In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een pachtkwestie tussen het Kerkgenootschap Cisterciënserabdij O.L. Vrouw van de H. Joseph Lilbosch (hierna: Abdij Lilbosch) en Landbouwbedrijf Ulingshof B.V. (hierna: Ulingshof). Abdij Lilbosch had hoger beroep ingesteld tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, die op 17 februari 2021, 7 april 2021 en 1 juni 2022 waren uitgesproken. De procedure in hoger beroep werd gekenmerkt door een discussie over de juiste aanduiding van de partijnaam van Abdij Lilbosch. De rechtbank had in eerdere vonnissen Abdij Lilbosch aangeduid als 'de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging', terwijl Abdij Lilbosch een kerkgenootschap is. Dit leidde tot rectificatie-exploten door Abdij Lilbosch, waarin de onjuiste aanduiding werd gecorrigeerd. Het hof oordeelde dat de onjuiste vermelding in de dagvaarding in hoger beroep geen gevolgen had voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep, aangezien er geen onredelijke schade voor Ulingshof of de curator was aangetoond. Het hof heeft de incidentele vordering van Abdij Lilbosch om openlegging van boeken en bescheiden afgewezen, omdat deze onvoldoende was toegelicht. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt volgens het roljournaal, en verdere beslissingen zijn aangehouden.