5.2.2. De rechtbank is in dit verband van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn dat
veroordeelde bewust heeft geprofiteerd van door [echtgenoot] gepleegde strafbare feiten.
Daartoe overweegt de rechtbank dat op grond van de hierboven weergegeven
bewijsmiddelen aannemelijk is dat [echtgenoot] in de ontnemingsperiode de beschikking
heeft gehad over zeer grote contante geldbedragen en dat hij in die periode grote contante
uitgaven heeft gedaan. onder meer voor de aankoop, verbouwing en inrichting van het huis
aan de [adres 1] , reizen, horloges, sierraden, kleding en andere luxe
goederen. Gelet op de omstandigheid dat veroordeelde en [echtgenoot] blijkens de
ontnemingsrapportage aan het begin van de ontnemingsperiode niet beschikten over (een
significante som) contant geld en zij in deze periode geen aannemelijke, verifieerbare, legale
bron van contante inkomsten hadden, acht de rechtbank aannemelijk dat een groot deel van
het contante geld dat [echtgenoot] in de ontnemingsperiode voorhanden heeft gehad
afkomstig was van misdrijf. Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde (ten
minste) bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het geld dat zij en [echtgenoot] tot hun
beschikking hadden (grotendeels) afkomstig was van misdrijf en dat de goederen die zij van
[echtgenoot] kreeg, het huis waarin zij woonden, de reizen die zij samen maakten en de
etentjes die zij genoten. eveneens werden betaald met geld dat (grotendeels) afkomstig was
van misdrijf. Veroordeelde moet immers hebben geweten dat zijzelf en [echtgenoot] aan het
begin van de ontnemingsperiode niet beschikten over (een significante som) contant geld en
dat de woning en al deze goederen en diensten niet betaald konden worden van de beperkte,
legale inkomsten die zijzelf en [echtgenoot] in deze periode hadden. De verdediging heeft dit ook niet betwist. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er voldoende
aanwijzingen zijn dat veroordeelde zich door het gedurende een periode van meerdere jaren
in ontvangst nemen en/of voorhanden hebben van deze geldbedragen, woning, goederen en
diensten schuldig heeft gemaakt aan gewoonteheling en gewoontewitwassen.