Uitspraak
in eerste aanleg: verzoekster,
1.1. Het verloop van de procedure bij de kantonrechter
2.Het verloop van de procedure bij het hof
- het beroepschrift met producties ingekomen bij het hof op 9 januari 2023
3.De kern van het geschil en de beslissingen van de kantonrechter en het hof
4.De feiten
5.De motivering van de beslissing van het hof
5.5. Tijdens het eerste deel van de bijeenkomst is er door de straathoekwerkers ongenoegen geuit over het door [naam1] uitgedragen beleid van de gemeente en in het verlengde daarvan de verwachtingen omtrent de taakuitoefening door de straathoekwerkers.
Dat ongenoegen hield kennelijk verband met de inhoud van het beleid en het formulier dat [naam1] tijdens die bijeenkomst heeft gedeeld. Het hof begrijpt – het genoemde beleid noch het formulier is overgelegd – dat het bezwaar van de straathoekwerkers er vooral in was gelegen dat van hen werd verlangd dat zij de etniciteit bijhielden van probleemjongeren.
Ter zitting is duidelijk geworden dat het beleid waarover MOvactor het heeft, is neergelegd in een door de gemeente en MOvactor geaccordeerd beleidsdocument. Voor zowel de gemeente als MOvactor was dit dus het geldende beleid waaraan zij in beginsel gebonden waren. Ter zitting heeft [naam2] verklaard dat hij dat beleidsdocument in augustus 2021 had ontvangen maar er nog niet aan toe was gekomen om het te bestuderen. Tijdens de bijeenkomst was hij dus niet bekend met het beleid maar vlak daarna wel. [naam2] was voorafgaand aan de bijeenkomst wel bekend met het formulier. Hierover heeft hij verklaard dat nadat de straathoekwerkers hun ongenoegen hadden geuit, hij heeft gezegd dat hij zich afvroeg of dit juridisch wel kon en dat hij dat zou laten uitzoeken.
(“ [naam1] is zonder twijfel de stuwende kracht achter dit sociale pestbeleid. (…) De indruk bestaat zeer sterk dat “het jongerenwerk” een verlengde arm was van het beleid van [naam1] en de hare. (…) Maar vooral ook hun uitgesproken niet-positieve affecties ten aanzien van bewoners van kleur in Nieuwegein. Hierover waren zij beide en vooral [verzoeker] uitgesproken. [verzoeker] in spraak, [naam1] in schrift, houding en beleid. Zij zijn immers partners van elkaar. Belangenverstrengeling ten top als je het mij vraagt. (…) Vlak na deze bespreking heeft [verzoeker] zich ziekgemeld. Ik betwijfel ten zeerste of hij echt ziek is. Sterker nog. Ik ben er stellig van overtuigd dat hij niet ziek is en dat [naam1] hem ertoe heeft aangezet zich ziek te melden. Dat is immers de dynamiek tussen hen twee”).Het spreekt voor zich dat deze forse, en het hof benadrukt: niet feitelijk gestaafde, beschuldigingen door [verzoeker] met [naam1] zijn gedeeld en in de privésfeer onderwerp van gesprek zijn geweest. Dat [naam1] hiervan vervolgens melding heeft gemaakt bij haar werkgever, de gemeente, acht het hof gelet op de buitengewoon diffamerende toon van de verklaring en het feit dat de verklaring door MOvactor, ketenpartner van de gemeente, in een procedure wordt gebruikt, niet verwonderlijk. De verklaring raakt aan de professionaliteit en bekwaamheid van [naam1] en daarmee ook aan de betrouwbaarheid en professionaliteit van de gemeente. Tegen deze achtergrond vormt het feit dat [verzoeker] [naam1] heeft geïnformeerd over de inhoud van de verklaring van [naam4] geen reden om te concluderen dat sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk.