na de beschikking van de rechtbank tegen Triodos gestarte bodemprocedure.
3.3.
Artikel 186 Rv bepaalt dat de rechter in beginsel toestemming moet geven voor een voorlopig getuigenverhoor als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dat zijn voorwaarden die te maken hebben met de inhoud van het verzoekschrift en met het doel van het voorlopig getuigenverhoor. In het verzoekschrift moet de verzoeker duidelijk vermelden waar de zaak globaal om gaat, wat hij vordert of wil vorderen, welke feiten hij wil bewijzen en wie de getuigen zijn. Vooral wat hij wil bewijzen moet voldoende duidelijk zijn voor de betrokken rechter(s) en de wederpartij. Ook moet duidelijk genoeg zijn wat de getuigen daarover kunnen verklaren. Heel gedetailleerd hoeft de verzoeker niet te zijn, omdat een voorlopig getuigenverhoor nu juist dient om onduidelijkheden op te helderen.
3.4.
Als aan de formele eisen van het verzoekschrift is voldaan, kan de rechter het verzoek toch afwijzen. Dat kan als de verzoeker misbruik maakt van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken (artikel 3:13 BW). Daarvan kan sprake zijn als het belang van de verzoeker veel minder zwaarwegend is dan het belang van de wederpartij bij het niet houden van een voorlopig getuigenverhoor. Ook kan het verzoek in strijd zijn met de eisen van een goede procesorde, bijvoorbeeld omdat het verzoek wordt gedaan op een moment dat het houden van een voorlopig getuigenverhoor een lopende procedure te veel doorkruist. De rechter kan ook oordelen dat er een andere, zwaarwegende reden is om het verzoek toch af te wijzen. Daarnaast kan van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te vragen geen gebruik worden gemaakt, als de verzoeker onvoldoende belang heeft bij toewijzing van het verzoek (artikel 3:303 BW).
3.5.
Het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor is ten aanzien van [getuige1] , [getuige2] en [appellant] toewijsbaar. [appellant] c.s. heeft voldoende duidelijk gemaakt welke feiten hij wil bewijzen en wat deze getuigen daarover kunnen verklaren. Het doel is op te helderen hoe de informatieverstrekking en advisering door Triodos over de aanschaf en het behouden van de certificaten is verlopen. [getuige1] was van 2011 tot eind 2019 de accountmanager van [appellant] c.s. en [getuige2] was vanaf eind 2019 de relatiemanager bij Triodos met wie [appellant] c.s. meerdere keren per jaar contact had over zijn beleggingsportefeuille. [getuige1] , [getuige2] en [appellant] zelf zouden dus kunnen verklaren over wat is besproken tijdens de contacten. [appellant] c.s. heeft verder voldoende duidelijk gemaakt wat de getuigen meer of anders kunnen verklaren dan al volgt uit de gespreksverslagen en e-mailwisselingen tussen [appellant] , [getuige1] en [getuige2] . Volgens [appellant] c.s. hebben [getuige1] en [getuige2] namelijk adviezen gegeven en mededelingen gedaan die niet in de gespreksverslagen en e-mails zijn opgenomen, waaronder het advies van [getuige1] om zijn gehele te beleggen vermogen in certificaten van Triodos te investeren. Daarnaast stelt [appellant] c.s. dat niet in de verslagen is opgenomen dat hij tijdens de gesprekken met [getuige1] en [getuige2] diverse keren heeft gevraagd of zijn belegging veilig was en dat zij beiden hebben verklaard dat dat het geval was. Anders dan Triodos aanvoert, is een verdere precisering van wat de getuigen mogelijk zouden kunnen verklaren niet vereist. Een voorlopig getuigenverhoor is er juist voor om helderheid te bieden over onduidelijkheden.
3.6.
Het voorlopig getuigenverhoor van [getuige1] , [getuige2] en [appellant] zal zien op de beleggingsadviesrelatie over de aanschaf en het behouden van de certificaten. Het hof ziet geen aanleiding om, zoals Triodos verzoekt, de feiten waarop het getuigenverhoor zal zien bij voorbaat te beperken tot vragen aan [getuige1] en [getuige2] over de mededelingen die zij hebben gedaan ten aanzien van de mate van spreiding van de beleggingsportefeuille van [appellant] c.s. en de vraag of zij de gespreksverslagen een correcte weergave vormen van de inhoud van de gesprekken.
3.7.
Ook de andere verweren van Triodos gaan niet op. [appellant] c.s. heeft voldoende belang bij het verzoek om [getuige1] , [getuige2] en [appellant] te horen. [appellant] c.s. kan met het voorlopig getuigenverhoor namelijk bewijs verzamelen voor zijn standpunten in de bodemprocedure. Niet is gebleken dat [appellant] c.s. met het indienen van het verzoek misbruik van bevoegdheid maakt. Ook is het verzoek niet in strijd met de goede procesorde. Niet is gebleken dat het voorlopig getuigenverhoor de bodemprocedure teveel zal doorkruisen. Ook bevindt de bodemprocedure zich nog in een vroeg stadium, zodat de kans klein is dat het voorlopig getuigenverhoor tot onaanvaardbare vertraging van de bodemprocedure zal leiden. Tot slot is er geen sprake van andere zwaarwegende belangen die aan de toewijzing van het verzoek in de weg staan.
3.8.
Het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor zal ten aanzien van [getuige3] en [getuige4] worden afgewezen. Het horen van deze (voormalig) CEO’s kan namelijk niet bijdragen aan de stelling die [appellant] c.s. met het getuigenverhoor wil bewijzen, namelijk dat hij onjuist is geadviseerd en geïnformeerd door Triodos ten aanzien van de aanschaf en het behouden van de certificaten. [appellant] heeft rond augustus 2020 met [getuige3] en in januari 2022 met [getuige4] één persoonlijk gesprek gehad. Niet is gesteld of gebleken dat al eerder persoonlijke gesprekken tussen [appellant] en de (voormalig) CEO’s hebben plaatsgevonden. In augustus 2020 en in januari 2022 was de handel in de certificaten al stilgelegd zodat advisering niet aan de orde kon zijn. De handel in certificaten van Triodos is na de ontmoeting tussen [appellant] en [getuige3] wel voor korte tijd hervat. Toen heeft [appellant] c.s. echter het maximale aantal certificaten verkocht dat op dat moment mogelijk was. Voor zover [getuige3] hem al zou hebben geadviseerd de certificaten te behouden, heeft [appellant] c.s. dat advies dus niet gevolgd.
De conclusie
3.9.
Het hoger beroep slaagt grotendeels. De bestreden beschikking zal worden vernietigd en het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor zal voor de getuigen [getuige1] , [getuige2] en [appellant] alsnog worden toegewezen. Het hof zal de zaak terugverwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, om die getuigen te gaan horen.
3.10. Omdat Triodos overwegend in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Triodos tot betaling veroordelen van de proceskosten van zowel het hoger beroep als de procedure bij de rechtbank. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [1] De proceskostenveroordeling in deze uitspraak kan ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 26 oktober 2022 en beslist als volgt:
wijst het verzoek toe om [getuige1] , [getuige2] en [appellant] te horen in een voorlopig getuigenverhoor dat ziet op de beleggingsadviesrelatie over de aanschaf en het behouden van de certificaten;
4.2.
veroordeelt Triodos tot betaling van de volgende proceskosten van [appellant] c.s. tot aan de uitspraak van de rechtbank:
€ 676,- aan griffierecht
€ 1.126,- aan salaris van de advocaat van [appellant] c.s. (2 procespunten x tarief II geldend vóór 1 februari 2023)
en tot betaling van de volgende proceskosten van [appellant] c.s. in hoger beroep:
€ 783,- aan griffierecht
€ 2.366,- aan salaris van de advocaat van [appellant] c.s. (2 procespunten x appeltarief II);
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af wat verder is verzocht en
4.5.
verwijst de zaak terug naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, ter verdere afdoening.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Th.C.M. Willemse, D.M.I. de Waele en K. Mans en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2023.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.