Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Het hof ontleent aan de inhoud van na te noemen bewijsmiddelen het oordeel dat de veroordeelde door middel van het begaan van het te haren laste onder 1 bewezen verklaarde medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. Zowel vóór als na 1 juli 2011 kon op grond van artikel 36e de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat, indien de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van het in de strafzaak bewezen verklaarde feit. Het hof concludeert dat ten aanzien van de gehele in de strafzaak bewezen verklaarde periode is voldaan aan de vereisten van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
(...)
4. Wederrechtelijk verkregen voordeel
3.Beslissing
9 februari 2021.