Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Huurprijs en betaalperiode
Bijgaand het voorstel van de lening.
is nu het voorstel om de huur nu vast te stellen op het volgende (uitgaande van 30.000 euro lening).
in conventiegevorderd dat [pachter] wordt veroordeeld tot betaling van € 39.930 ter vergoeding van de stormschade, € 19.940 ter aflossing van het nog openstaande bedrag van de geldlening en € 11.013 aan herstel- en expertisekosten. [pachter] heeft
in reconventiegevorderd dat [verpachtster] wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 21.560.
4.Het oordeel van het hof
het onderhoud” voor rekening van [pachter] komt. Hoewel er niet staat dat [pachter]
alhet onderhoud (inclusief renovatiewerkzaamheden) moet bekostigen, blijkt volgens [verpachtster] uit diverse omstandigheden dat partijen wél zo’n allesomvattende onderhoudsplicht hebben beoogd.
duslager dan marktconform is. Naarmate een kas ouder wordt, vermindert de gebruikswaarde en wordt die doorgaans ook minder waard. In de loop der jaren vertaalt zich dit in de regel in een daling van de pachtprijs. Tegen deze achtergrond had het op de weg van [verpachtster] gelegen haar betoog met meer gegevens te onderbouwen. Nu zij dat niet heeft gedaan (en dus niet aan haar stelplicht heeft voldaan, waardoor op dit punt niet wordt toegekomen aan bewijslevering), kan niet als vaststaand worden aangenomen dat partijen destijds een pachtprijs zijn overeengekomen die lager dan marktconform was (omdat daarin een allesomvattende onderhoudsplicht voor [pachter] zou zijn verdisconteerd).
ad hocreparaties een meeromvattende renovatie van de kas noodzakelijk was, heeft hij contact opgenomen met [verpachtster] en is hij met haar in overleg getreden. Dit alles duidt er naar het oordeel van het hof juist op dat [pachter] artikel 4.2. van de overeenkomst zo begreep dat het reguliere onderhoud voor zijn rekening kwam, maar dat [verpachtster] de kosten van renovatie diende te dragen.
huur voor investering” en bleef (ondanks de papieren aflossingen, waardoor de resterende hoofdsom steeds lager werd) maandelijks gelijk. Het ligt verder voor de hand dat [pachter] meer huur is gaan betalen na de gedane investering omdat de gebruikswaarde verbeterde. Dat partijen (juridische leken) de door de boekhouder van [verpachtster] vormgegeven constructie later wellicht zijn gaan beschouwen als een echte lening, maakt het voorgaande niet anders. [pachter] heeft in augustus 2018 in dat verband een voorstel gedaan “
m.b.t. het versneld aflossen van de lening”, maar dit maakte deel uit van een aanbod voor een minnelijke regeling waarmee hij compensatie wilde bieden voor het feit dat hij het gepachte eerder zou verlaten waardoor [verpachtster] niet haar gehele investering zou kunnen terugverdienen.
[v]olgens (mondelinge) verklaring van huurder[[pachter]; toevoeging hof]
(…) er onder andere sprake [is] van achterstallig/benodigd onderhoud aan: (…) kasdek (noodzakelijke vervanging van een gedeelte van de glasroeden)”en dat
“kasdekroeden in 14 van de 26 kaskoppen [zijn] vernieuwd”.